Operation Manual

Table Of Contents
B2520 / B2540
- 36 -
8 - Instellingen lokaal netwerk
Instellingen
lokaal netwerk
Uw multifunctionele terminal kan aangesloten worden op
een lokaal Ethernet- of Wifi-netwerk.
De netwerkinstellingen vereisen soms een gedegen
kennis van uw IT-configuratie.
Keuze van het type lokale netwerk
Met deze instelling kunt u de configuratie van de terminal
aanpassen aan het type netwerk waarop het aangesloten
gaat worden.
26 - INSTELLINGEN/LOKAAL NETWERK
1 Selecteer het type netwerk met behulp van de
toetsen of .
- WLAN voor een draadloos netwerk
- LAN ETHERNET voor een netwerk met
kabelaansluiting
2 Bevestig met OK.
Instellingen Ethernet-netwerk
(Model B2540)
Automatische configuratie
Wij adviseren u de terminal handmatig te configureren.
De configuratie van de instellingen van het lokale netwerk
kan eventueel automatisch uitgevoerd worden wanneer u
op uw lokaal netwerk beschikt over een DHCP- of
BOOTP-server die dynamisch adressen aan de op het
LAN-netwerk aangesloten randapparatuur kan toewijzen.
Om de instellingen van het lokale netwerk automatisch
te configureren:
271 - INSTELLINGEN/LAN ETHER/IP CONFIG.
1 Kies AUTOMATISCH, en bevestig met OK.
Determinal zoekt op het lokale netwerk een DHCP-
of BOOTP-server die hem dynamisch de
instellingen toewijst (display van de boodschap
AUTOCONF.).
2 Verifieer wanneer de boodschap AUTOCONF. niet
langer weergegeven wordt of de instellingen IP
Adres, Subnet masker en het Gateway adres
ingevuld zijn. Wanneer dit niet het geval is moet u
een handmatige configuratie uitvoeren (zie hierna).
Handmatige configuratie
Wanneer u uw terminal handmatig wilt configureren moet
u over de informatie beschikken die nodig is voor elk type
randapparatuur (IP Adres, Subnet masker en Gateway
adres).
Om de instellingen van het lokale netwerk handmatig te
configureren,
271 - INSTELLINGEN/LAN ETHER/IP CONFIG.
1 Kies HANDM., en bevestig met OK.
IP Adres
272 - INSTELLINGEN/LAN ETHER/IP ADRES
1 Voer het IP Adres van uw terminalin en bevestig
met OK.
Subnet masker
273 - INSTELLINGEN/LAN ETHER/SUBNET
MASKER.
1 Voer het subnet masker van uw terminalin en
bevestig met OK.
Gateway adres
274 - INSTELLINGEN/LAN ETHER/GATEWAY
1 Voer het IP Adres van de netwerkgateway in en
bevestig met OK.
IEEE-Adres (of Ethernet-adres) of MAC
275 - INSTELLINGEN/LAN ETHER/IEEE-ADRES
De Ethernet-interface van uw terminal is al voorzien van
een IEEE-Adres dat u niet kunt wijzigen maar wel kunnen
raadplegen.
NetBIOS
Dankzij de NetBIOS namen die in de netwerkopties
gebruikt worden kunt u uw terminal op een PC gebruiken
die aangesloten is op een lokaal netwerk (bijvoorbeeld
onder de naam "PRT-NETWERK-1").
276 - INSTELLINGEN/LAN ETHER/NETBIOS 1
277 - INSTELLINGEN/LAN ETHER/NETBIOS 2
1 Voer de gekozen naam in (maximaal 15
lettertekens) en bevestig met OK.
Naam servers
Dankzij de servers WINS1 en WINS2 die in netwerkopties
gebruikt worden hebt u via de Netbiosnaam toegang tot
terminals op andere subnetten.
278 - INSTELLINGEN/LAN ETHER/WINS SRV. 1
279 - INSTELLINGEN/LAN ETHER/WINS SRV. 2
1 Voer het IP Adres van de servers in en bevestig
met OK.
Wanneer de terminal ingesteld is op
Automatische configuratie (menu
271),
kunnen deze adressen automatisch vervangen
worden door sommige DHCP-servers.