Operation Manual

5
Netwerkinstellingen
5-78 CS250/CS240/CS231
5.15 TCP-socketinstellingen
Geef de TCP socket-instellingen op. TCP-socket wordt gebruikt tijdens de gegevensoverdrachten tussen de
computertoepassing en deze machine.
TCP-socket
Bepaal of de TCP-socketinstelling moet worden gebruikt. U kunt de instellingen voor de volgende items
definiƫren.
2
Opmerking
Als "TCP-socketinstelling" is ingesteld op "UIT", zullen sommige toepassingen op de computer
mogelijk niet meer kunnen worden gebruikt.
Wanneer er geen SSL-instellingen zijn opgegeven
Wanneer de SSL-instellingen zijn opgegeven
!
Detail
Als een certificaat is ingeschakeld met deze machine, kunnen instellingen, zoals het poortnummer dat
met SSL/TLS wordt gebruikt, worden opgegeven. Geef de geschikte instellingen op voor de
SSL-communicatie.
Als de externe serverauthenticatie is opgegeven, wijzigt "SSL/TLS gebruiken" automatisch naar "AAN".
Om de authenticatie in te schakelen, schakelt u de machine uit en opnieuw in nadat u de instellingen
voor de externe serverauthenticatie hebt opgegeven.
Parameter Omschrijving
Poortnummer Geef het poortnummer op dat moet worden gebruikt. Om de instelling te wijzigen,
drukt u op de toets [C] (wissen) en gebruikt u vervolgens de cijfertoetsen om het
gewenste poortnummer in te voeren. (Bereik: 1 tot 65535)
Parameter Omschrijving
SSL/TLS gebruiken Selecteer of SSL/TLS moet worden gebruikt in een communicatie waarbij
TCP-socket wordt gebruikt.
Poortnummer Geef het poortnummer op dat moet worden gebruikt. Om de instelling te wijzigen,
drukt u op [Invoer]. Druk daarna op de toets C (wissen) en gebruik vervolgens de
cijfertoetsen om het gewenste poortnummer in te voeren. (Bereik: 1 tot 65535)
Poortnummer (SSL/TLS) Geef het poortnummer op dat moet worden gebruikt met SSL/TLS-communicatie.
Om de instelling te wijzigen, drukt u op [Invoer]. Druk daarna op de toets C (wis-
sen) en gebruik vervolgens de cijfertoetsen om het gewenste poortnummer in te
voeren. (Bereik: 1 tot 65535)