Operation Manual
Sectie 2 Faxbediening (basisgebruik)
2-15
Voer het gewenste subadres en F-code wachtwoord in met behulp
van het toetsenblok. (Maximaal 20 cijfers)
* Om over te gaan van het subadres- naar het wachtwoordinvoer-
scherm, drukt u op de toets „Password”.
* Voor F-code gebaseerde communicatie is een subadres vereist
om de overeenkomstige F-code postbus de andere partij aan
te duiden.
* Een F-code wachtwoord wordt gebruikt tijdens F-code
gebaseerde communicatie. U hoeft echter geen F-code
wachtwoord in te voeren als u vooraf met de andere partij bent
overeengekomen dat u geen wachtwoord gaat gebruiken.
(Inch)
(Metrisch)
Druk tweemaal op de toets „Close” en ga dan rechtstreeks naar
stap 20.
Als u deze toets wilt registreren voor versleutelde transmissie,
drukt u op de toets „Encryption TX” [„Encryption”].
Als u deze toets wilt gebruiken voor versleutelde transmissie, drukt
u op de toets „On”. Het sleutelcode/postbusnummer-invoerscherm
verschijnt.
Voer met behulp van het toetsenblok de sleutelcode van 2 cijfers in
(01 - 20) die overeenstemt met de coderingssleutel die u wilt
gebruiken voor deze one-touch toets.
(Inch)
(Metrisch)
Druk op de toets „Encryption box #” en voer dan met het toetsen-
blok het nummer van de encryptie-postbus van de andere partij in.
Druk tweemaal op de toets „Close”.
Als u deze one-touch toets wilt registreren met de informatie zoals
ze is, drukt u op de toets „OK”.
Het berichtenvenster keert terug naar het scherm dat werd weerge-
geven in stap 3.
Om nog meer one-touch toetsen te registreren, herhaalt u stappen 3
t/m 20.
Als u klaar bent met het kiezen van instellingen, drukt u op de
Reset-toets om terug te keren naar de startmodus.
13
14
15
16
17
18
19
20
21