Operation Manual

19
NL
1
Schakel de camera in en selecteer de foto-modus (enkele-foto-
modus of zelfontspanner-modus).
2
Druk meerdere malen op de knop om een van de drie
flitsermodi in te stellen. Elke keer dat u op de knop drukt,
verandert de flitser-modus van „Auto” naar „Permanent” naar
„Uit”. Daarbij verschijnt in de linker bovenhoek van het LCD-
scherm tegelijkertijd het overeenkomstige status-symbool.
Als het donker is, wordt de flitser bij „Auto” automatisch
geactiveerd. Bij „Permanent” wordt de flitser bij elke foto
geactiveerd. Bij „Uit” is de flitser gedeactiveerd. De flitser
functioneert alleen bij enkele foto’s en in in zelfontspanner-modus.
Bij serie-opnames en in de video-modus functioneert de flitser niet.
Houd er rekening meer dat de flitser meer stroom van de batterijen
vergt.
5.2 De snelknoppen
Snelle selectie van de foto-modus
In de foto-modus kunt u door de linksknop
herhaaldelijk in te drukken
naar de modi „Single” (Enkele foto)
, „SelfTimer” (Zelfontspanner)
en „Sequence” (Serie-opname)
gaan. Het bijbehorende symbool
verschijnt tegelijkertijd in de linker bovenhoek van het LCD-scherm.
Snelle selectie van de resolutie
In de foto-modus kunt u met de OK-knop de resolutie selecteren.
De actuele resolutie verschijnt tegelijkertijd in de linker bovenhoek
van het LCD-scherm.
Snelle selectie van de flitser-modus
Bij enkele foto’s en foto’s met de zelfontspanner kan de flitser met de
knop op „Auto” , „Permanent of „Uit” worden ingesteld. Het
bijbehorende symbool verschijnt tegelijkertijd op het LCD-scherm.