Operation Manual

B6250/B6500 Gebruikershandleiding> 20
2. Plaats het papier met de afdrukzijde
omhoog. Rol de onderkant van het
papier op zodat het niet van de lade
valt.
3. Duw de papierlade helemaal in de
printer.
A
ANGEPAST
PAPIERFORMAAT
INSTELLEN
Voordat u afdrukt, stelt u het aangepaste formaat in het
printerstuurprogramma in.
U moet de instellingen ook op het bedieningspaneel configureren
wanneer u papier met een aangepast formaat in lade 1 tot en met 4
plaatst om af te drukken. Zie “Setting Custom Paper Sizes”
(Aangepast papierformaat instellen) in de Reference Guide
(Referentiehandleiding) voor details over het instellen van het
bedieningspaneel.
Stel in het printerstuurprogramma het aangepaste formaat in het
dialoogvenster [Papierformaat] in. In deze paragraaf wordt de
procedure uitgelegd met Windows XP als voorbeeld.
OPMERKING
In Windows NT 4.0/Windows 2000/Windows XP kunnen alleen
gebruikers met administrator-rechten de instellingen wijzigen.
Gebruikers zonder deze rechten kunnen alleen de inhoud
controleren.
1. Kies [Afdrukken] in het menu [Bestand].
2. Kies [Eigenschappen] en selecteer het tabblad [Setup].
3. Kies de benodigde optie: Bron, Mediatype, enzovoort.
LET OP!
Wanneer u het papierformaat instelt in het
printerstuurprogramma en het bedieningspaneel, geeft
u het papierformaat op dat u op dat moment gebruikt.
Als u het verkeerde formaat instelt, wordt vastgelopen
papier gemeld. Dit komt met name voor wanneer u een
groter formaat configureert terwijl u minder breed
papier gebruikt.