Operation Manual
INTERFACES > 50
INTERFACES
De printer is uitgerust met een aantal gegevensinterfaces:
1. Parallel – voor rechtstreekse aansluiting op een pc. Voor deze
poort hebt u een
bidirectionele parallelle kabel (volgens de norm IEEE 1384)
nodig.
2. USB – voor aansluiting op een pc met Windows 98 of hoger
(niet Windows 95 met een upgrade naar Windows 98) of
Macintosh. Voor deze poort hebt u een kabel conform USB
versie 1.1 of hoger nodig.
De werking van een printer wordt niet gegarandeerd als een
compatibel USB-apparaat tegelijkertijd met andere
compatibele USB-machines is aangesloten.
Wanneer u meerdere printers van hetzelfde type aansluit,
verschijnen deze als *****, ***** (2), ***** (3), enzovoorts.
Deze nummers zijn afhankelijk van de volgorde waarin de
printers zijn aangesloten of ingeschakeld.
3. Serieel – voor rechtstreekse aansluiting op een apparaat dat
gebruikmaakt van serieel afdrukken (alleen verkrijgbaar als
optie voor de B4300).
4. Ethernet – voor aansluiting met een netwerkkabel. Deze poort
is standaard op de B4300n en B4300nPS en optioneel op de
B4300.
Als u de printer rechtstreeks aansluit op een stand-alonecomputer,
gaat u door naar het volgende hoofdstuk getiteld
"Printerstuurprogramma's".
Wanneer uw printer als netwerkprinter wordt geïnstalleerd,
raadpleegt u het relevante onderwerp in de Gebruikershandleiding
van de netwerkinterfacekaart voor meer informatie over het