Education Services Océ Gebruikershandleiding 1.1.1.
OPMERKING Deze handleiding bevat informatie die betrekking heeft op zowel de inch-versie als de metrische versie van faxmachines die dit faxsysteem gebruiken. Aangezien de boodschappen en de terminologie voor toetsen en indicators op het bedieningspaneel voor deze twee versies verschillend zijn, hebben we omwille van de duidelijkheid en voor een beter begrip de namen voor BEIDE types van machine vermeld in het deel Namen van onderdelen.
Gelieve de handleiding te lezen alvorens de fax te gebruiken. Bewaar deze handleiding in de buurt van uw faxapparaat, zodat u deze altijd kunt raadplegen. De delen van deze handleiding en onderdelen van de faxmachine die zijn gemarkeerd met symbolen, betreffen veiligheidswaarschuwingen die bedoeld zijn om de gebruiker, anderen en voorwerpen in de omgeving te beschermen, en om ervoor te zorgen dat de faxmachine op een juiste en veilige manier wordt gebruikt.
Inhoudsopgave Belangrijk! Leest u dit eerst. ........................................................................... iv VOORZORGSMAATREGELEN BIJ INSTALLATIE ......................................................... iv VOORZORGSMAATREGELEN VOOR GEBRUIK .......................................................... iv Sectie 1 Faxbediening (Namen van onderdelen/Voorbereidingen/Kenmerken en functies van deze fax) ...............................................................................
Inhoudsopgave Sectie 3 Faxbediening (diverse functies) ..................................................... 3-1 Dubbelzijdige documenten verzenden (dubbelzijdige verzending) .......................................... 3-1 De volgende documenten voorbereiden tijdens een andere communicatiesessie (standby-verzending) ................................................................................................................ 3-3 Dezelfde documenten verzenden naar meerdere bestemmingen (rondzendfunctie) ..
Inhoudsopgave Sectie 8 Netwerkfaxinstellingen (optie)......................................................... 8-1 De installatieprocedure uitvoeren .............................................................................................8-2 Het faxapparaat en de computer op elkaar aansluiten ..............................................................8-3 De begininstellingen kiezen op het faxapparaat .......................................................................
Belangrijk! Leest u dit eerst. Deze handleiding bevat informatie over het gebruik van de faxfuncties van deze machine. LEES OOK de handleiding van uw kopieermachine en bewaar beide handleidingen in de buurt van de machine. Raadpleeg tijdens het gebruik de handleiding van uw kopieermachine voor informatie over de rechts opgesomde secties.
v
Sectie 1 Faxbediening (Namen (Namen van van onderdelen/Voorbereidingen/ onderdelen/VoorbereidinKenmerken en functies van deze fax) fax) gen/Kenmerken en functies van deze Namen van onderdelen Onderdelen van het hoofdtoestel en hun functies De volgende sectie bevat informatie over de namen en functies van de onderdelen die vereist zijn wanneer deze machine wordt gebruikt als faxapparaat. Raadpleeg de handleiding van uw kopieermachine voor informatie over andere onderdelen van deze machine.
Sectie 1 Faxbediening (Namen van onderdelen/Voorbereidingen/Kenmerken en functies van deze fax) Elementen van het bedieningspaneel en hun functies In dit deel worden de namen en functies beschreven van de toetsen en indicatielampjes die van toepassing zijn wanneer deze machine als faxapparaat wordt gebruikt. Raadpleeg de handleiding van uw kopieermachine voor informatie over de toetsen en indicatielampjes die van toepassing zijn wanneer deze machine als kopieerapparaat wordt gebruikt.
Sectie 1 Faxbediening (Namen van onderdelen/Voorbereidingen/Kenmerken en functies van deze fax) Basisfaxscherm op het aanraakpaneel Het beginscherm dat op het aanraakpaneel verschijnt wanneer u tijdens een andere bedieningsmodus de faxtoets indrukt om over te schakelen naar de faxmodus, wordt het „basisfaxscherm” genoemd. Hierna volgt informatie over de basistoetsen die op dit scherm verschijnen en hun functies.
Sectie 1 Faxbediening (Namen van onderdelen/Voorbereidingen/Kenmerken en functies van deze fax) (13) Inch (8) (9) (10) (11) (12) (13) Metrisch (8) (9) (10) (11) (12) (8) Toets „Dest. check” Druk op deze toets wanneer u meerdere bestemmingsfaxnummers hebt ingevoerd met de snelkiestoetsen, enz. en u de lijst van nummers wilt bekijken. (9) Toets „Re-dial” Druk op deze toets als u wilt dat de faxmachine het laatst gekozen nummer automatisch opnieuw kiest.
Sectie 1 Faxbediening (Namen van onderdelen/Voorbereidingen/Kenmerken en functies van deze fax) (14) Inch (15) (16) (17) (18) (19) (14) Metrisch (15) (16) (17) (18) (19) (14) Faxnummerdisplay Hier wordt het ingevoerde nummer weergegeven. (15) Toets „Basic” Druk op deze toets om terug te keren naar het basisfaxscherm. (16) Toets „Application” Druk op deze toets als u een van de diverse functies van deze faxmachine, bijvoorbeeld polling, wilt gebruiken.
Sectie 1 Faxbediening (Namen van onderdelen/Voorbereidingen/Kenmerken en functies van deze fax) Voorbereidingen Wanneer u de faxfuncties van deze machine voor het eerst gebruikt na aankoop van uw faxsysteem, moet u de procedures uitvoeren zoals beschreven in „Het gebruikte type telefoonlijn opgeven” tot en met „Huidige datum en tijd instellen (instelling Date & Time)”.
Sectie 1 Faxbediening (Namen van onderdelen/Voorbereidingen/Kenmerken en functies van deze fax) TTI-verzending inschakelen/uitschakelen (TTI-instelling) 4 (Inch) De TTI (Transmit Terminal Identifier) geeft informatie over de afzender (zoals de tijd van verzending, het aantal pagina’s, de naam van uw station en uw faxnummer) die automatisch wordt verstuurd naar de fax van de ontvangende partij en wordt afgedrukt op de ontvangen documenten.
Sectie 1 Faxbediening (Namen van onderdelen/Voorbereidingen/Kenmerken en functies van deze fax) De identificatiegegevens van uw faxmachine vastleggen (instelling Location Info.) 2 Druk op de toets „Location Info.”. De momenteel geregistreerde informatie wordt weergegeven. (Inch) Als u hier informatie wilt vastleggen waarmee u uw station omschrijft (faxnummer, naam en ID van het station), kunt u deze versturen naar de fax van de ontvangende partij en afdrukken op de ontvangen documenten.
Sectie 1 Faxbediening (Namen van onderdelen/Voorbereidingen/Kenmerken en functies van deze fax) 4 Druk op de toets „OK”. Het berichtenvenster keert terug naar het scherm dat werd weergegeven in stap 2. 5 z Naam station vastleggen 6 Druk op de toets „End” op het tekeninvoerscherm. Het berichtenvenster keert terug naar het scherm dat werd weergegeven in stap 2. Voer de gewenste naam voor uw station in. (Zie „Tekens invoeren” op bladzijde 2-11.) * De naam van uw station mag maximaal 32 tekens lang zijn.
Sectie 1 Faxbediening (Namen van onderdelen/Voorbereidingen/Kenmerken en functies van deze fax) 3 Gebruik het toetsenblok om de huidige datum in te voeren in de volgorde maand, dag en jaar (dag, maand en jaar). * Gebruik de cursortoetsen „ ” of „ ” om de cursor naar wens te verplaatsen. (Inch) (Metrisch) 4 Druk op de toets „Time” en voer vervolgens de huidige tijd in met het toetsenblok. * De tijd moet worden ingevoerd op basis van het 24-urenstelsel (00:00 - 23:59). 5 Druk op de toets „Confirm”.
Sectie 1 Faxbediening (Namen van onderdelen/Voorbereidingen/Kenmerken en functies van deze fax) Kenmerken en functies van deze fax Dit deel bevat een beschrijving van de verschillende kenmerken en functies die u moet kennen als u deze machine wilt gebruiken als faxmachine. Omschakelen van de kopieerfunctie naar de faxfunctie Deze machine is feitelijk ontworpen voor gebruik als kopieermachine en de standaardinstelling is dan ook de kopieerfunctie.
Sectie 1 Faxbediening (Namen van onderdelen/Voorbereidingen/Kenmerken en functies van deze fax) Wat er gebeurt als u op de Reset-toets drukt... Als u een procedure op een bepaald moment wilt onderbreken, drukt u op de Reset-toets. Het aanraakpaneel keert automatisch terug naar de startmodus voor faxbediening. * Als er echter al documenten waren geplaatst wanneer u op de Reset-toets drukt, blijft het weergegeven formaat van die documenten in het berichtenvenster aanwezig.
Sectie 1 Faxbediening (Namen van onderdelen/Voorbereidingen/Kenmerken en functies van deze fax) z Ontvangst Documenten die worden verzonden door het andere faxapparaat, enz., worden door deze fax ontvangen en via de Printer/Scanner Kit opgeslagen in een aangeduide map op de netwerkserver (de computer waarop de bijgeleverde Scanner File Utility is geïnstalleerd). In dit geval zal het ontvangen document worden opgeslagen als een PDF- of TIFF-bestand.
Sectie 1 Faxbediening (Namen van onderdelen/Voorbereidingen/Kenmerken en functies van deze fax) Documenten ontvangen wanneer het papier op is (geheugenontvangstfunctie) Geheugenbescherming tijdens een stroomuitval (reservefunctie van beeldgeheugen) Als u niets kunt afdrukken omdat het papier op is of is vastgelopen, worden de gegevens voor alle ontvangen documenten tijdelijk opgeslagen in het geheugen en automatisch afgedrukt zodra dit weer mogelijk is.
Sectie 1 Faxbediening (Namen van onderdelen/Voorbereidingen/Kenmerken en functies van deze fax) Ontvangen documenten afdrukken tijdens het kopiëren (faxvoorrang-afdrukfunctie) Kopieën maken tijdens het afdrukken van een inkomende fax (kopievoorrang-afdrukfunctie) Wanneer een fax binnenkomt terwijl meerdere kopieertaken zijn gepland, wordt de fax afgedrukt zodra de huidige kopieertaak is voltooid en voordat de volgende kopieertaak begint.
Sectie 1 Faxbediening (Namen van onderdelen/Voorbereidingen/Kenmerken en functies van deze fax) 1-16
Sectie 2 Faxbediening (basisgebruik) Documenten verzenden In dit deel wordt de standaardmethode voor het verzenden van documenten beschreven. Lees alle informatie, bijvoorbeeld over geschikte documenten, door, zodat u de faxmachine op de juiste manier gebruikt. 1 Overschakelen naar de faxmodus Kijk in het berichtenvenster om te zien of het aanraakpaneel in de startmodus voor faxbediening staat (het basisfaxscherm wordt getoond).
Sectie 2 Faxbediening (basisgebruik) 3 De documenten plaatsen (3) z Geschikte documenten > Documenten in de documentverwerkingseenheid geplaatst... • Type...losse vellen • Grootte...5 1/2" x 8 1/2" - 11" x 17" [A5R - A3] * Als u een document probeert te verzenden dat langer is dan 63" [1600 mm], zal in het berichtenvenster een bericht verschijnen dat aangeeft dat een papierstoring is opgetreden in de documentverwerkingseenheid.
Sectie 2 Faxbediening (basisgebruik) 4 Het nummer van de bestemmingsfax kiezen Gebruik het toetsenblok om het nummer van de bestemmingsfax in te voeren. * Het nummer van de bestemmingsfax mag maximaal 32 cijfers lang zijn. * Als u een fout maakt tijdens het invoeren van het faxnummer, drukt u op de cursortoets „ ” of „ ” om de cursor te verplaatsen naar de gewenste positie en voert u het juiste nummer in of drukt u op de toets Stop/Wissen en voert u het volledige nummer opnieuw in.
Sectie 2 Faxbediening (basisgebruik) 6 Het contrastniveau kiezen U kunt een contrastniveau kiezen uit 3 beschikbare instellingen. Dark: om lichte documenten te verzenden met een donkerder contrast Regular: om een document te verzenden met een normaal contrast Light: om donkere documenten te verzenden met een lichter contrast 7 Het documentformaat aangeven Wanneer u documenten voor verzending op de glasplaat plaatst, dient u het formaat van deze documenten aan te geven.
Sectie 2 Faxbediening (basisgebruik) 8 De faxtransmissie starten Druk op de Starttoets. De verzending start automatisch. * U kunt de resolutie of het contrast instellen of wijzigen tijdens het scannen of het kiezen. Voer de volgende procedure uit om een document op te slaan voor verzending op de netwerkcomputer van de beheerder.
Sectie 2 Faxbediening (basisgebruik) Wanneer u de te verzenden documenten op de glasplaat plaatst, moet u de documentverwerkingseenheid sluiten opdat de machine het formaat van de documenten zou herkennen. Als u boeken of soortgelijke documenten verzendt die het sluiten van de documentverwerkingseenheid beletten, dient u het documentformaat handmatig in te stellen. (Zie bladzijde 2-4.
Sectie 2 Faxbediening (basisgebruik) Documenten automatisch ontvangen (automatische faxontvangst) Automatische faxontvangst is de standaardinstelling van deze machine. Als u hiermee wilt werken, hoeft u geen speciale instellingen te selecteren. * Faxen kunnen ook worden ontvangen als de spanningsschakelaar is uitgeschakeld (O). Als een fax binnenkomt terwijl de spanningsschakelaar is uitgeschakeld (O), wordt de fax toch ontvangen en afgedrukt.
Sectie 2 Faxbediening (basisgebruik) Kopieën maken tijdens ontvangst Het is mogelijk om kopieën te maken tijdens een ontvangst, ook wanneer de documenten rechtstreeks worden afgedrukt (wanneer de documenten niet in het beeldgeheugen worden opgeslagen). • Druk tijdens de ontvangst op de Onderbrekingstoets. De fax wordt omgeschakeld naar geheugenontvangst en kopiëren wordt mogelijk.
Sectie 2 Faxbediening (basisgebruik) Communicatie annuleren U kunt een communicatiesessie annuleren, zelfs als deze al is gestart. Welke methode u voor het annuleren van communicatie gebruikt, hangt ervan af of het gaat om een faxverzending of een faxontvangst. Het hangt er ook vanaf of de verzending was gestart vanuit de geheugenverzendmodus of de rechtstreekse-invoerverzendmodus. Hieronder worden de verschillende methoden toegelicht die worden gebruikt voor het annuleren van faxberichten.
Sectie 2 Faxbediening (basisgebruik) Rechtstreekse-invoerverzending annuleren Een bericht zoals hieronder getoond verschijnt na het kiezen van de bestemming bij rechtstreekse-invoerverzending. Om een rechtstreekse-invoerverzending te annuleren, drukt u op de toets „Stop” of op de toets Stop/Wissen. Het document dat op dat moment wordt gescand, wordt uitgevoerd en het aanraakpaneel keert terug naar de instellingen van de startmodus.
Sectie 2 Faxbediening (basisgebruik) Tekens invoeren Het tekeninvoerscherm verschijnt tijdens het registreren van uw eigen naam (eigen stationnaam), namen van bestemmingen, enz. Hoe ziet het tekeninvoerscherm eruit? Inch-versie Metrische versie Er zijn eigenlijk 3 verschillende tekeninvoerschermen. Eén voor het invoeren van hoofdletters, één voor het invoeren van kleine letters en één voor het invoeren van speciale tekens. Druk respectievelijk op de toets „Capital”, „Letter” of „Num./Sym.
Sectie 2 Faxbediening (basisgebruik) Hoe tekens invoeren? [Bv.] „Km@4” invoeren z Metrische versie 1 Vergewis u ervan dat de toets „Capital” gemarkeerd is en druk op de toets „K”. 2 Druk op de toets „Letter” om het scherm voor de invoer van kleine letters op te roepen. 3 Druk op de toets „m”. 4 Druk op de toets „Symbol 1” om het scherm voor de invoer van nummers en andere beschikbare symbolen op te roepen. 5 Druk op de toets „@” en vervolgens op de toets „4”.
Sectie 2 Faxbediening (basisgebruik) De bestemming kiezen met één toets (one-touch toetsen) Als u vooraf een faxnummer hebt vastgelegd onder een one-touch toets, kunt u dat nummer kiezen met één druk op een toets. U kunt onder one-touch toetsen ook bestemmingsfaxnummers voor F-code gebaseerde communicatie of versleutelde transmissie vastleggen.
Sectie 2 Faxbediening (basisgebruik) 4 Druk op de toets „One-touch key”. (Inch) (Metrisch) z Meer gedetailleerde instellingen kiezen 9 Voor meer gedetailleerde instellingen, zoals het kiezen van de transmissiesnelheid of het registreren van deze one-touch toets voor F-code gebaseerde communicatie of versleutelde transmissie, drukt u op de toets „Setting” en gaat u naar de volgende stap. 10 Kies de gewenste transmissiesnelheid uit de beschikbare instellingen: „33600bps”, „14400bps” en „9600bps”.
Sectie 2 Faxbediening (basisgebruik) 13 Voer het gewenste subadres en F-code wachtwoord in met behulp van het toetsenblok. (Maximaal 20 cijfers) * Om over te gaan van het subadres- naar het wachtwoordinvoerscherm, drukt u op de toets „Password”. * Voor F-code gebaseerde communicatie is een subadres vereist om de overeenkomstige F-code postbus de andere partij aan te duiden. * Een F-code wachtwoord wordt gebruikt tijdens F-code gebaseerde communicatie.
Sectie 2 Faxbediening (basisgebruik) Geregistreerde informatie wijzigen of verwijderen * Als de one-touch toets die u wilt wijzigen is geregistreerd voor F-code gebaseerde communicatie, kunt u deze toets NIET registreren voor versleutelde transmissie. Dit geldt ook omgekeerd: als de toets geregistreerd is voor versleutelde transmissie, kunt u hem NIET registreren voor F-code gebaseerde communicatie.
Sectie 2 Faxbediening (basisgebruik) Een nummer kiezen met een one-touch toets 5 (Inch) U kunt eenvoudig een faxnummer kiezen door te drukken op de one-touch toets waaronder dat faxnummer is vastgelegd. * Voor het kiezen van de instellingen die betrekking hebben op het verzenden van documenten, zoals de resolutie en het contrast, zie bladzijden 2-3 en 2-4. * Controleer vóór de bediening het berichtenvenster om na te gaan of het aanraakpaneel in de startmodus voor faxbediening staat.
Sectie 2 Faxbediening (basisgebruik) Een lijst van one-touch toetsen afdrukken Druk deze lijst af als u wilt controleren welke faxnummers zijn vastgelegd onder de one-touch toetsen. * Als er geen one-touch toetsen in deze faxmachine zijn geregistreerd, kunt u geen one-touch toetsenlijst afdrukken. * Controleer vóór de bediening het berichtenvenster om na te gaan of het aanraakpaneel in de startmodus voor faxbediening staat. (Zie „Wat is de „startmodus”?” op bladzijde 1-11.
Sectie 2 Faxbediening (basisgebruik) Hetzelfde nummer opnieuw kiezen (functies voor opnieuw kiezen) Opnieuw kiezen wil zeggen dat het laatst gekozen nummer nogmaals wordt gekozen. Automatisch opnieuw kiezen Handmatig opnieuw kiezen Wanneer u documenten probeert te verzenden, kan de faxmachine van de andere partij bezet zijn, waardoor ze uw oproep niet kan beantwoorden. In dat geval onderneemt uw faxmachine een nieuwe poging om hetzelfde nummer nogmaals te kiezen.
Sectie 2 Faxbediening (basisgebruik) 2-20
Sectie 3 Faxbediening (diverse functies) Dubbelzijdige documenten verzenden (dubbelzijdige verzending) Met dubbelzijdige verzending kunt u zowel de voorzijde als de achterzijde van dubbelzijdig bedrukte documenten verzenden. Dubbelzijdige verzending wordt altijd uitgevoerd door de te verzenden documenten in de duplex-documentverwerkingseenheid te plaatsen en ze in het geheugen te scannen in de geheugenverzendmodus.
Sectie 3 Faxbediening (diverse functies) 4 Druk op de toets „TX setting”. 5 Druk op de toets „Duplex TX”. 8 Stel in of u het beeld op de achterzijde van de documenten wilt omdraaien tijdens de verzending om het aan te passen aan de afdrukstand van de voorzijde door te drukken op de toets „On” (beelden op achterzijde omdraaien) of „Off” (beelden op achterzijde NIET omdraaien), afhankelijk van uw keuze. > Als u documenten verzendt zoals getoond in de onderstaande afbeelding, kiest u „On”.
Sectie 3 Faxbediening (diverse functies) De volgende documenten voorbereiden tijdens een andere communicatiesessie (standby-verzending) Standby-verzending verwijst naar het proces waarbij documenten worden voorbereid voor verzending terwijl de fax nog bezig is met een andere communicatiesessie. Als u tijdens deze communicatiesessie de te verzenden documenten plaatst en het bestemmingsfaxnummer invoert, zullen deze documenten automatisch worden verzonden na afloop van de huidige communicatiesessie.
Sectie 3 Faxbediening (diverse functies) Een wachtende verzending in de rechtstreekse-invoerverzendmodus annuleren... (1) Druk op de toets „Stop” op het aanraakpaneel of druk op de toets Stop/wissen. (Inch) (Metrisch) (2) Als u de standby-verzending wilt annuleren, drukt u op de toets „Yes”.
Sectie 3 Faxbediening (diverse functies) Dezelfde documenten verzenden naar meerdere bestemmingen (rondzendfunctie) Met de rondzendfunctie kunt u dezelfde documenten één voor één, in één bewerking, naar meerdere bestemmingen verzenden. Als u dezelfde documenten bijvoorbeeld wilt verzenden vanuit een centraal kantoor naar meerdere onderafdelingen, is deze functie bijzonder handig. U hoeft dan namelijk maar één verzendhandeling uit te voeren.
Sectie 3 Faxbediening (diverse functies) 2 > Het faxnummer invoeren met een snelkiestoets... Druk op de snelkiestoets waaronder de gewenste one-touch toets of groepsgewijze inbeltoets is geregistreerd. De gekozen toets licht op. * U kunt ook een geregistreerde gekoppelde inbeltoets gebruiken, gevolgd door een andere snelkiestoets. (Inch) (Metrisch) 3 3-6 Druk op de Starttoets. De verzending start automatisch.
Sectie 3 Faxbediening (diverse functies) Belangrijke documenten verzenden vóór andere documenten (onderbroken verzending) Met onderbroken verzending kunt u uw documenten vóór andere verzenden zonder dat u hoeft te wachten tot alle communicatiesessies zijn voltooid wanneer op dat ogenblik meerdere communicatiesessies zijn gepland (rondzenden of polling-ontvangst, enz.), of er reeds andere communicatiesessies vóór de uwe in het geheugen zijn gepland.
Sectie 3 Faxbediening (diverse functies) Documenten verzenden op een ingesteld tijdstip (communicatie met behulp van de timer) Als u vooraf de tijd instelt waarop u een communicatiesessie wilt laten beginnen, wordt die sessie uitgevoerd zodra de ingestelde starttijd is bereikt. U kunt voor een bepaalde communicatie aangeven dat de timerfunctie moet worden gebruikt tijdens de instelprocedure voor elk van de verschillende typen faxcommunicaties die voor deze faxmachine beschikbaar zijn, zoals rondzenden.
Sectie 3 Faxbediening (diverse functies) 3 Druk op de toets „Delayed TX”. (Inch) 7 Druk op de Starttoets. De documenten worden in het geheugen gescand, en de verzending start zodra de starttijd ingaat. * Als de afdrukinstelling voor uitgestelde verzendingen is ingeschakeld („ON”), wordt een rapport van uitgestelde verzendingen afgedrukt. (Zie bladzijde 6-3.) (Metrisch) 4 Druk op de toets „On”. Het tijdinvoerscherm verschijnt.
Sectie 3 Faxbediening (diverse functies) Informatie beheren voor een geplande communicatiesessie (een in het geheugen opgeslagen communicatiesessie bewerken) U kunt bepaalde informatie in een geplande communicatiesessie die gebruikmaakt van de timer wijzigen of een communicatiesessie zelfs volledig annuleren. Ook kunt u een voorbeeldafbeelding afdrukken van de bijbehorende documenten of de communicatiesessie (gedwongen) starten zonder te hoeven wachten tot de feitelijke geplande starttijd ingaat.
Sectie 3 Faxbediening (diverse functies) Een communicatiesessie in de wachtrij gedwongen starten U kunt een communicatiesessie die in het geheugen wacht gedwongen starten zonder dat u hoeft te wachten op de geplande starttijd. * U kunt ook een communicatiesessie die wacht op automatisch opnieuw kiezen gedwongen starten. * Als u deze procedure op een bepaald moment wilt onderbreken, drukt u op de Reset-toets. Het aanraakpaneel keert terug naar de instellingen van de startmodus.
Sectie 3 Faxbediening (diverse functies) 3 Ga met de cursortoetsen „T” en/of „S” naar de gewenste communicatiesessie. (Inch) (Metrisch) De inhoud van een communicatiesessie wijzigen U kunt de informatie van een in het geheugen opgeslagen geplande communicatiesessie wijzigen. U kunt de geplande starttijd van de communicatiesessie wijzigen, de bestemmingen wijzigen, een bestemming toevoegen of verwijderen, of de communicatie volledig annuleren.
Sectie 3 Faxbediening (diverse functies) 3 Ga met de cursortoetsen „T” en/of „S” naar de gewenste communicatiesessie. > De geplande starttijd wijzigen (Inch) 6 Gebruik het toetsenblok om de gewenste starttijd voor de communicatiesessie in te voeren. * Als u de ingevoerde starttijd wilt wijzigen, verplaatst u met de toetsen „W” en/of „X” de cursor naar de gewenste positie. (Metrisch) 7 Druk op de toets „Close”. Het berichtenvenster keert terug naar het scherm dat werd weergegeven in stap 5.
Sectie 3 Faxbediening (diverse functies) z Faxnummers toevoegen 11 Voer het (de) bijkomende faxnummer(s) in. * U kunt het (de) faxnummer(s) invoeren met het toetsenblok, de verkorte nummers, de one-touch toetsen, de groepsgewijze inbeltoetsen en het adresboek. U kunt ook de gekoppelde inbeltoetsen gebruiken. * Als u meerdere faxnummers wilt invoeren met het toetsenblok, drukt u op de toets „Next destinat.” [„Next dest.”] na elk faxnummer. 15 Druk op de toets „Finish dest. Set” [„Dest. set”].
Sectie 4 Problemen oplossen Wanneer de faxgegevensindicator brandt... Bij een faxcommunicatie waarbij het geheugen wordt gebruikt, worden documenten in het geheugen ingevoerd en om dit aan te duiden gaat de faxgegevensindicator branden. De faxgegevensindicator licht eveneens op wanneer documenten rechtstreeks in het geheugen worden ontvangen (geheugenontvangst) tijdens het kopiëren in de kopieermodus. * De faxgegevensindicator knippert terwijl documenten worden ingevoerd in het geheugen.
Sectie 4 Problemen oplossen Als er zich een fout voordoet... In geval van een probleem verschijnt een verklaring van de fout in het berichtenvenster. Zie „Wanneer een van deze berichten verschijnt...” op bladzijde 4-3 en volg de juiste procedure om het probleem te verhelpen. Als een communicatiefout optreedt, wordt samen met de informatie in het berichtenvenster een verzend- of ontvangstrapport, al naar gelang het geval, afgedrukt en hoort u een alarmsignaal.
Sectie 4 Problemen oplossen Wanneer een van deze berichten verschijnt... Wanneer u een van de volgende berichten in het berichtenvenster ziet, moet u de bijbehorende procedure volgen. Bericht Procedure Bladzijde „Close XX Cover.” „Check the cover.” [„Check cover.”] Het deksel waarnaar in het bericht wordt verwezen, staat open. Sluit het zorgvuldig. „Add paper (top cassette)” [„Add paper (1st cassette)”] • Er is geen papier aanwezig in de geselecteerde lade.
Sectie 4 Problemen oplossen Bericht „Communication Error” Procedure Bladzijde Er is een fout opgetreden tijdens een faxverzending of faxontvangst. Controleer de foutcode – die de oorzaak van de fout aangeeft – op het bijbehorende verzendrapport (of ontvangstrapport) dat wordt afgedrukt, om de oorzaak van de fout te achterhalen. 9-6 „No DC Loop” „No Dial Tone” De modulaire kabel is niet goed aangesloten op de telefoon of de lijnaansluiting (L) op de fax. Ofwel is er een probleem met de telefoonlijn.
Sectie 4 Problemen oplossen Tabellen voor het oplossen van problemen Als u problemen ondervindt met uw faxmachine, raadpleegt u de onderstaande tabellen voor de juiste maatregelen om deze te verhelpen. Als het probleem zich blijft voordoen, neemt u contact op met de leverancier of met een bevoegd reparatiebedrijf. Probleem Controlepunt Maatregel Zie bladzijde De herkende documentgrootte is vaak onjuist.
Sectie 4 Problemen oplossen Probleem Controlepunt Maatregel Zie bladzijde Heeft de verzendende partij de vereiste registratieprocedure uitgevoerd voor de one-touch toets (vastgelegd voor versleutelde verzending) zoals vooraf overeengekomen met de ontvangende partij? Controleer de te registreren informatie nogmaals met de andere partij.
Sectie 4 Problemen oplossen Probleem Ik kan geen F-code gerelayeerde rondzending uitvoeren. Controlepunt Beschikt de fax van het relaisstation over de vereiste F-code relaismogelijkheden? Maatregel Als de fax van het relaisstation niet over de vereiste F-code relaismogelijkheden beschikt, is gerelayeerde rondzending NIET mogelijk. Neem contact op met het relaisstation.
Sectie 4 Problemen oplossen Probleem Ik kan geen F-code gebaseerde bulletin board-ontvangst uitvoeren. Ik kan geen documenten invoeren in mijn F-code vertrouwelijke postbus.
Sectie 5 Informatie over uw faxcommunicatie beheren Het resultaat van elke communicatiesessie bekijken (weergave van communicatieresultaat) In het berichtenvenster kunt u bepaalde gegevens controleren met betrekking tot de 50 laatst verzonden en/of ontvangen faxberichten. In het weergavevenster met communicatieresultaten kunt u het documentnummer, de datum en tijd, de naam van de bestemming, het aantal pagina’s, het soort communicatie en het resultaat van uw communicatiesessie bekijken.
Sectie 5 Informatie over uw faxcommunicatie beheren 4 Als u meer gedetailleerde informatie wilt over een bepaalde verzending, kiest u de gewenste verzending en drukt u op de toets „Details”. (Inch) Het resultaat van ontvangsten bekijken In het berichtenvenster kunt u informatie over de 50 laatst ontvangen berichten bekijken. * Als u deze procedure op een bepaald moment wilt onderbreken, drukt u op de Reset-toets. Het aanraakpaneel keert terug naar de instellingen van de startmodus.
Sectie 5 Informatie over uw faxcommunicatie beheren 3 Als 6 of meer ontvangsten hebben plaatsgevonden, drukt u op de cursortoets „S” of „T” om door de ontvangsten te bladeren. 6 Wanneer u klaar bent met het bekijken van de gewenste informatie, drukt u op de Reset-toets om terug te keren naar de startmodus. (Inch) (Metrisch) 4 Als u meer gedetailleerde informatie wilt over een bepaalde ontvangst, kiest u de gewenste ontvangst en drukt u op de toets „Details”.
Sectie 5 Informatie over uw faxcommunicatie beheren De verschillende beheerrapporten/lijsten afdrukken (afdrukken van beheerrapporten/lijsten) U kunt op elk gewenst moment de resultaten van uw faxberichten, evenals bepaalde faxinstellingen van deze machine bekijken door verschillende beheerrapporten af te drukken. Hieronder worden de procedures beschreven voor het afdrukken van een activiteitenrapport, bevestigingsrapport of een lijst eigen gegevens.
Sectie 5 Informatie over uw faxcommunicatie beheren Een bevestigingsrapport afdrukken Druk dit rapport af als u de status wilt bekijken van de verzendingen en ontvangsten die in het geheugen van deze fax wachten tot deze kunnen worden uitgevoerd. * Als er geen dergelijke communicaties of documenten voor polling-verzending in het geheugen aanwezig zijn, wordt er geen bevestigingsrapport afgedrukt. * Als u deze procedure op een bepaald moment wilt onderbreken, drukt u op de Reset-toets.
Sectie 5 Informatie over uw faxcommunicatie beheren Een lijst eigen gegevens afdrukken Druk deze lijst af om de gekozen instellingen (lijntype, enz.) en andere geregistreerde informatie (eigen naam, enz.) van deze fax te bekijken. * Als u deze procedure op een bepaald moment wilt onderbreken, drukt u op de Reset-toets. Het aanraakpaneel keert terug naar de instellingen van de startmodus. 1 Druk op de toets „Print Report”. Het rapportkeuzescherm verschijnt.
Sectie 6 Diverse instellingen en vastleggen van gegevens Het afdrukken van elk rapport in-/uitschakelen (instelling Print Report) U kunt vier verschillende rapporten afdrukken om bijvoorbeeld te controleren of een verzending of ontvangst correct is uitgevoerd. U kunt ook instellen dat een of meer van deze rapporten automatisch moeten worden afgedrukt, of u kunt het automatisch afdrukken van een bepaald rapport uitschakelen. 1 Druk op de Standaardtoets.
Sectie 6 Diverse instellingen en vastleggen van gegevens 4 Druk op de toets „Change #”. 5 Stel in of het activiteitenrapport al dan niet automatisch moet worden afgedrukt. Druk op de toets „On” om het rapport automatisch te laten afdrukken en op de toets „Off” om het afdrukken uit te schakelen. (Inch) 9 Stel in het scherm voor stap 5 in of het rapport beperkte toegang al dan niet automatisch moet worden afgedrukt.
Sectie 6 Diverse instellingen en vastleggen van gegevens Het documentformaat instellen voor scannen vanaf de documentverwerkingseenheid (instelling Scan from DP) Stel hier in of documenten die in de documentverwerkingseenheid worden geplaatst, worden gescand als 8 1/2" x 11" [A4R] of een soortgelijk standaardformaat, dan wel als lange documenten (in de richting van de papierinvoer). * Kies hier „Standard size” om beide zijden van dubbelzijdige documenten te verzenden.
Sectie 6 Diverse instellingen en vastleggen van gegevens Het afdrukken van de ontvangstdatum & -tijd in-/uitschakelen (instelling RX Date/Time) Stel hier in of allerlei informatie – zoals het tijdstip van ontvangst, informatie met betrekking tot de afzender en het aantal verzonden pagina’s – al dan niet moet worden afgedrukt boven aan ontvangen documenten.
Sectie 6 Diverse instellingen en vastleggen van gegevens De papierinvoerkeuzemodus kiezen (instelling Fax Paper Feeding Tray) Kies hier uit de 3 beschikbare modi voor het invoeren van papier om alle ontvangen documenten af te drukken wanneer de fax in de faxmodus staat, alsook om rapporten en lijsten af te drukken: de modus automatische keuze, de modus vaste grootte of de modus vaste papierlade. * Deze instelling kan NIET worden gewijzigd zolang er nog documenten in het geheugen aanwezig zijn.
Sectie 6 Diverse instellingen en vastleggen van gegevens Dubbelzijdige ontvangst in-/uitschakelen (instelling Duplex RX) De duplex-eenheid keert het papier in de faxmachine om zodat ook de achterzijde van het papier kan worden bedrukt (functie dubbelzijdige ontvangst). Als de breedte van elke ontvangen pagina precies hetzelfde is, worden de documenten op de voor- en achterzijde van dat papierformaat afgedrukt. * Als u de functie dubbelzijdige ontvangst wilt toepassen, moet u deze vooraf inschakelen.
Sectie 6 Diverse instellingen en vastleggen van gegevens 2-in-1-ontvangst in-/uitschakelen (instelling 2 in 1 RX) Als 2-in-1 ontvangst is ingeschakeld en twee bladen van het formaat 5 1/2" x 8 1/2" [A5] na elkaar worden ontvangen tijdens dezelfde ontvangst, zullen deze 2 bladen worden afgedrukt op één blad van het formaat 11" x 8 1/2" [A4R]. Om 2-in-1-ontvangst mogelijk te maken, moet u vooraf deze functie hier inschakelen.
Sectie 6 Diverse instellingen en vastleggen van gegevens Handmatige papierinvoer in-/uitschakelen (instelling „Bypass feeding”) Stel hier in of u al dan niet de handinvoer wilt gebruiken voor het afdrukken van ontvangen faxen. * Als u deze procedure op een bepaald moment wilt onderbreken, drukt u op de Reset-toets. Het aanraakpaneel keert terug naar de instellingen van de startmodus. 1 Druk op de Standaardtoets. Het standaardinstelscherm verschijnt.
Sectie 6 Diverse instellingen en vastleggen van gegevens Faxen ontvangen met hetzelfde formaat of een verkleind formaat (instelling „Reception size”) Als „Auto Select” [„Auto sel.
Sectie 6 Diverse instellingen en vastleggen van gegevens 6-10
Sectie 7 Optionele apparatuur Optioneel geheugen Door een optioneel geheugen van 8 MB toe te voegen, neemt het beschikbare bitmapgeheugen toe, zodat u documenten kunt verzenden en ontvangen in de Ultra fine resolutiemodus. Bovendien kunt u een groter aantal documenten in het geheugen opslaan (voor verzending of ontvangst).
Sectie 7 Optionele apparatuur 7-2
Sectie 8 Netwerkfaxinstellingen (optie) Deze sectie bevat uitleg over de netwerkfaxfuncties die beschikbaar zijn wanneer de optionele Printer/Scanner Kit is geïnstalleerd op dit faxapparaat en meer bepaald over de installatieprocedure en de instellingen die op het apparaat moeten worden gemaakt.
Sectie 8 Netwerkfaxinstellingen (optie) De installatieprocedure uitvoeren Om de netwerkfaxfuncties te gebruiken, moet eerst de volgende installatieprocedure worden uitgevoerd. (1) Het faxapparaat en de computer op elkaar aansluiten [Aansluitvoorbeeld] Sluit de afgeschermde netwerkkabel (100 BASE-TX of 10 BASE-T) aan op het faxapparaat. Zie blz. 8-3.
Sectie 8 Netwerkfaxinstellingen (optie) Het faxapparaat en de computer op elkaar aansluiten 1 Zet de spanningsschakelaar van het faxapparaat uit ( ). Opmerking: Zet altijd eerst de spanningsschakelaar van het faxapparaat uit ( ) alvorens de netwerkkabel aan te sluiten. 2 Steek de stekker van een afgeschermde Ethernet 10BASE-Tof 100BASE-TX-kabel in de scannerinterface-aansluiting op het faxapparaat. 3 Zet de spanningsschakelaar van het faxapparaat aan ( | ).
Sectie 8 Netwerkfaxinstellingen (optie) De begininstellingen kiezen op het faxapparaat De instellingen voor netwerkfaxontvangst registreren Schakel deze instelling in om netwerkfaxontvangst mogelijk te maken. De ontvangen documenten kunnen ook worden afgedrukt met dit apparaat. * Als u deze procedure op een bepaald moment wilt onderbreken, drukt u op de Reset-toets. Het aanraakpaneel keert terug naar de instellingen van de startmodus. 1 4 Druk op de toets „Change #”.
Sectie 8 Netwerkfaxinstellingen (optie) De functie voor het opslaan van verzonden documenten in-/uitschakelen 5 Stel in of u de documenten al dan niet wilt opslaan door te drukken op de toets „On” of „Off”, afhankelijk van uw keuze. (Inch) Voer deze procedure uit om te kiezen of u de verzonden documenten al dan niet wilt opslaan op de server (de computer waarop de meegeleverde Scanner File Utility is geïnstalleerd).
Sectie 8 Netwerkfaxinstellingen (optie) Het bestandstype kiezen 5 Voer deze procedure uit om het bestandstype te kiezen waarin de documenten voor verzending of de ontvangen documenten zullen worden opgeslagen op de server (de computer waarop de meegeleverde Scanner File Utility is geïnstalleerd). Het document kan worden opgeslagen als een pdf-bestand of als een TIFF-bestand. * Als u deze procedure op een bepaald moment wilt onderbreken, drukt u op de Reset-toets.
Sectie 8 Netwerkfaxinstellingen (optie) De netwerkfaxinformatie registreren Registreer de volgende informatie wanneer u de netwerkfaxfuncties wilt gebruiken. • Bestandsnaam (verzending/ontvangst)...Voor het registreren van de standaard bestandsnaam wanneer documenten die zijn verzonden of ontvangen met de netwerkfaxfuncties worden opgeslagen in de opgegeven map. • IP-adres/hostnaam...
Sectie 8 Netwerkfaxinstellingen (optie) z Bestandsnaam registreren (fabrieksinstelling: „RX” en „TX”) 3 Druk op de toets „File name”. (Inch) z IP-adres of hostnaam registreren 7 (Metrisch) 4 Als u de bestandsnaam voor ontvangen faxen wilt registreren, drukt u op de toets „NetworkFAX Rx.” [„NW-FAX RX”]. Als u de bestandsnaam voor verzonden faxen wilt registreren, drukt u op de toets „Save Tx. original”. * De procedure voor het registreren van de naam is dezelfde voor ontvangen en verzonden faxen.
Sectie 8 Netwerkfaxinstellingen (optie) z E-mailadres van de beheerder registreren 10 Druk op de toets „Admin. E-mail ad.”. 13 Wanneer u klaar bent met het invoeren van het e-mailadres van de beheerder, drukt u op de toets „End”. Het berichtenvenster keert terug naar het scherm dat werd weergegeven in stap 11. 14 Druk op de toets „Account”. 15 Voer de accountnaam in met letters uit het Engelse alfabet, cijfers of andere beschikbare symbolen.
Sectie 8 Netwerkfaxinstellingen (optie) 18 19 Voer met behulp van het toetsenblok het momenteel geregistreerde beheerdersnummer in (4 cijfers). * Het standaard ingestelde beheerdersnummer is „3000” (voor kopieermachines van 30 vel/min.), „4000” (voor kopieermachines van 40 vel/min.) en „5000” (voor kopieermachines van 50 vel/min.). * Het beheerdersnummer-invoerscherm verschijnt niet als de functie beperkte toegang is ingeschakeld.
Sectie 8 Netwerkfaxinstellingen (optie) 24 Druk op de toets „Save Tx. original” en voer met behulp van het toetsenblok het opslagmapnummer voor verzonden documenten in op dezelfde manier als u dit hebt gedaan voor ontvangen documenten. (Inch) (Metrisch) * Toets „Clear”: druk op deze toets om het nummer opnieuw in te voeren. Toets „Stop”: druk op deze toets om de registratieprocedure te annuleren en opnieuw het scherm van stap 3 op het aanraakpaneel te doen verschijnen.
Sectie 8 Netwerkfaxinstellingen (optie) Lijst van netwerkfaxinstellingen afdrukken Druk deze lijst af om de geregistreerde informatie voor de netwerkfaxfuncties te bekijken, zoals de instellingen voor netwerkfaxontvangst, de instelling voor automatisch afdrukken, het nummer van de opslagmap, enz. * Als u deze procedure op een bepaald moment wilt onderbreken, drukt u op de Reset-toets. Het aanraakpaneel keert terug naar de instellingen van de startmodus. 1 Druk op de toets „Print Report”.
Sectie 9 Referentiegegevens Specificaties Type .......................................................................................... Optionele faxeenheid Compatibiliteit .......................................................................... Groep 3 Vereiste verbinding ................................................................... Abonnement/aansluiting op openbaar telefoonnet Verzendsnelheid........................................................................
Sectie 9 Referentiegegevens Tekeninvoerschermen Wanneer u uw eigen stationnaam en de naam van de bestemming invoert onder een snelkiestoets, verschillen de beschikbare tekens en symbolen en het invoerscherm zelf afhankelijk van de gebruikte taal. Hierna volgt een overzicht van de toetsen voor elk scherm.
Sectie 9 Referentiegegevens Schema papierformaat en invoerprioriteit Als de laden geen papier bevatten met een formaat en stand die exact overeenkomen met die van de ontvangen documenten, wordt door de faxmachine automatisch het meest geschikte papier geselecteerd waarop wordt afgedrukt. In het volgende schema ziet u welke prioriteit in dat geval bij de papierselectie wordt aangehouden.
Sectie 9 Referentiegegevens Stroomschema’s van de menu’s De volgende schema’s tonen de structuur van het berichtenvenster wanneer de „functie”-toetsen op het aanraakpaneel („Application”, „Register” en „Print Report”) worden aangeraakt of wanneer op de Standaard-toets wordt gedrukt. Raadpleeg dit schema als u de faxmachine gebruikt.
Sectie 9 Referentiegegevens Standaardtoets Toets „FAX default” Type of Phone Line (alleen inch-versie) TTI Transmission ON/OFF Report Print Out ON/OFF Password Check Communication ON/OFF FAX Forwarding ON/OFF Bulletin Board Function ON/OFF Number of Rings (Auto FAX Reception) Volume Settings Document Size for Scanning from the Document Processor TX mode default Automatic Reception Mode Reception Date & Time Print Out ON/OFF Paper Feed Selection Mode Manual Paper Feed ON/OFF 2 in 1 Reception ON/OFF Duplex
Sectie 9 Referentiegegevens Tabellen met foutcodes Als er een communicatiefout optreedt, wordt een van de volgende foutcodes afgedrukt in het bijbehorende Verzendrapport of Ontvangstrapport, evenals in het activiteitenrapport. Raadpleeg de volgende tabellen voor een uitvoeriger beschrijving van de fout. * Als er een fout optreedt tijdens een communicatie met een transmissiesnelheid van 33600 bps, verandert de „U” in de hieronder aangegeven foutcodes in een „E”.
Sectie 9 Referentiegegevens CODE OORZAAK EN/OF PROCEDURE VOOR FOUTCORRECTIE U01600 Er is een communicatiefout opgetreden tijdens een ontvangst met hoge verzendsnelheid. Voer de ontvangstprocedures nogmaals uit nadat de verzendende partij de verzendsnelheid heeft verlaagd. U01700 U01720 Er is een communicatiefout opgetreden tijdens een verzending met hoge verzendsnelheid. Voer de verzendprocedures nogmaals uit.
Sectie 9 Referentiegegevens CODE OORZAAK EN/OF PROCEDURE VOOR FOUTCORRECTIE U03500 De fax van de verzendende partij is één van onze modellen en een poging om via een F-code Bulletin Board-ontvangst documenten te ontvangen uit de F-code postbus van die partij is mislukt omdat het nummer van de F-code postbus dat u hebt ingevoerd niet vastgelegd was in de fax van de andere partij.
Sectie 9 Referentiegegevens CODE OORZAAK EN/OF PROCEDURE VOOR FOUTCORRECTIE U09000 Een poging tot faxcommunicatie is mislukt omdat op de faxmachine van de andere partij een ander communicatieprotocol wordt gebruikt (de andere partij gebruikt een G2-faxmachine). U12000 Er werd een F-code doorzendopdracht ontvangen, maar niet alle te verzenden gegevens zijn ontvangen omdat het geheugen van uw faxmachine vol is geraakt.
Sectie 9 Referentiegegevens Index A Activiteitenrapport................................................................................5-4 Afdruk van beheerrapporten/lijsten .....................................................5-4 Als zich een fout voordoet................................................................... 4-2 Automatisch opnieuw kiezen .............................................................2-19 Automatisch verzenden ...................................................................
MEMO
DECLARATION OF CONFORMITY TO 89/336/EEC, 73/23/EEC, 93/68/EEC and 1999/5/EC We declare under our sole responsibility that the product to which this declaration relates is in conformity with the following specifications.
Technical regulations for terminal equipment This terminal equipment complies with: • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • TBR21 AN 01R00 AN 02R01 AN 04R00 AN 05R01 AN 06R00 AN 07R01 AN 09R00 AN 10R00 AN 11R00 AN 12R00 AN 16R00 DE 03R00 DE 04R00 DE 05R00 DE 08R00 DE 09R00 DE 12R00 DE 14R00 ES 01R01 GR 01R00 GR 03R00 GR 04R00 NO 01R00 NO 02R00 P 03R00 P 04R00 P 08R00 AN for P AN for CH and N General Advisory Note AN for D, E, GR, P and N AN for D, GR and P AN for D, E, P and N AN for D AN
CAUTION! The power plug is the main isolation device! Other switches on the equipment are only functional switches and are not suitable for isolating the equipment from the power source. VORSICHT! Der Netzstecker ist die Hauptisoliervorrichtung! Die anderen Schalter auf dem Gerät sind nur Funktionsschalter und können nicht verwendet werden, um den Stromfluß im Gerät zu unterbrechen.
2003.