Operation Manual

Sectie 8 Netwerkfaxinstellingen (optie)
8-8
z Bestandsnaam registreren (fabrieksinstelling: „RX” en „TX”)
Druk op de toets „File name”.
(Inch)
(Metrisch)
Als u de bestandsnaam voor ontvangen faxen wilt registreren,
drukt u op de toets „NetworkFAX Rx.” [„NW-FAX RX”]. Als u de
bestandsnaam voor verzonden faxen wilt registreren, drukt u op de
toets „Save Tx. original”.
* De procedure voor het registreren van de naam is dezelfde voor
ontvangen en verzonden faxen.
Voer de gewenste naam in met letters uit het Engelse alfabet,
cijfers of andere beschikbare symbolen. (Maximaal 13 cijfers)
* Zie „Tekens invoeren” op bladzijde 2-11 voor het invoeren van
de bestandsnaam.
(Inch)
(Metrisch)
Wanneer u klaar bent met het invoeren van de bestandsnaam, drukt
u op de toets „End”. Het berichtenvenster keert terug naar het
scherm dat werd weergegeven in stap 3.
z IP-adres of hostnaam registreren
Druk op de toets „IP addr./Host name”.
(Inch)
(Metrisch)
Voer het IP-adres (cijfers) of de hostnaam in (gebruikmakend
van het Engelse alfabet of cijfers). (Maximaal 32 cijfers)
* Zie „Tekens invoeren” op bladzijde 2-11 voor het invoeren
van het IP-adres of de hostnaam. Tijdens het invoeren van
deze informatie is de toets „Space” niet beschikbaar.
(Inch)
(Metrisch)
Wanneer u klaar bent met het invoeren van het IP-adres of de
hostnaam, drukt u op de toets „End”. Het berichtenvenster keert
terug naar het scherm dat werd weergegeven in stap 3.
3
4
5
6
7
8
9