Operation Manual
Table Of Contents
- Beste klant
- Voorwoord
- Milieu-informatie
- Softwarelicentie
- Installatie
- Installatievereisten
- Gebruiksaanwijzing
- Aanbevelingen voor het papier
- Aanbevelingen voor de tonercartridge
- Beschrijving van de terminal
- Bedieningspaneel
- Inhoud van de verpakking
- Installatie van het toestel
- Plaatsen van de documentlader voor het scannen
- Papier in de hoofdlade plaatsen
- Installeren van de cartridge
- Papieropvanglade
- In gebruik stellen van het toestel
- Papier in de handmatige papierinvoer plaatsen
- Kopie
- Standaardkopie
- Kopie in de modus toner ECO
- Geavanceerde kopie
- Speciale kopieerinstellingen
- Instellen van de resolutie
- Instelling zoom
- Instellen van de samengestelde kopie
- Instellen uitgangspunt (herkomst)
- Instellen van het contrast
- Instellen helderheid
- Instellen van het papiertype
- Keuze papierlade
- Instellen van de marges van de sheet- feedscanner
- Instellen van de marges van de flat- bedscanner
- Instelling afdrukmarges links en rechts
- Instelling afdrukmarges in hoogte en laagte
- Papierformaat instellen
- Fax
- SMS
- Parameters/ Instellingen
- Datum en tijd instellen
- Nummer en naam van uw terminal invoeren
- Type netwerk
- Geografische instellingen
- Lokaal prefix
- Verzendrapport
- Manier van inladen van de documenten
- Daluren
- Ontvangstmodus
- Ontvangst zonder papier
- Aantal kopieën
- Ontvangst fax of PC (afhankelijk van het model)
- Verkleiningsmodus ontvangen faxen
- Technische instellingen
- Afdrukken van de functiegids
- Logboeken afdrukken
- Instellingenlijst afdrukken
- De fonts afdrukken
- Blokkering
- De tellers ophalen
- Afbeelden stand verbruiksartikelen
- Kalibrering van de scanner
- Lijst met kiescodes
- Instellingen lokaal netwerk
- Berichtendienst (Model B2540)
- USB-stick
- PC-Functies
- Inleiding
- Vereiste configuraties
- Installatie
- Supervisie van de multifunctionele terminal
- MF Director
- MF Monitor
- Werking van Companion Suite Pro LL
- Het adresboek
- Faxen
- SMS-berichten
- Onderhoud

B2520 / B2540
- 36 -
8 - Instellingen lokaal netwerk
Instellingen
lokaal netwerk
Uw multifunctionele terminal kan aangesloten worden op
een lokaal Ethernet- of Wifi-netwerk.
De netwerkinstellingen vereisen soms een gedegen
kennis van uw IT-configuratie.
Keuze van het type lokale netwerk
Met deze instelling kunt u de configuratie van de terminal
aanpassen aan het type netwerk waarop het aangesloten
gaat worden.
26 - INSTELLINGEN/LOKAAL NETWERK
1 Selecteer het type netwerk met behulp van de
toetsen of .
- WLAN voor een draadloos netwerk
- LAN ETHERNET voor een netwerk met
kabelaansluiting
2 Bevestig met OK.
Instellingen Ethernet-netwerk
(Model B2540)
Automatische configuratie
Wij adviseren u de terminal handmatig te configureren.
De configuratie van de instellingen van het lokale netwerk
kan eventueel automatisch uitgevoerd worden wanneer u
op uw lokaal netwerk beschikt over een DHCP- of
BOOTP-server die dynamisch adressen aan de op het
LAN-netwerk aangesloten randapparatuur kan toewijzen.
Om de instellingen van het lokale netwerk automatisch
te configureren:
271 - INSTELLINGEN/LAN ETHER/IP CONFIG.
1 Kies AUTOMATISCH, en bevestig met OK.
Determinal zoekt op het lokale netwerk een DHCP-
of BOOTP-server die hem dynamisch de
instellingen toewijst (display van de boodschap
AUTOCONF.).
2 Verifieer wanneer de boodschap AUTOCONF. niet
langer weergegeven wordt of de instellingen IP
Adres, Subnet masker en het Gateway adres
ingevuld zijn. Wanneer dit niet het geval is moet u
een handmatige configuratie uitvoeren (zie hierna).
Handmatige configuratie
Wanneer u uw terminal handmatig wilt configureren moet
u over de informatie beschikken die nodig is voor elk type
randapparatuur (IP Adres, Subnet masker en Gateway
adres).
Om de instellingen van het lokale netwerk handmatig te
configureren,
271 - INSTELLINGEN/LAN ETHER/IP CONFIG.
1 Kies HANDM., en bevestig met OK.
IP Adres
272 - INSTELLINGEN/LAN ETHER/IP ADRES
1 Voer het IP Adres van uw terminalin en bevestig
met OK.
Subnet masker
273 - INSTELLINGEN/LAN ETHER/SUBNET
MASKER.
1 Voer het subnet masker van uw terminalin en
bevestig met OK.
Gateway adres
274 - INSTELLINGEN/LAN ETHER/GATEWAY
1 Voer het IP Adres van de netwerkgateway in en
bevestig met OK.
IEEE-Adres (of Ethernet-adres) of MAC
275 - INSTELLINGEN/LAN ETHER/IEEE-ADRES
De Ethernet-interface van uw terminal is al voorzien van
een IEEE-Adres dat u niet kunt wijzigen maar wel kunnen
raadplegen.
NetBIOS
Dankzij de NetBIOS namen die in de netwerkopties
gebruikt worden kunt u uw terminal op een PC gebruiken
die aangesloten is op een lokaal netwerk (bijvoorbeeld
onder de naam "PRT-NETWERK-1").
276 - INSTELLINGEN/LAN ETHER/NETBIOS 1
277 - INSTELLINGEN/LAN ETHER/NETBIOS 2
1 Voer de gekozen naam in (maximaal 15
lettertekens) en bevestig met OK.
Naam servers
Dankzij de servers WINS1 en WINS2 die in netwerkopties
gebruikt worden hebt u via de Netbiosnaam toegang tot
terminals op andere subnetten.
278 - INSTELLINGEN/LAN ETHER/WINS SRV. 1
279 - INSTELLINGEN/LAN ETHER/WINS SRV. 2
1 Voer het IP Adres van de servers in en bevestig
met OK.
Wanneer de terminal ingesteld is op
Automatische configuratie (menu
271),
kunnen deze adressen automatisch vervangen
worden door sommige DHCP-servers.