Operation Manual
Sectie 1 Faxbediening (Namen van onderdelen/Voorbereidingen/Kenmerken en functies van deze fax)
1-7
TTI-verzending inschakelen/uitschakelen
(TTI-instelling)
De TTI (Transmit Terminal Identifier) geeft informatie over de afzender
(zoals de tijd van verzending, het aantal pagina’s, de naam van uw station
en uw faxnummer) die automatisch wordt verstuurd naar de fax van de
ontvangende partij en wordt afgedrukt op de ontvangen documenten. Met dit
faxapparaat kunt u hier kiezen of u deze TTI-informatie al dan niet verzendt
naar de fax van de ontvangende partij en – zo ja – of ze binnen of buiten
de marge van de verzonden pagina wordt afgedrukt.
* Controleer vóór de bediening het berichtenvenster om na te gaan of het
aanraakpaneel in de startmodus voor faxbediening staat.
(Zie „Wat is de „startmodus”?” op bladzijde 1-11.)
* Als u deze procedure op een bepaald moment wilt onderbreken, drukt u op
de Reset-toets. Het aanraakpaneel keert terug naar het basiskopieerscherm.
Druk op de Standaardtoets. Het standaardinstelscherm verschijnt.
Druk op de toets „FAX default”.
(Inch)
(Metrisch)
Druk op de cursortoets „T” totdat „TTI” is gemarkeerd en druk
dan op de toets „Change #”.
Als u uw TTI-informatie wilt versturen naar de andere partij, drukt
u op de plaats waar u de informatie wilt afdrukken.
Als u de informatie NIET wilt versturen, drukt u op de toets
„Not Printed”.
(Inch)
(Metrisch)
Druk op de toets „Close”. Het berichtenvenster keert terug naar het
scherm dat werd weergegeven in stap 3.
Als u klaar bent met het kiezen van instellingen, drukt u op de
Reset-toets om terug te keren naar de startmodus.
1
2
3
4
5
6