Operation Manual
5
Netwerkinstellingen
5-86 CS250/CS240/CS231
9 Geef andere gewenste instellingen op en druk vervolgens op [OK].
– Om de wijzigingen aan de instellingen te annuleren, drukt u op de naam van het menu-item in het
scherm Bladwijzer om terug te keren naar het geselecteerde scherm zonder de wijzigingen aan de
instellingen toe te passen.
Een IPX-adres opgeven
U kunt de instellingen voor de volgende items definiëren.
2
Opmerking
Er kan één IPX-adres worden opgegeven.
1 Druk op [5 Netwerkinstelling] in het scherm Beheerderinstelling.
– Raadpleeg "Het scherm Beheerderinstellingen weergeven" op pagina 4-6 voor meer informatie over
het weergeven van het scherm Beheerderinstelling.
2 Druk op [Doorst ] in het scherm Netwerkinstelling en druk vervolgens op [1 Detailinstelling].
3 Druk op [3 Statusnotificatie-instelling].
Het scherm Status melding instelling wordt weergegeven.
4 Druk op [1 Notificatie-adres registreren].
Het scherm Adres registreren wordt weergegeven.
Parameter Omschrijving
Netwerkadres Geef het 8-cijferige hexadecimale netwerkadres op.
Knooppuntadres Geef het 12-cijferige hexadecimale knooppuntadres op.
Community naam Typ de communitynaam (tot 15 tekens).
Meldingsitem Geef de voorwaarden op wanneer de melding van de machinestatus wordt ver-
zonden. Raadpleeg "Meldingsitem" op pagina 5-89 voor meer informatie.