Operation Manual
- 79 -
Een printerdriver installeren (voor Windows)
3
Afdrukken
12 Klik op [Beenden (Exit)] als de
installatie is voltooid.
13 Klik op [Beenden (Exit)] op het scherm
voor menuselectie om af te sluiten.
14 Selecteer [starten],
[Conguratiescherm], [Apparaten en
printers].
Als het pictogram van het apparaat wordt
weergegeven in de map [Apparaten en
printers], is de installatie voltooid.
Bij het toevoegen van opties
Wanneer opties voor bijvoorbeeld extra cassettes
zijn geïnstalleerd, wijzigt u de instellingen van
de printerdriver als volgt.
Voor de PCL-driver voor Windows
1 Klik op [starten], [Apparaten en
printers].
2 Klik met de rechtermuisknop op het
pictogram van de printer en selecteer
[Eigenschappen van printer].
(Als u meerdere printerdrivers
hebt geïnstalleerd, selecteert u
[Eigenschappen van printer],
[Printer Naam (PCL)].)
3 Klik op het tabblad [Apparaatopties].
4 Als u een netwerkaansluiting gebruikt,
selecteert u [Haal printerinstellingen
op (Get Printer Settings)].
Als u een USB-aansluiting gebruikt,
voert u bij [Geïnstalleerde
papierladen (Installed Paper Trays)]
het totale aantal cassettes in (exclusief
de universele cassette).
Als er bijvoorbeeld drie optionele cassettes
geïnstalleerd zijn, voert u "4" in, aangezien de
cassettes 1, 2, 3 en 4 beschikbaar zijn.
5 Klik op [OK].
Voor de PS-driver voor Windows
1 Klik op [starten], [Apparaten en
printers].