B4250/B4350 gebruikershandleiding
VOORWOORD Er is van alles aan gedaan om de volledigheid, nauwkeurigheid en actualiteit van de informatie in deze handleiding te garanderen. Het is echter niet mogelijk verantwoordelijkheid te aanvaarden voor fouten veroorzaakt door derden. Er kunnen evenmin rechten worden ontleend indien door derden wijzigingen worden doorgevoerd in apparatuur waaraan in deze handleiding wordt gerefereerd. Al het mogelijke is gedaan om dit document zo accuraat en gebruiksvriendelijk te maken.
INHOUDSOPGAVE Voorwoord . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 Printerfuncties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 De printer gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 Over deze handleiding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 On line gebruik . . . . . . . . . . .
Instellingen voor papierinvoer, formaat en materiaal. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 B4250, B4250N . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 B4350, B4350n, B4350nPS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46 Interfaces . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49 Printerstuurprogramma's . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51 Windows-besturingssystemen . . . . . . . . . .
Problemen oplossen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79 Statusberichten en foutberichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79 B4250, B4250n. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79 B4350, B4350n, B4350nPS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79 Vastgelopen papier . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80 Invoer vastloop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
SPECIALE OPMERKINGEN IN DEZE HANDLEIDING OPMERKING Een opmerking ziet er zo uit. Opmerkingen zijn toelichtingen of tips met extra informatie om u te helpen het product beter te gebruiken en te begrijpen. LET OP! Een 'let op' ziet er zo uit. Dit zijn speciale opmerkingen met extra informatie om storingen of schade aan het product te voorkomen. WAARSCHUWING! Een waarschuwing ziet er zo uit.
INLEIDING Gefeliciteerd met de aankoop van deze monochroomprinter. U kunt met deze printer 22 pagina's per minuut afdrukken. U nieuwe printer beschikt over een reeks geavanceerde functies waarmee u scherpe zwart-witpagina's bij een hoge snelheid en op een groot aantal afdrukmaterialen produceert. Ter informatie vindt u hieronder een overzicht van de belangrijkste functies van de printer.
Bovendien zijn de volgende opties verkrijgbaar: l 10/100 BASE-TX-netwerkinterfacekaart: om de B4250 en B4350 compatibel met het netwerk te maken l 16, 32, 64, 128, 256 MB RAM DIMM: om het hoofdgeheugen van de printer uit te breiden en het verwerken van grote bestanden sneller te laten verlopen l RS232C-kaart: om de B4250 en B4350 op de seriële interface te kunnen aansluiten l Secundaire invoerlade: om de hoeveelheid papier dat in de printer kan worden verwerkt te verhogen tot 500 vel (80g/m²) l Uni
OVER DEZE HANDLEIDING Deze handleiding is uw gebruikershandleiding (ga naar de Europese website van Oki, www.okieurope.com, voor de laatste versie) van uw printer en maakt deel uit van het algemene documentatiemateriaal dat hieronder staat vermeld: l Quick set-up guide (Snel installeren): in deze gids wordt uitgelegd hoe u de printer moet uitpakken, aansluiten en inschakelen. l Deze Gebruikershandleiding: helpt u de printer te bedienen en de vele functies optimaal te gebruiken.
l In de lijst met bladwijzers klikt u op Index om naar de index te gaan. (Als de bladwijzers niet beschikbaar zijn, gebruikt u de inhoudsopgave.) Zoek het gewenste trefwoord in de alfabetisch gerangschikte index en klik op het bijbehorende paginanummer om naar de pagina met het desbetreffende onderwerp te gaan. PAGINA'S AFDRUKKEN U kunt de hele handleiding, afzonderlijke pagina's of gedeelten afdrukken. De procedure is als volgt: 1.
(c) 3. [Pagina's van] en [tot en met] voor het paginabereik dat u door het invoeren van paginanummers opgeeft. Klik op [OK].
PRINTERONDERDELEN Met uitzondering van de bedieningspanelen, die in het volgende hoofdstuk worden beschreven, ziet de buitenkant van de printers B4250, B4250n, B4350, B4350n en B4350nPS er hetzelfde uit. Hieronder vindt u de belangrijkste onderdelen. 1. Bedieningspaneel (van B4350) 2. Opvangplateau bovenuitvoer (150 vel, afdrukzijde omlaag) 3. Knop voor het openen van de printerkap 4. Uitbreiding voor opvangplateau bovenuitvoer 5. Papiergeleider van uitbreiding voor opvangplateau bovenuitvoer 6.
10. LED-element 11. Afbeeldingstrommel 12. Handinvoerlade (één vel) (afgebeeld in gesloten positie) 13. Papierinvoerlade (250 vel) 14. Tonercassette 15. Fuser 16.
17. Aansluiting voedingskabel 18. Ventilator 19. USB-interfaceverbinding 20. Aansluiting parallelle interface 21. Aansluiting secundaire papierlade (optioneel) 22. Netwerkkaart (standaard op B4250n, B4350n, B4350nPS en optioneel voor B4250, B4350) 23. Seriële-interfacekaart (optioneel voor B4250, B4350) 24.
BEDIENINGSPANELEN In dit hoofdstuk wordt de werking van het bedieningspaneel van de printer beschreven. Tevens wordt in dit hoofdstuk de software Status Monitor beschreven. Dit hulpprogramma verzorgt de statusinformatie van de B4250, B4250n en de equivalente statusinformatie in de menu's van de besturingsschermen van de B4350, B4350n en B4350nPS. (Zie 'Printerstuurprogramma's' voor de installatie van de Status Monitor.
B4250, B4250N BEDIENINGSPANEEL Het bedieningspaneel van de B4250, B4250n is uitgerust met 4 LED's (indicators) en een besturingsknop. De LED's geven van links naar rechts respectievelijk Power On, Ready, Handinvoer en Fout aan.
Ready LED (groen) l Indicator aan - de printer is on line en gereed om gegevens te ontvangen. l Indicator uit - de printer is off line en kan geen gegevens ontvangen.
BESTURINGSKNOP De hoofdfuncties van de besturingsknop kunt u activeren door de schakelaar kort in te drukken en weer los te laten. De hoofdfuncties zijn als volgt: l De printer off line zetten. l De printer on line zetten (gereed). l Doorgaan met afdrukken na een papierfout, vastgelopen papier, afdrukoverschrijding, paginaoverloop of ontvangstbufferoverloop. l Het verwerken van gegevens onderbreken wanneer de printer gegevens ontvangt en verwerkt. l Het voortzetten van het verwerken van gegevens.
l De printer opnieuw instellen en de buffer leegmaken nadat het afdrukken is geannuleerd. OPMERKING Als u voor de printer de standaardinstellingen van de fabrikant opnieuw wilt instellen, drukt u de besturingsknop in en houdt u deze vast. Tegelijkertijd schakelt u de printer in met de hoofdschakelaar. De LEDindicators knipperen wanneer de printer opnieuw met de standaardinstellingen is ingesteld.
2. Klik op de knop Maximaliseren van het venster. In de weergave ziet u dan de tabbladen Printerinstelling en Voorkeuren verschijnen.
Het tabblad Printerinstelling Wanneer u dit tabblad selecteert, ziet u de knop Printermenu die u, wanneer u op de knop drukt, in staat stelt de printerinstellingen te configureren op de tabbladen die hierna worden beschreven. In alle fasen kunt u on line hulp krijgen door op de knop Help te klikken. 1. Papier: Papier hiermee stelt u het papierformaat voor de standaardlade, de secundaire lade en handinvoerlade, de ladevolgorde en het standaardaantal exemplaren in. 2.
7. Onderhoud 1: 1 hiermee configureert u de seriële en parallelle interface van de printer, de wisbare waarschuwingstiming en stelt u de trommelteller en het menu opnieuw in. 8. Onderhoud 2: 2 hiermee wijzigt u de afdruk- en paginapositie, de instellingen en de taal, schakelt u de energiebesparing in of uit, drukt u een foutrapport af en stelt u de identificatie van de lade in. 9. Info: Info informatie over deze printer.
MENUFUNCTIES Alle printermenu-instellingen van de Status Monitor kunt u zien op een menukaart, die u zelf kunt afdrukken. (Zie het volgende onderdeel voor meer informatie over het afdrukken van deze kaart.) Let op: veel van deze instellingen kunnen worden opgeheven en worden vaak opgeheven door de instellingen die u in de printerstuurprogramma's maakt. Echter, een aantal van deze stuurprogramma-instellingen kunt u laten staan op 'Printerinstelling'.
3. De printer drukt een overzicht van de menu-instellingen en een demonstratiepagina af. OPMERKING De demonstratiepagina en de menupagina's kunt u tevens afdrukken met de Status Monitor. B4350, B4350N, B4350NPS BEDIENINGSPANEEL Het bedieningspaneel van de B4350, B4350n en B4350nPS bestaat uit een besturingsscherm met een menu, een LCD-scherm en een LEDindicator. PANEELONDERDELEN 1. Ready-indicator (groen). AAN – klaar om gegevens te ontvangen.
4. De knop Item (+). Druk kort op deze knop om naar het volgende menuonderdeel te gaan. 5. De knop Waarde (+). Druk kort op deze knop om naar de volgende waarde-instelling van de verschillende menuonderdelen te gaan. 6. De knop Selecteren. Druk kort op deze knop om het menu, het onderdeel of de waarde op het LCD-scherm te selecteren. 7. De knop Annuleren. Druk op deze knop om een afdruktaak te annuleren. 8. De knop Waarde (-).
Deze worden dan standaard ingesteld op de instellingen die u in deze printermenu's invoert. In de onderstaande tabellen ziet u de standaardinstellingen van de fabriek. Het menu Information (Informatie) In dit menu krijgt u snel een overzicht van de verschillende onderdelen in de printer.
MENU PRINT (AFDRUKKEN) Onderdeel Standaardinstellingen Opmerkingen AUTO TRAY SWITCH (LADE AUTOMATISCH SELECTEREN) OFF (UIT) ON (AAN) Geen optionele lade geïnstalleerd Wanneer Lade 2 of de universele lade is geïnstalleerd TRAY SEQUENCE (LADEVOLGORDE) PAPER SIZE CHECK (GROOTTE CONTROLEREN) RESOLUTION TONER SAVE MODE (TONERBESPARING) ORIENTATION (AFDRUKSTAND) DOWN (OMLAAG) ENABLE (INSCHAKELEN) 600 DISABLE (UITSCHAKELEN) PORTRAIT (STAAND) 64 LINES (64 REGELS) CASSETT (CASSETTE) LINES PER PAGE (REGELS PE
MENU MEDIA (MATERIAAL) Item Standaardinstellingen Opmerkingen MPF PAPERSIZE (UL-FORMAAT) DL ENV (DLWanneer de universele lade is ENVELOPPE) geïnstalleerd MPF MEDIATYPE (UL-TYPE) PLAIN (NORMAAL) Wanneer de universele lade is geïnstalleerd TRAY2 MEDIAWEIGHT (UL-GEWICHT) MEDIUM Wanneer de universele lade is (MATERIAAL) geïnstalleerd TRAY2 MEDIAWEIGHT (HM-FORMAAT) A4 SIZE (A4FORMAAT) MANUAL MEDIATYPE (HM-TYPE) PLAIN (NORMAAL) MANUAL MEDIAWEIGHT (HMMEDIUM GEWICHT) (MATERIAAL) UNIT OF MEASURE (AFMETINGEN) mm
MENU SYSTEM CONFIGURATION (SYSTEEMCONFIGURATIE) Item Standaardinstellingen WAIT TIMEOUT (WACHTTIJD) LOW TONER (TONER RAAKT OP) JAM RECOVERY (VASTLOOP HERSTELLEN) ERROR REPORT (FOUTRAPPORT) LANGUAGE (TAAL) 40 SEC CONT (CONTROLE) ON (AAN) Opmerkingen OFF (UIT) ENGLISH (ENGELS) PCL emulation (PCL-emulaties) In dit menu stelt u de PCL-emulaties van de printer in. MENU PCL Item Standaardinstellingen FONT SOURCE (LETTERTYPEBRON) FONT No. (LETTERTYPEnr.
PPR Emulation (PPR-emulaties) In dit menu stelt u de PPR-emulaties van de printer in.
FX Emulation (FX-emulaties) In dit menu stelt u de FX-emulaties van de printer in.
Het menu Parallel In dit menu wijzigt u de werking van de parallelle gegevensinterface van de printer.
MENU RS232C Item Standaardinstellingen Opmerkingen OFF REC (REC UIT) DISABLE (UITSCHAKELEN) Alleen wanneer zowel RS232 als PSE is geïnstalleerd Het menu USB In dit menu wijzigt u de werking van de USB-gegevensinterface van de printer.
MENU NETWORK (NETWERK) Item Standaardinstellingen Opmerkingen ETHERTALK ENABLE (INSCHAKELEN) AUTO (AUTOMATISCH) AUTO (AUTOMATISCH) Alleen wanneer NIC is geïnstalleerd Alleen wanneer NIC is geïnstalleerd Alleen wanneer NIC is geïnstalleerd Alleen wanneer NIC is geïnstalleerd Alleen wanneer NIC is geïnstalleerd Alleen wanneer NIC is geïnstalleerd Alleen wanneer NIC is geïnstalleerd Alleen wanneer NIC is geïnstalleerd Alleen wanneer NIC is geïnstalleerd Alleen wanneer NIC is geïnstalleerd Alleen wanneer N
Het menu Memory (Geheugen) In dit menu kunt u aangeven hoe het printergeheugen wordt gebruikt. MENU MEMORY (GEHEUGEN) Item Standaardinstellingen RECEIVE BUFF SIZE (ONTVANGSTBUFFER) RSRC SAV (BRONNEN BESPAREN) AUTO (AUTOMATISCH) OFF (UIT) Opmerkingen Het menu System adjustment (Systeemwijziging) In dit menu kunt u de positie van de afbeelding op de afgedrukte pagina wijzigen in stappen van 0,25mm.
Het menu Maintenance (Onderhoud) In dit menu hebt u toegang tot de verschillende functies voor het onderhoud van de printer.
DE WEERGAVETAAL WIJZIGEN Volg de onderstaande instructies om de taal van het LCD-scherm op de printer te wijzigen. 1. Druk op de knop On line om de printer weer in de off line status te zetten. 2. Druk een aantal malen op de knop Menu totdat SYSTEM CONFIG MENU (MENY SYSTEEMCONFIGURATIE) wordt weergegeven. 3. Druk op de knop Selecteren. 4. Druk een aantal malen op de knop Item totdat LANGUAGE (TAAL) wordt weergegeven. 5.
AANBEVELINGEN VOOR PAPIER Voor richtlijnen over het materiaal dat u voor de printer kunt gebruiken, welke invoerlade en welke uitvoermethode u kunt gebruiken, raadpleegt u het gedeelte "Informatie over papier en lade" in het hoofdstuk "Specificaties". PAPIER- EN ENVELOPPENSOORTEN De fabrikant van deze printer raadt u aan de volgende richtlijnen te hanteren wanneer u papier en enveloppen voor de printer selecteert.
TRANSPARANTEN EN ETIKETTEN De fabrikant van deze printer raadt u aan de volgende richtlijnen te hanteren wanneer u transparanten en etiketten voor de printer selecteert. l Gebruik altijd de handinvoerlade. l Gebruik altijd de achteruitvoerlade. l Het materiaal moet zijn ontworpen voor laserprinters of fotokopieerapparaten en moet bestand zijn tegen temperaturen van 200°C gedurende 0,1 seconde. l Gebruik geen materiaal dat bestemd is voor kleurenlaserprinters en –fotokopieerapparaten.
PAPIER PLAATSEN OPMERKING Als u nieuw papier in een papierlade plaatst, raden wij u aan eerst het oude papier uit de lade te verwijderen, daarna het nieuwe papier te plaatsen en vervolgens het verwijderde papier te plaatsen. Op deze manier zorgt u ervoor dat het oude papier eerst wordt verbruikt en voorkomt u dat het papier vastloopt. 1. Haal de papierlade onder uit de printer en plaats normaal papier in de lade.
2. Stel de steun van de achteruitvoer bij naar gelang het papierformaat dat u gebruikt door de handvaten te pakken, op te tillen en de steun naar voren of naar achteren te schuiven. 3. Stel de papiergeleiders bij (1). Het is belangrijk om de papiergeleiders bij te stellen omdat anders het papier tijdens het afdrukproces kan worden verwrongen. Het papier loopt mogelijk vast als u de geleiders niet bijstelt. 4. Plaats de lade weer in de printer.
AUTOMATISCHE INVOERVOLGORDE Als u geen extra lades hebt geïnstalleerd, is de functie Autotray in het menu Print standaard ingesteld op OFF en de functie Traysequence ingesteld op DOWN. Zorg ervoor dat de functie Autotray is ingesteld op ON (standaard) wanneer een of beide invoerladen zijn geïnstalleerd.
ZWAAR PAPIER OF KARTON Van de hoofdpapierlade naar de bovenste uitvoerstapel worden in de normale papierbaan twee volledige draaiingen van 180° gemaakt. Hierdoor kan het gebeuren dat erg zwaar papier of karton vastloopt of niet goed wordt ingevoerd. Gebruik de handinvoerlade (universele lade) voor dit soort papier en de achteruitvoerlade om de afdrukken op te vangen. Op deze manier krijgt u een bijna rechte papierbaan door de machine en heeft het afdrukken een grotere kans van slagen.
INSTELLINGEN VOOR PAPIERINVOER, FORMAAT EN MATERIAAL Bij het proces dat wordt toegepast voor het fixeren van de afdruk op het papier is een combinatie van druk en hitte betrokken. Bij te veel hitte raakt licht papier geplooid of gekreukt en raken transparanten gegolfd. Bij te weinig warmte wordt de afdruk niet volledig op zwaar papier gefixeerd.
Transparanten afdrukken Wanneer u transparanten afdrukt, dient u de handinvoerlade te gebruiken en als volgt het materiaaltype in te stellen op transparanten: LET OP! De printer kan beschadigd raken als u bij het afdrukken van transparanten incorrecte instellingen gebruikt. 1. Open de handinvoerlade op de printer en plaats een transparant vel met de afdrukzijde omhoog tussen de papiergeleiders. 2. Stel de papiergeleiders in op de breedte van het transparante vel. 3. Start de Status Monitor.
B4350, B4350N, B4350NPS Met het besturingsscherm op de printer kunt u kiezen: l welk papier u wilt gebruiken l welk papierformaat u wilt gebruiken l welk papiergewicht (dikte) u wilt gebruiken l welke papiersoort u wilt gebruiken OPMERKING l Als de instellingen op de printer niet overeenkomen met de instellingen op de computer, drukt de printer niet af en ziet u een foutbericht op het LCD. l De navolgende printerinstellingen dienen alleen ter illustratie.
4. Druk op de knop Selecteren. Selecteren Er verschijnt een plusteken (+) naast de papierinvoer die u hebt geselecteerd. OPMERKING Wanneer AUTO TRAY SWITCH is ingesteld op ON en meer dan een papierlade is geplaatst, schakelt de papierinvoer automatisch over op de volgende beschikbare papierlade zodat zonder onderbreking wordt afgedrukt. Papierformaat Stel als volgt het papierformaat in.
Materiaalsoort en gewicht Stel als volgt de materiaalsoort en het gewicht in LET OP! Als u de materiaalsoort en het gewicht verkeerd instelt, neemt de afdrukkwaliteit af en kan de fixeercilinder beschadigd raken. 1. Druk op de knop On line om de printer weer in de off line status te zetten. 2. Druk op de knop Menu totdat u MEDIA ENU ziet en druk vervolgens op de knop Selecteren. 3. Druk op de knop Item (+) of (–) totdat u MEDIA TYPE of MEDIA WEIGHT voor de gewenste lade ziet. 4.
INTERFACES De printer is uitgerust met een aantal gegevensinterfaces: 1. Parallel – voor rechtstreekse aansluiting op een pc. Voor deze poort hebt u een bidirectionele parallelle kabel (volgens de norm IEEE 1384) nodig. 2. USB – voor aansluiting op een pc met Windows 98 of hoger (niet Windows 95 met een upgrade naar Windows 98) of Macintosh. Voor deze poort hebt u een kabel conform USB versie 2 of hoger nodig.
Wanneer uw printer als netwerkprinter wordt geïnstalleerd, raadpleegt u het relevante onderwerp in de Gebruikershandleiding van de netwerkinterfacekaart voor meer informatie over het configureren van de netwerkverbinding voordat u de printerstuurprogramma's installeert. OPMERKING U hebt toestemming van de beheerder nodig bij het maken van een netwerkverbinding.
PRINTERSTUURPROGRAMMA'S In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u een printerstuurprogramma installeert op twee besturingssystemen, Windows en Macintosh. Alle printerstuurprogramma's staan op de cd-rom (cd1) met de printerstuurprogramma's. Raadpleeg het Leesmij-bestand op deze cd voor de laatste informatie over het installeren van het printerstuurprogramma.
WINDOWS-BESTURINGSSYSTEMEN 1. Nadat Windows is gestart, plaatst u de cd-rom met de printerstuurprogramma's (cd1) in het cd-rom-station. 2. Als de cd niet automatisch wordt uitgevoerd, gebruikt u [Start][Uitvoeren...] en typt u E:\setup (E: staat voor het cd-rom station) in het vak Openen. 3. Klik op [OK]. 4. Klik op [Installatie van het stuurprogramma] en vervolgens op [Printerstuurprogramma installeren] en volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie van het stuurprogramma te voltooien. 5.
MACINTOSH-BESTURINGSSYSTEMEN Raadpleeg het Leesmij-bestand op cd1 voor meer informatie over de installatie van de relevante Macintosh-stuurprogramma's. GEÏNSTALLEERDE OPTIES Zorg ervoor dat de geïnstalleerde opties zijn ingeschakeld in het printerstuurprogramma.
BEDIENING In dit hoofdstuk wordt uitgebreid uitgelegd hoe u de printer in een Windows- of Macintosh-omgeving bedient. Onder Windows zijn PCLemulaties beschikbaar voor alle printermodellen maar zijn PSemulaties alleen standaard op het model B4350nPS en optioneel op de modellen B4350 en B4350n. PRINTERINSTELLINGEN IN WINDOWS OPMERKING De afbeeldingen in deze handleiding zijn van betrekking op de Windows 2000 PCL- en PS-emulaties.
wijzigen. De instellingen die u hier wijzigt, blijven alleen gelden zolang de specifieke toepassing wordt uitgevoerd. PCL-emulaties De beschikbare tabbladen zijn het tabblad Instellingen, het tabblad Taakopties en het tabblad Afbeelding. Het tabblad Instellingen. 1 2 3 4 5 1. Het papierformaat dient hetzelfde papierformaat te zijn als uw document (tenzij u de afdruk aan een ander formaat wilt aanpassen) en dient hetzelfde formaat te zijn als het papier dat u in de printer plaatst. 2.
3. U kunt een aantal opties voor het afwerken van het document selecteren, zoals normaal een pagina per vel of x-op-één (waarbij x 2 of 4 kan zijn) voor het afdrukken van meer dan een pagina per vel. 4. Als u sommige printervoorkeuren hebt gewijzigd en als set hebt opgeslagen, kunt u deze opnieuw gebruiken zonder dat u ze weer apart hoeft in te stellen wanneer u ze nodig hebt. 5. Met één knop op het scherm herstelt u de standaardinstellingen. Het tabblad Taakopties 4 5 1 6 2 7 3 8 1.
l Met de instelling 300 x 300 dpi drukt u snel af. Deze instelling is geschikt voor concepten of afdrukken waarbij de kwaliteit minder van belang is. 2. De oriëntatie kunt u instellen op staand (hoog) of liggend (breed) of liggend 180 graden gedraaid. 3. U kunt een watermerktekst afdrukken op de hoofdpagina. Dit is nuttig als u een document wilt markeren als concept, vertrouwelijk, enzovoorts. 4.
Het tabblad Afbeelding 1 2 3 4 5 1. Bij Rasteren wordt een tussenliggende grijsschaal geproduceerd door het bijstellen van de combinatie van punten tijdens het afdrukken. Wanneer u een instelling selecteert, bepaalt u de mate van detail waarmee een afbeelding wordt afgedrukt. Met Net bepaalt u dat een scherm met punten wordt gebruikt voor rasteren terwijl u bij Zeer fijn bepaalt dat een reeks lijnen voor Rasteren wordt gebruikt. 2.
PS-emulaties De beschikbare tabbladen zijn het tabblad Indeling, het tabblad Papier/kwaliteit en het tabblad Taakopties. Het tabblad Indeling 1 2 3 4 1. De paginaoriëntatie kunt u instellen op staand (hoog) of liggend (breed) of liggend 180 graden gedraaid. 2. De volgorde van de afgedrukte pagina's kunt u instellen met de eerste pagina of de laatste pagina van het document eerst. 3. Stel het aantal pagina's dat u op één vel wilt afdrukken in.
4. Klik op de knop Geavanceerd om als volgt meerdere documentopties in te stellen: 1 2 3 1. Selecteer het gewenste papierformaat. 2. U kunt een Truetype-lettertype vervangen door een ander lettertype. 3. U kunt de andere documentopties naar wens instellen, inclusief PostScript-opties en printerfuncties.
Het tabblad Papier/kwaliteit U kunt de papierbron instellen of ongewijzigd laten door automatische selectie. Met de knop Geavanceerd hebt u toegang tot dezelfde reeks opties als de opties die hierboven zijn beschreven voor het tabblad Indeling.
Het tabblad Taakopties 3 4 1 5 6 2 7 1. U stelt als volgt de uitvoerresolutie van de afgedrukte pagina in. l De hoogste kwaliteit wordt afgedrukt met de instelling Fijn: 600 x 1200 dpi. Voor deze optie is het meeste printergeheugen nodig en het afdrukken neemt meer tijd in beslag. l De kwaliteit Normaal wordt afgedrukt met de instelling 600 x 600 dpi en is voldoende, behalve voor de meest veeleisende toepassingen. l Met de instelling Snel, 300 x 300 dpi, drukt u snel af.
4. U kunt maximaal 999 exemplaren achter elkaar afdrukken, hoewel u de papierlade tijdens een zodanig lange afdruktaak moet blijven vullen. 5. U kunt het formaat van de afdruk aanpassen zodat deze op kleiner of groter briefpapier past. 6. Met de knop Geavanceerd hebt u de mogelijkheid om een afbeelding in spiegelbeeld of als negatief af te drukken. 7. Met één knop op het scherm herstelt u de standaardinstellingen.
INSTELLINGEN IN HET CONFIGURATIESCHERM VAN WINDOWS Wanneer u het venster Eigenschappen van het printerstuurprogramma rechtstreeks in Windows opent in plaats van in de toepassing, krijgt u een grotere serie opties. De wijzigingen die u hier doorvoert, zijn van toepassing op alle documenten die u afdrukt in Windows-toepassingen en worden voor alle Windows-sessies bewaard. PCL-emulaties De hoofdtabbladen zijn Algemeen, Geavanceerd en Apparaatopties. Tabblad Algemeen 1 2 3 1.
3. Met deze knop drukt u een testpagina af om te controleren of de printer werkt. OPMERKING De bovengenoemde functies zijn van het besturingssysteem Windows 2000 en variëren voor andere besturingssystemen. Het tabblad Geavanceerd 1 2 3 4 5 6 7 8 10 9 1. Hierop kunt u de tijden van de dag aangeven waarop de printer beschikbaar is. 2. Geeft de huidige prioriteit aan, van 1 (de laagste) tot 99 (de hoogste). De documenten met de hoogste prioriteit worden het eerst afgedrukt. 3.
Hiermee geeft u aan dat het afdrukken pas wordt gestart nadat de laatste pagina in de wachtrij is geplaatst. Als de toepassing halverwege het afdrukken veel tijd nodig heeft voor de verdere berekening van de afdruk, wordt de afdruktaak meerdere malen kort gepauzeerd en kan door de printer worden verondersteld dat het afdrukken van het document is voltooid. Wanneer u deze optie selecteert, voorkomt u die situatie maar wordt de afdruk iets later voltooid omdat het begin is vertraagd.
7. Hiermee geeft u aan dat de spooler de documenten na het afdrukken niet moet verwijderen. Op deze manier kunt u documenten opnieuw vanuit de wachtrij naar de printer sturen in plaats van nogmaals vanuit de toepassing af te drukken. Als u deze optie regelmatig gebruikt, hebt u een grote hoeveelheid schijfruimte op uw computer nodig. 8. Hiermee geeft u aan of de geavanceerde functies, zoals pagina's per vel, beschikbaar zijn. Dit is afhankelijk van uw printer.
Het tabblad Apparaatopties In dit venster kunt u de optionele upgrades die op uw printer zijn geïnstalleerd selecteren. Zie het hoofdstuk getiteld "Installatieopties".
PS-emulaties De hoofdtabbladen zijn Algemeen, Geavanceerd en Apparaatinstellingen. De tabbladen Algemeen en Geavanceerd zijn hetzelfde als van de PCL-emulaties, die eerder zijn beschreven. Het tabblad Apparaatinstellingen 1 2 3 1. U kunt het gewenste papierformaat voor elk van de beschikbare papierinvoerladen instellen. 2. U kunt verschillende lettertype-instellingen toepassen, afhankelijk van uw toepassing. 3. U kunt de optionele upgrades die op uw printer zijn geïnstalleerd instellen.
PRINTERINSTELLINGEN IN MACINTOSH Zie het Leesmij-bestand op de cd met de stuurprogramma's, cd1, en de on line Help in de software van het stuurprogramma.
VERBRUIKSARTIKELEN EN ONDERHOUD In dit onderdeel wordt uitgelegd hoe u de tonercartridge en de afbeeldingstrommel verwijdert, en hoe u algemeen onderhoud aan de printer uitvoert. BESTELINFORMATIE VAN DE VERBRUIKSARTIKELEN * Artikel Levensduur Bestelnummer Toner Toner, hoge capaciteit, B4350, B4350n, B4350nPS Afbeeldingstrommel 2.500 A4 @ 5% 6.000 A4 @ 5% 01103402 01101202 25.000 A4pagina's* 42102802 voor normaal continu afdrukken Gebruik altijd originele onderdelen.
WANNEER MOET U DE TONERCARTRIDGE VERVANGEN? B4250, B4250N Vervang de tonercartridge wanneer u Toner raakt op ziet op de Status Monitor van de printer. Bovendien knippert de Error LED-indicator langzaam wanneer de toner bijna op is. Nadat Toner raakt op wordt weergegeven, kan de printer nog ongeveer 100 pagina's afdrukken. Hierna wordt Toner op weergegeven en gestopt met afdrukken. Het afdrukken wordt voortgezet nadat u een nieuwe tonercartridge hebt geïnstalleerd.
WAARSCHUWING! Als u toner inademt of als er toner in uw ogen terechtkomt, drinkt u water of spoelt u uw ogen goed uit met koud water. Schakel onmiddellijk een arts in. Schakel de printer uit en laat de fuser ten minste 10 minuten afkoelen voordat u het deksel opent. 1. Druk op de knop voor het openen van de printerkap en open deze volledig. WAARSCHUWING! Als de printer is ingeschakeld, is de fuser mogelijk zeer heet. Dit onderdeel is duidelijk aangegeven. Raak de fuser niet aan. 2.
LEVENSDUUR VAN DE AFBEELDINGSTROMMEL De levensduur van een afbeeldingstrommel is afhankelijk van een aantal factoren, zoals de temperatuur en de vochtigheidsgraad, de papiersoort en het aantal pagina's per taak. Met de afbeeldingstrommel kunt u ongeveer 25.000 pagina's achter elkaar afdrukken. Dit getal is een benadering omdat er telkens verschillende aantallen pagina's worden afgedrukt en de omstandigheden variëren, net als de papiersoort.
DE AFBEELDINGSTROMMEL VERVANGEN Het is aan te raden de tonercartridge te vervangen en het LEDelement te reinigen wanneer u de afbeeldingstrommel vervangt. LET OP! Het groene oppervlak van de afbeeldingstrommel aan de onderkant is teer en enigszins gevoelig. Raak het niet aan en stel het niet langer dan 5 minuten bloot aan kamerlicht. Als u de afbeeldingstrommel langer dan 5 minuten uit de printer moet halen, plaats de cartridge dan in een zwarte plastic zak en bewaar deze op een donkere plaats.
DE TELLER VAN DE AFBEELDINGSTROMMEL OPNIEUW INSTELLEN Nadat u de afbeeldingstrommel hebt vervangen, stelt u de teller opnieuw in om het aantal pagina's dat met de afbeeldingstrommel wordt afgedrukt correct bij te houden. B4250, B4250N 1. Start de Status Monitor voor de printer. 2. Klik op het tabblad Printerinstelling – knop Printermenu – tabblad Onderhoud 1. 3.
EEN REINIGINGSPAGINA AFDRUKKEN Als u vage afdrukken op de afgedrukte pagina ziet, of strepen of foute tekens, kunt u het probleem oplossen door als volgt een reinigingspagina voor de afbeeldingstrommel af te drukken. B4250, B4250N De Status Monitor van de printer gebruiken 1. Start de Status Monitor voor de printer. 2. Klik achtereenvolgens op het tabblad [Printerinstelling], op de knop [Printermenu], op het tabblad [Proefafdruk] en vervolgens op [Start]. 3.
B4350, B4350N, B4350NPS 1. Druk op de knop On line om de printer weer in de off line status te zetten. 2. Open de handinvoerlade en plaats een vel normaal A4-papier tussen de papiergeleiders. 3. Druk een aantal malen op de knop Menu totdat u MAINTENANCE MENU ziet en druk vervolgens op de knop Selecteren. Selecteren 4. Druk een aantal malen op de knop Item totdat REINIGINGSPAGINA wordt weergegeven. 5. Druk op de knop Selecteren. Selecteren 6.
PROBLEMEN OPLOSSEN STATUSBERICHTEN EN FOUTBERICHTEN De printer geeft u nuttige informatie over de status van het apparaat, niet alleen tijdens de normale werking maar ook wanneer er een fout optreedt. Op deze manier kunt u actie ondernemen om het probleem op te lossen. B4250, B4250N Zowel de status- als de foutberichten worden in de door u gekozen taal weergegeven op de Status Monitor. Bij een foutbericht gaat de Error-LED knipperen.
VASTGELOPEN PAPIER U kunt van uw printer jarenlang een betrouwbare service verwachten, vooropgesteld dat u de aanbevelingen in deze handleiding volgt voor het gebruik van afdrukmaterialen en de materialen in een goede staat zijn voordat u ze gebruikt. Nu en dan kan het papier vastlopen en in dit onderdeel wordt uitgelegd hoe u op snelle en eenvoudige manier vastgelopen papier verwijdert.
INVOER VASTLOOP 1. Haal de papierlade uit de printer. 2. Verwijder gekreukeld of gevouwen papier. 3. Verwijder papier aan de onderkant van de printer. 4. Plaats de papierlade terug. Nadat het beschadigde of verkeerd ingevoerde papier is verwijderd, wordt het afdrukken door de printer hervat. INVOER VASTLOOP OF UITVOER VASTLOOP 1. Haal de lade uit de printer en verwijder de verkeerd ingevoerde vellen. 2. Open het deksel. WAARSCHUWING! De fuser is heet. Dit onderdeel is duidelijk aangegeven.
6. Sluit het deksel en druk dit omlaag om het deksel vast te zetten. 7. Het afdrukken begint nadat de printer is opgewarmd. De pagina die vanwege het vastlopen verloren is gegaan, zal opnieuw worden afgedrukt. OPMERKING Als u de rand van het vastgelopen papier aan de achterkant kunt zien, installeert u de afbeeldingstrommel, sluit u het deksel en schakelt u de printer in. Verwijder het vastgelopen papier uit de uitvoer wanneer de rol een paar seconden nadat u de printer hebt ingeschakeld gaat draaien.
Symptoom Probleem Oplossing De pagina wordt volledig zwart afgedrukt. Op de pagina staan zich herhalende tekens. Probleem met de hardware. Neem contact op met de servicedienst. Vanwege een beschadigd oppervlak en krassen op de afbeeldingstrommel staan elke 4,06 cm dezelfde tekens. Langwerpig gebied Onderbreking met fletse afdruk op veroorzaakt door papier de pagina. dat aan een te hoge vochtigheid is blootgesteld.
Symptoom Probleem Oplossing De afdruk is donkerder dan normaal. De pagina krult overmatig. De instelling voor contrast is te hoog. Wijzig de contrastinstelling. U drukt op de verkeerde Draai het papier in de lade om. (Kijk naar kant van het papier af. de richting waarin de pijl op de verpakking van het papier wijst). Plaats het papier in de lade met de afdrukzijde omlaag. Vocht in het papier. Vermijd de opslag van papier in een Verkeerd opgeslagen. omgeving waar het buitensporig warm en vochtig is.
PROBLEMEN MET DE SOFTWARE Het afdrukproces wordt bepaald door de software (besturingsomgeving, toepassingen en printerstuurprogramma's). Zorg dat u het juiste stuurprogramma voor uw printer hebt geselecteerd. Raadpleeg de bij de software horende documentatie voor meer informatie. Symptoom Probleem Oplossing De afdruk is vervormd. Onjuist stuurprogramma geïnstalleerd. Vertragingen in het afdrukken worden vaak door de toepassing veroorzaakt.
PROBLEMEN MET DE HARDWARE Symptoom Probleem Oplossing Een afbeelding wordt deels op de ene en deels op de andere pagina afgedrukt. Wanneer u probeert af te drukken gebeurt er niets maar de printer is gereed om gegevens te ontvangen. Er worden onbekende tekens afgedrukt. Onvoldoende printergeheugen voor een afbeelding met deze resolutie. Configuratiefout. Wijzig de resolutie, verklein de afbeeldingsgrootte of installeer meer geheugen in de printer. Verkeerde kabelconfiguratie.
OPTIES INSTALLEREN U kunt de volgende opties installeren om uw printer nog beter te laten presteren: l 10/100 BASE-TX-netwerkinterfacekaart: om de B4250 en B4350 compatibel met het netwerk te maken l 16, 32, 64, 128, 256 MB RAM DIMM: om het hoofdgeheugen van de printer uit te breiden en het verwerken van grote bestanden sneller te laten verlopen l RS232C-bord: om de B4250 en B4350 op de seriële interface te kunnen aansluiten l Secundaire invoerlade: om de hoeveelheid papier dat in de printer wordt ve
Als u een PS-upgrade moet installeren in een B4350 of een B4350n waarin de geheugenupgrade al is geïnstalleerd, verwijdert u de DIMM van 16 MB RAM die bij de PS-optie wordt geleverd en installeert u alleen de PS DIMM. De hoeveelheid algemeen geheugen dat voor de printer beschikbaar is, neemt hierdoor met 16 MB af omdat de PS-code geëxpandeerd wordt in de geïnstalleerde 16 MB RAM.
SPECIFICATIES ALGEMEEN In de onderstaande tabel staan de basiskenmerken van uw printer.
ALGEMENE AFMETINGEN 355mm 607.
PAPIER- EN LADE-INFORMATIE In- en uitvoermethoden zijn afhankelijk van type, formaat en dikte van het gebruikte materiaal. Gebruik de onderstaande tabel en de notities/tekens/termen op de volgende pagina's als eerste richtlijn. (Er zijn mogelijk kleine veranderingen in de instellingen nodig, afhankelijk van de instellingen van de gebruiker en de omgeving waarin de printer wordt gebruikt.
NOTITIES/TEKENS/TERMEN Notities: 1. Wanneer u de optionele secundaire papierlade gebruikt, wordt de oorspronkelijke lade aangeduid als Lade 1 en de optionele lade als Lade 2. 2. Het is niet mogelijk om aangepaste papierformaten te gebruiken met het PS-emulatiestuurprogramma. 3. In Lade 2 kunt u papier met een breedte van 148 tot 216 mm en een lengte van 210 tot 316 mm plaatsen. 4. Papier dat kleiner is dan A5 (dat wil zeggen korter dan 210) moet worden uitgevoerd met de afdrukzijde omhoog.
INDEX A E Afbeeldingstrommel De teller opnieuw instellen op de B4250....................................76 De teller opnieuw instellen op de B4350....................................76 Een reinigingspagina afdrukken B4250.....................................77 Levensduur .............................74 Soorten ...................................38 Vervangen...............................74 Afdrukken Enveloppen .............................42 Etiketten.....................................39 Karton...
M materiaalinstellingen B4250.....................................44 B4350.....................................46 Menu's Het menu Media (Materiaal) .....27 Het menu Network (Netwerk)....33 opties installeren...............................87 P Paginaoriëntatie instellen in Windows......... 57, 59 Papier Enveloppensoorten..................38 Het menu Print (Afdrukken) ......26 Het menu System configuration (Systeemconfiguratie) ............28 formaat instellen in Windows ...55 Invoer vastloop.............
Problemen oplossen Problemen met de afdrukkwaliteit .......................82 status monitor installeren ...........52 stuurprogramma's installeren Macintosh ...............................53 Problemen met de hardware ....86 Windows .................................52 Problemen met de software......85 Vastgelopen papier .................80 R T Toner cartridge, levensduur...............71 Ready LED B4250.....................................17 hoe te vervangen .....................72 B4350...........
CONTACTGEGEVENS VAN OKI Oki Systems (Holland) b.v. Neptunusstraat 27-29 2132 JA Hoofddorp Oki Systems (Belgium) Schaarbeeklei 49 - 51 B-1800 Vilvoorde Fax: 023-5563750 Helpdesk: 0800 - 5667654 Internet: http://www.oki.nl Fax: 02 - 2531848 Helpdesk: 0900-10085 Internet:http://www.oki.
B4250/B4350 central house balfour road, hounslow tw3 1hy united kingdom tel +44 (0) 20 8219 2190 Fax +44 (0) 20 8219 2199 07053504 Iss.