Operation Manual

CS250/CS240/CS231 3-7
Scannen
3
3 Druk op de knop voor het programma dat moet worden opgeroepen.
Ga naar stap 7 om door te gaan zonder de instellingen die bij het geselecteerde programma zijn
geregistreerd, te controleren.
Om het oproepen van een programma te stoppen, drukt u op [Reset] of op de toets
[Geheugenfunctie].
4 Druk op [Functiecontrole].
Het scherm Instellingen scan/faxprogramma's controleren wordt weergegeven.
5 Druk op de knop voor de instelling die moet worden gecontroleerd.
Druk op [Controleer adres] om de lijst met opgegeven bestemmingen te controleren.
De instellingen kunnen niet worden gewijzigd vanaf het scherm Instellingen scan/faxprogramma's
controleren.
Om de scaninstellingen te controleren voor het document, zoals de documentkwaliteit, de
achtergrondaanpassing en de grootte van het scangebied, drukt u op [Scaninstellingen
controleren].
Er zijn drie schermen Scaninstellingen controleren. Het nummer van het momenteel weergegeven
scherm verschijnt rechts van de schermtitel.