Operation Manual
CS250/CS240/CS231 7-7
Bijlage
7
7.3 Woordenlijst
Term Definitie
10Base-T/100Base-TX/
1000Base-T
Een ethernetstandaard die een kabel is die bestaat of gedraaide koperen draadpa-
ren. De overdrachtsnelheid van 10Base-T is 10 Mbps, van 100Base-TX 100 Mbps
en van 1000Base-T 1000 Mbps.
Active Directory Een service die alle informatie beheert, zoals hardwarebronnen voor servers, clients
en printers op een netwerk dat door Microsoft wordt ondersteund en de kenmerken
en toegangsmachtigingen van de gebruikers.
Adobe
®
Flash
®
Software die is ontwikkeld door Adobe Systems Incorporated (voorheen Macrome-
dia, Inc.) en wordt gebruikt om gegevens te maken die vectorgrafische animatie en
geluid combineren voor het formaat van dit gegevensbestand. De bidirectionele in-
houd kan worden gemanipuleerd met een toetsenbord en muis. De bestanden kun-
nen relatief compact worden gehouden en ze kunnen worden geopend met de
invoegtoepassing van de webbrowser.
Anonieme FTP Terwijl normale FTP-sites worden beveiligd door een accountnaam en een wacht-
woord, kan dit type FTP-site door iedereen worden gebruikt zonder dat hiervoor een
wachtwoord nodig is. De gebruiker hoeft alleen "anonymous" op te geven als ac-
countnaam.
APOP Afkorting voor Authenticated Post Office Protocol. Een authenticatiemethode met
gecodeerde wachtwoorden, die leidt tot een verhoogde veiligheid in vergelijking met
de gebruikelijke niet-gecodeerde wachtwoorden die door POP worden gebruikt om
e-mailberichten op te halen.
AppleTalk Een algemene naam voor de protocolsuite die door Apple Computer werd ontwik-
keld voor computernetwerken.
Auto-IP Een functie waarmee automatisch een IP-adres kan worden verkregen. Als het ver-
krijgen van het IP-adres mislukt met DHCP, wordt een IP-adres opgehaald van de
adresruimte van 169.254.0.0.
Bestandsextensie De tekens die worden toegevoegd aan de bestandsnaam om de bestandsindelingen
te onderscheiden van elkaar. De bestandsextensie wordt toegevoegd na een punt,
bijvoorbeeld ".bmp" of ".jpg".
Bit Afkorting voor Binary Digit. De kleinste informatie-eenheid (gegevenshoeveelheid)
op een computer of printer. Geeft gegevens weer met 0 of 1.
BMP Afkorting voor Bitmap. Een bestandsindeling voor het opslaan van afbeeldingsgege-
vens die de extensie .bmp gebruikt. Gebruikelijk voor Windows-platforms. U kunt de
kleurdiepte selecteren van monochroom (2 waarden) tot volle kleuren (16.777.216
kleuren). De afbeeldingen worden doorgaans niet gecomprimeerd wanneer ze wor-
den opgeslagen.
Bonjour Macintosh-netwerktechnologie voor het automatisch detecteren van apparaten die
verbonden zijn met het netwerk en voor het opgeven van instellingen. Deze techno-
logie werd eerder "Rendezvous" genoemd, maar de naam werd gewijzigd naar
"Bonjour" vanaf Mac OS X v10.4.
Byte Informatie-eenheid (gegevenshoeveelheid) op een computer of printer. Geconfigu-
reerd als 1 byte = 8 bits.
Client Een computer die de services gebruikt die door een server via een netwerk worden
geleverd.
Compact PDF Compressiemethode die wordt gebruikt om de gegevenshoeveelheid te beperken
met de PDF-indeling wanneer kleurdocumenten in gegevens worden omgezet.
De hoogste compressie-efficiëntie wordt bereikt door de tekst- en afbeeldingsge-
bieden te identificeren en de meest geschikte resolutie en compressiemethode voor
elk gebied te gebruiken.
De Compact PDF-indeling kan worden geselecteerd door documenten te converte-
ren naar gegevens met behulp van de scanfuncties van deze machine.
Contrast Het verschil in intensiteit tussen de heldere en donkere gedeelten van de afbeelding
(lichte/donkere variatie). Een afbeelding met weinig variatie tussen helder/donker
heeft een laag contrast, een afbeelding met veel variatie tussen helder/donker heeft
een hoog contrast.
CSV Afkorting voor Comma Separated Values. Een van de indelingen voor het opslaan
van database- of spreadsheetgegevens als tekstbestand. (De bestandsextensie is
".csv".) De gegevens die door komma's (als scheidingsteken) zijn gescheiden, kun-
nen door verschillende toepassingen worden gedeeld.
DHCP Afkorting voor Dynamic Host Configuration Protocol. Een protocol waarmee een cli-
entcomputer op een TCP/IP-netwerk automatisch de netwerkinstellingen van de
server opgeeft. Met het collectieve beheer van het IP-adres voor DHCP-clients op
de DHCP-server, kunt u het dupliceren van een adres vermijden en kunt u gemak-
kelijk een netwerk opbouwen.