Operation Manual

130130
130130
130
POSTDUIK OPPERVLAKTEMODUSPOSTDUIK OPPERVLAKTEMODUS
POSTDUIK OPPERVLAKTEMODUSPOSTDUIK OPPERVLAKTEMODUS
POSTDUIK OPPERVLAKTEMODUS
Als u opstijgt naar 0,6 M (4 FT), dan gaat de A TOM over naar
de oppervlaktemodus en begint uw oppervlakteinterval te
tellen.
OVERGANGSPERIODEOVERGANGSPERIODE
OVERGANGSPERIODEOVERGANGSPERIODE
OVERGANGSPERIODE
Indien u
tijdens de eerste 10 minuten (= overgangsperiode)
nadat u bovenkwam, afdaalt, wordt de tijd onder water
gerekend als voortzetting van de duik. De tijd aan de
oppervlakte telt niet als duiktijd.
Informatie tijdens de overgangsperiode bevat (Fig. 119):
> TLBG, voor de stikstoflading.
> KOPPELINGspictogram en Flesdruk met symbool M (of PSI),
indien de ontvanger gekoppeld is aan een TMT.
> Letters NORM afgewisseld met de hoogteniveauletters SEA
(of EL2 tot EL13) en WET (indien de eenheid nat is).
> Batterijpictogram indien er een ATOM Laag
batterijniveau is, knipperend indien Te laag.
> Symbool DUIK en Nummer van die duik.
> Symbolen TIJD en SURF, en oppervlakteintervaltijd
(uur:min).
> NITROXsymbool, indien een GAS is ingesteld voor een
Nitroxduik.
> Flespictogram voor het gas in gebruik.
Tijdens de overgangsperiode hebt u toegang tot de
alternatieve weergaven en het LOG voor die duik. Andere
modi (b.v., Plan, Fly, Sat, Hist, Set) zijn na 10 minuten
aan de oppervlakte toegankelijk.
Fig. 119 -
OVERGANGSPERIODE