Operation Manual

3
Scannen
3-16 CS250/CS240/CS231
2 Druk op [Adresboek].
De index verschijnt als "Standaard adresboek" (wordt weergegeven door op [Aangepaste weergave
instellingen] te drukken in het scherm Gebruikersinstellingen en vervolgens op
[Fax/Scaninstellingen] te drukken) is ingesteld op "Index". Als "Adrestype" is geselecteerd, wordt
de index van de bestemmingstypes weergegeven.
Het overeenkomende adres verschijnt als de naam van de geregistreerde bestemming wanneer op
een indexknop wordt gedrukt.
U kunt de gewenste bestemming zoeken. Raadpleeg "Een bestemming die u zoekt, selecteren" op
pagina 3-20 voor meer informatie.
Een lijst met de geregistreerde bestemmingen wordt weergegeven.
3 Druk op een bestemmingsknop om het adres te selecteren.
Er kunnen meerdere bestemmingen tegelijk worden opgegeven.
Er kunnen extra bestemmingen worden toegevoegd door het adres rechtstreeks in te voeren.
De knop wordt gemarkeerd weergegeven en de bestemming verschijnt onder "Adressenlijst
uitzending".
4 Druk op [Scaninstellingen], [Origineel instellingen] of [Comm. instelling], en geef vervolgens de
gewenste scaninstellingen op.
Raadpleeg "Scan- en verzendinstellingen opgeven (Scaninstellingen/
Origineelinstellingen/Communicatie-instellingen)" op pagina 3-34 voor meer informatie over de
scaninstellingen.
5 Plaats het document in de ADF of plaats het op de glasplaat.
6 Druk op het bedieningspaneel op de knop [Start].
Het scannen van het document wordt gestart en de gegevens worden verzonden.
2
Opmerking
Schakel de machine niet uit tot de scanopdracht is verwijderd uit het scherm Opdrachtlijst.