GEBRUIKERSHANDLEIDING B8300
VOORWOORD Oki heeft geen moeite gespaard om de informatie in dit document zo nauwkeurig, volledig en up-to-date mogelijk te maken. Oki draagt geen verantwoordelijkheid voor de resultaten van onverwachte fouten. Oki kan ook niet garanderen dat veranderingen in software en apparatuur van andere fabrikanten, die in deze gebruiksaanwijzing vermeld worden, niet de toepasselijkheid beïnvloeden.
INHOUDSOPGAVE Voorwoord. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 EEG compatibiliteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 Inhoudsopgave . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Voorraadlijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30 Toner toevoegen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31 De ontwikkelcartridge vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 Vanaf een computer Afdrukken . . . . . . . . . . . . . . . .
Key operator programma’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . De programma’s gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Instellingstructuur van de key operator programma’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Key operator programma’s. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Ingestelde functies herstellen/opslaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58 De standaardfabrieksinstelling herstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58 De huidige configuratie opslaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58 Huidige configuratie opslaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Specificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81 Voorraad . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82 De functie van de zadelsteek afwerkingseenheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82 Het nietjespatroon vervangen en nietjes die vastzitten verwijderen . . . . . . . . .
VEILIGHEIDSMAATREGELEN Deze printer werd met veel zorg ontworpen om vele jaren veilig en betrouwbaar dienst te verlenen. Zoals gebruikelijk bij alle elektrische apparatuur, zijn er echter een aantal elementaire voorzorgmaatregelen die in acht moeten worden genomen, om persoonlijke blessure zowel als schade aan de printer te voorkomen: > Lees deze installatiehandleiding met aandacht en bewaar deze voor later gebruik. > Volg de veiligheidsinstructies op en lees de instructielabels op de printer zelf.
Tonerpatronen en foto-electrische trommels hanteren > Ongebruikte tonerpatronen en foto-elektrische trommels moeten tot het gebruik in hun verpakking blijven zitten. Wanner u een tonerpatroon of trommeleenheid vervangt, gebruikt u de verpakking om daarin het oude tonerpatroon of trommeleenheid weg te werpen. > Tonerpatronen en beeldtrommels mogen niet langer dan vijf minuten aan licht worden blootgesteld. Stel de groene trommel (binnen in de trommeleenheid) nooit aan direct zonlicht bloot.
LEES DIT EERST VOOR U VERDER GAAT Installatievereisten Omwille van de gecompliceerde aard van de machine en de vereiste dat de installatie en aanpassing van de onderdelen zo nauwkeurig mogelijk moeten gebeuren, moet deze machine geïnstalleerd worden door een speciaal voor dit doel gekwalificeerde technicus, tenzij de te installeren configuratie alleen de printereenheid en de 500-pagina multifunctionele papierlade (B83MP) omvat. Onjuiste installatie kan dit product beschadigen.
De machine verplaatsen Til de machine op zoals getoond in de illustratie hieronder en draag ze in horizontale positie. > WAARSCHUWING De machine moet door twee mensen worden gedragen . Het zwaartepunt van de machine ligt iets naar de linkerkant, gezien vanaf de voorkant. Wanneer een duplexmodule geïnstalleerd is, verschuift het zwaartepunt nog meer naar links. Wanneer u de machine optilt, moet u het gewicht stabiliseren om te voorkomen dat de machine kantelt.
ALGEMENE WAARSCHUWINGEN 1. Raak de fototrommel niet aan. Krassen of vlekken veroorzaken lelijke afdrukken. 2. De fusie-eenheid is bijzonder heet. Wees voorzichtig op dit vlak. 3. Alle staander/papierlade-eenheden hebben vijf uitschuifbare steunpoten. Deze uitschuifbare poten moeten worden uitgeschoven totdat ze de vloer raken. 4. Verander niets aan deze machine. Het maken van veranderingen kan gevaarlijk zijn en persoonlijke blessures en/of schade aan de machine veroorzaken. 5.
LASERWAARSCHUWINGEN Golflengte Pulsfrekwentie Outputvermogen 785 nm +10 nm /-15nm Europa 45 cpm model: (4.4 µs ± 4.4 ns)/7 mm VS: 45 cpm model: (5.7 µs ± 5.7 ns)/7 mm 0.2 mW - 0.4 mW Dit product bevat laserapparatuur met een laag vermogen. Voor uw veiligheid mag u geen dekplaten verwijderen en niet de binnenkant van dit apparaat proberen te bereiken. Laat alle servicehandelingen alleen door gekwalificeerd servicepersoneel uitvoeren. CAUTION INVISIBLE LASER RADIATION WHEN OPEN INTERLOCKS DEFEATED.
OVERZICHT Introductie Wij danken u voor de aankoop van de snelle digitale Oki B8300 printer. Voor u dit product in gebruik neemt, adviseren wij u deze handleiding door te lezen, de belangrijkste functies van het apparaat te leren kennen en kennis te nemen van de verschillende veiligheidsaanbevelingen.
Belangrijkste functies Een groot aantal accessoires om uw productiviteit te verbeteren Opties, zoals een duplexeenheid voor dubbelzijdig drukken, bijkomende papierladen voor een groter aantal beschikbare papiersoorten en grotere hoeveelheden, opvangladen die kunnen sorteren of het afgedrukte materiaal op een andere manier kunnen organiseren. Afdrukken met een hoge resolutie van 600 dpi U kunt kwaliteitsafdrukken met een resolutie van 600 dpi maken.
NAMEN VAN ONDERDELEN EN FUNCTIES Buitenkant 1. Papiergeleiders voor bypasslade 2. Uitvoerzone 3. Duplexmodule/bypasslade 8. Druk hierop om de machine aan of uit te schakelen. Module voor dubbelzijdig drukken. 4. 12. Multifunctionele papierlade* Opmerkingen: Ondersteunt grotere papiersoorten. Bedieningspaneel 7. Voorpaneel Open om toner toe te voegen. Papierlade 1 11. Staander/MPD en 2000-blad papierlade Verlengstuk voor bovenste uitvoerzone 6. 9. 10.
Binnenkant 13. Zijpaneel van Duplexmodule 19. Patroonvergrendelingshendel Open dit paneel wanneer papier in de duplexmodule is blijven steken. 14. Sluiting zijpaneel Duw dit naar boven om het zijpaneel te openen wanneer papier in de hoofdeenheid is blijven steken. Wanneer u de trommel, toner of ontwikkelingspatronen vervangt, moet u deze hendel naar beneden duwen en naar buiten trekken. Lees de relevante documentatie wanneer u patronen gaat vervangen. 15.
NAMEN VAN ONDERDELEN EN FUNCTIES Uitwendige onderdelen inclusief 17 — Overzicht
1. Printer 2. Verlengstuk voor uitgangslade benedenlade die maximum 2000 bladen papier van 80 g/m2 (20 lb.) kan bevatten. Maak dit onderdeel aan de bovenste uitgangslade vast. Dit verlengstuk is noodzakelijk om grotere papiersoorten te ondersteunen. 3. Postbak stapeleenheid (B83MB) 5. 7. Zadelsteek afwerkingseenheid (B83SS) De zadelsteek afwerker kan automatisch twee nietjes in de middenlijn schieten om materiaal te binden dat langs de middenlijn gevouwen zal worden.
Bedieningspaneel van de hoofdeenheid Het display en de indicatielichtjes geven de huidige printerstatus aan. Alle printerfuncties worden via de toetsen en het displaypaneel afgesteld. 1. Displayscherm Toont de huidige printerstatus. Wanneer [i] in welke boodschap dan ook verschijnt betekent dit dat de [INFORMATIE] toets moet worden ingedrukt. 2. [FOUT] lichtje Gaat aan wanneer papier of toner moet worden toegevoegd of in geval van een papierstoring.
Verklaring van menugroepen en toetsen op het bedieningpaneel van de hoofdeenheid De menu’s zijn in vijf groepen ingedeeld die achtereenvolgens kunnen worden geselecteerd door op de [MENU] toets te drukken. Als u op de [OK] toets drukt wanneer het gewenste menu op het scherm verschijnt, verschijnt er een boodschap die aangeeft welke handeling vervolgens moet worden uitgevoerd.
Een afdrukopdracht annuleren en de printdata uitwissen 1. Druk tijdens het drukken op de [TERUG/C] toets. De machine stopt met drukken en er verschijnt een boodschap die u vraagt te bevestigen dat u de printjob wilt uitwissen. 2. Druk op de [OK] toets om de data uit te wissen. Om het uitwissen te annuleren moet u op de [TERUG/C] toets drukken. De machine gaat verder met drukken.
Het papierformaat in lade 1 wijzigen Papier aanvullen > De boodschap “VUL PAPIER AAN” of “OPEN LADE EN VUL PAPIER AAN” verschijnt wanneer het papier op raakt tijdens het drukken. Volg de hieronder beschreven procedure om papier te laden. > Gebruik geen papier met kreukels of ezelsoren. Dit kan papierstoringen veroorzaken. > U krijgt de beste resultaten wanneer u speciaal printerpapier van goede kwaliteit gebruikt.
Papierladespecificaties Deze tabel specificeert de papiersoorten en -formaten die in de verschillende papierladen kunnen worden geladen. Lade Geschikte papiersoorten Lade Nr. (ladenaam) Papierlade Tray 1 1 Multifunctionel e papier/ lade/ bypasslade Lade 2/ omleidingslade Geschikte papiergroote Gewoon papier. (zie de volgende bladzijde voor geschikte gewone papiersoorten.) Gewoon papier. (zie de volgende bladzijde voor geschikte gewone papiersoorten.
Lade Geschikte papiersoorten Lade Nr. (ladenaam) Staander/ Bovenste Lade 2 3 x 500Midden Lade 3 blad papier lade Staander/ Onderste Lade 4 MPD en 2000-blad papier lade Geschikte papiergroote Hetzelfde als voor de multifunctionele papierlade Gewoon papier. ● Wanneer “AUTO-INCH” is geselecteed in de (Zie volgende instellingen papierformaat en -soort, dan pagina voor kunt u de via de automatische geschikte gewone ontdekkingsfunctie de volgende papiersoorten.
Als u in stap 4, LADE 1 hebt gekozen, verschijnt de hieronder getoonde mededeling. Het papierformaat en -soort vanaf het printerbedieningspaneel instellen LETTER GEWOON PAPIER Wanneer u het papierformaat of -soort in een papierlade verandert, moet dit volgens de hieronder beschreven procedure gedaan worden. 1. 2. 3. Druk herhaaldelijk op de [MENU] toets totdat GEBRUIKERSINSTELLINGEN op het displayscherm verschijnt. 6.
Papier in de multifunctionele papierlade laden Om papier in de multifunctionele papierlade aan te vullen wordt dezelfde methode gebruikt als voor papierlade1, die eerder beschreven werd. Voor enveloppen, briefkaarten of transparanten moet u de hieronder beschreven instructies volgen. > Er zijn twee maximum hoogtelijnen aangegeven: één voor gewoon papier en één voor speciale papiersoorten. Maximum hoogte markering voor normaal papier Overschrijd deze markering niet bij het laden van normaal papier.
2. De druk van de fusie-eenheid met behulp van de hendeltjes afstellen Wanneer u enveloppen via de multifunctionele papierlade invoert, kunnen deze beschadigd of bevlekt worden tijdens het drukken, zelfs wanneer u de voorgeschreven enveloppesoort gebruikt. In dit geval kunt u het probleem verhelpen door de druk van de fusie-eenheid te veranderen door de daarvoor bestemde hendeltjes naar een lagere drukpositie om te schakelen. Volg de hieronder beschreven procedure.
Transparanten laden Zorg dat u transparanten met het witte etiket naar boven laadt. Zorg dat u niet op het etiket drukt. Waneer u op het etiket drukt, kan dit vlekken op de transparant veroorzaken. Transparanten moeten staand worden geplaatst. Specificaties (multifunctionele papierlade) Naam Multifunctionele papierlade Paperformaat/gewicht Zie papierladespecificaties Papierlaadvermogen 500 bladen 80g/m2 (20 lb.
Papier in de staander/MPD en 2000blad papierlade laden ● Laad papier in de rechtse papierinvoersleuven. Deze bevatten ongeveer 1200 bladen papier. 3. Til de papiergeleider op en vul de linker papierbak ook met papier. Deze bevat ongeveer 800 bladen papier. Vergeet niet de papiergeleider terug te plaatsen nadat u het papier hebt aangevuld. 4. Duw de lade met het grote laadvermogen, voorzichtig maar stevig, volledig terug in de printer. 5. Stel de papiersoort in.
Voorraden bewaren Het is aanbevolen originele Oki producten te gebruiken. Niet-originele producten kunnen uw printer en de printerprestaties schaden en uw garantie ongeldig maken. Standaardvoorraden voor dit product die door de gebruiker moeten worden vervangen, bestaan uit: Papier, tonerpatroon, ontwikkelcartridge en nietjespatroon voor de afwerkingseenheid. ● Correct bewaren Sla de voorraad op een plaats op die: > schoon en droog is. > een stabiele temperatuur heeft.
u het zijpaneel om het patroon te bereiken. Toner toevoegen Wanneer toner op raakt, verschijnt de mededeling VERVANG DE TONERCARTRIDGE op het displayscherm om aan te geven dat het printpatroon moet worden verwisseld. Door, tijdens het drukken, of gedurende stand-by, op de [INFORMATIE] toets te drukken en deze ingedrukt te houden, ziet u de resterende hoeveelheid toner (percentage) op het displayscherm. Wanneer het percentage tussen 0-25 ligt moet u een nieuw tonerpatroon voorbereiden. 4.
8. Verwijder de verzegelingstape voorzichtig van het patroon. 9. Trek het beschermingsmateriaal van de trommel van het printpatroon af. > Raak het oppervlak van de fototrommel niet aan om beschadiging te voorkomen. Photoconductive drum Overzicht — 32 10. Sluit de duplexmodule. Als de machine niet met een dupexmodule is uitgerust sluit u het zijpaneel. 11. Duw het patroonvergrendelingshendeltje terug en sluit het voorpaneel. Schud het printpatroon niet nadat u de verzegelingstape hebt verwijderd.
5. De ontwikkelcartridge vervangen Wanneer deze cartridge vervangen moet worden verschijnt er een mededeling op het displayscherm dat de cartridge verwisseld moet worden. Volg de hieronder beschreven procedure om de ontwikkelcatrdige te verwisselen. De machine wordt zonder ontwikkelcartridge vervoerd. Volg de hieronder beschreven stappen om de eerste cartridge te installeren, sla daarbij stappen 3 en 4 over. 1. 2. 3. 4.
Overzicht — 34
VANAF EEN COMPUTER AFDRUKKEN Dit hoofdstuk beschrijft hoe u het printerstuurprogramma en de printerhulpprogramma’s op een computer installeert en gebruikt. Dit hoofdstuk beschrijft ook de Jobretentiefunctie waarmee u afdrukopdrachten vanaf het printerbedieningspaneel kunt beginnen. Sluit deze machine als een lokale printer aan Wanneer deze machine als een lokale printer gebruikt wordt, moet u uw computer aan de parallelle interfaceconnector aansluiten, zoals in de illustratie.
PRINTERSTUURPROGRAMMA’S EN HULPPROGRAMMA’S INSTALLEREN De volgende software kan met behulp van het installatieprogramma op de CD-ROM worden geïnstalleerd: • PCL printerstuurprogramma’s (PCL5e en PCL6) • Het printeradministratie-hulpprogramma.
Dit voorbeeld toont de installatie van een printerstuurprogramma via de wizard ‘Printer toevoegen’ in Windows 98. 8. Het dialoogvenster [Installeren van diskette] verschijnt nu. 9. Voer het bestandspad als volgt in: In dit installatievoorbeeld wordt ervan uit gegaan dat de printer een lokale printer is en dat de CD-speler als drive G geregistreerd is. De procedure kan op ieder systeem verschillen. 1. Start Windows 98 op. 2. Plaats de meegeleverde CD-ROM in de CD-speler.
PRINTERSTUURPROGRAMMA’S IN WINDOWS INSTELLEN Dit deel beschrijft hoe u in Windows vanaft uw computer de instelling van de printerstuurprogramma’s kunt veranderen. Indien u geen printerstuurprogramma hebt geïnstalleerd, moet u daarvoor de meegeleverde CD-ROM gebruiken, zie Printerstuurprogramma’s en -hulpprogramma’s installeren. ● Windows 95/98/Me ● Windows NT 4.0/2000 Voor de beschrijving hieronder werden Windows 98-schermen gebruikt. Voor de beschrijving hieronder werden Windows NT 4.
PRINTERCONFIGURATIE VIA HET NETWERK Wanneer u de webpagina van dit product via een computer met een webbrowser zoals Internet Explorer of Netscape Navigator bezoekt, kunnen verschillende functies via het netwerk worden ingesteld. Om toegang tot de webpagina van dit product te krijgen, hebt u de volgende producten nodig en moet uw computersysteem aan de volgende eisen voldoen. 2. Voer het IP-adres, dat eerder voor dit product werd gespecificeerd, in het veld [Adres] van de browser in.
ITEMS EN FUNCTIES VAN WEBPAGINA’S Installatie van een speciale directory Toegangssetup Waarschuwingsbericht* installeren De voorwaarden waaraan moet worden voldaan om toegang tot de webpagina’s te verkrijgen worden hieronder beschreven. Netwerkkaart installeren Om de printserverkaart te kunnen instellen (netwerkinterfacekaart) wordt een koppeling met de netwerkkaart voorzien. Stelt gebruikersindexnamen in de displaylijst op het bedieningspaneel in.
mogelijk de data te wissen zonder deze af te drukken. JOBREGELING Deze paragraaf omschrijft de bedieningsprocedure van deze functie. Om de jobregeling voor uw afdrukopdrachten te gebruiken, kiest u [Eigenschappen] op het scherm printerstuurprogramma, op het tabblad [Algemeen] en klik op [Jobregeling]. De jobwachtfunctie kan alleen worden gebruikt wanneer de printer met een optionele harde schrijf is uitgerust. Jobregelingsfuncties 1.
3. Wachtopdrachtenlijst Kies de gewenste data. Wanneer u functies zoals, Wachten voor het afdrukken, Wachten na het afdrukken of Proefdrukken op de computer uitvoert, worden de printdata als een wachtopdracht bewaard. (Er kunnen tot 100 afdrukopdrachten worden bewaard. Wanneer de hoofdschakelaar uitgeschakeld wordt, gaan alle wachtende afdrukopdrachten verloren.) Als het aantal wachtopdrachten groter dan 100 is, worden de afdrukopdrachten op de volgende manieren uitgevoerd.
Als u dit item gekozen hebt, is de bewerking voltooid. Stappen 8 en 9 kunnen worden overgeslagen. 8. Controleer dat het gewenste aantal kopieën is ingesteld. De printer begint af te drukken. Als er op dat moment een andere afdrukopdracht wordt uitgevoerd, wordt uw opdracht als een afdrukopdracht geregistreerd. Uw opdracht zal worden afgedrukt nadat de voorafgaande opdrachten voltooid zijn. COPIES 10 SET 10. De bewerking is nu voltooid.
DE PRINTER MET EEN MACINTOSH GEBRUIKEN Om met de printer in een Macintosh-omgeving te werken moet u het installatieprogramma gebruiken om de PPD (PostScript Printer Description) bestanden naar uw Systeemmap te kopiëren. > OPMERKING: Indien de printer op de computer via een kruiskabel is aangesloten, dient u eerst de Mac in te schakelen voordat u de printer inschakelt. Zoniet, kan de printer niet als netwerkprinter worden herkend.
De printer kiezen Papierinstellingen Volg de hieronder beschreven procedure om de printer te kiezen. 1. Controleer of de printer is aangesloten op hetzelfde netwerk waarop uw computer is aangesloten. 2. Kies de [Selecteur] uit het Apple menu. 3. Klik op het pictogram [LaserWriter 8]. De namen van aangesloten printers verschijnen aan de rechterkant van het venster. Indien er meerdere AppleTalk zones worden weergegeven, kiest u de zone die de gewenste printer bevat. 4. Kies de gewenste printer.
De displaylettertypes installeren 2. Klik op de knop [Kiezen] en kies de PPDbestanden voor uw printer. De displaylettertypes voor de Macintosh vindt u in de map [Lettertypes] op de CD-ROM. Installeer de displaylettertypes naar behoefte. 3. Om een rekeningnummer op de computer te registreren, klikt u op de knop [Toevoegen] van het [Rekeningnummer]. Het scherm [Rekeningnummer] verschijnt. Typ een rekeningnummer in dat uit vijf cijfers bestaat en klik op de knop [OK].
CONFIGURATIE-INSTELLINGEN Er kunnen drie basisopties ingesteld worden. Dit zijn: Standaard instellingen Functies die de printer gebruikt. PCL-instellingen Bepaalt een groep PCL-symbolen. PostScript instellingen Bepaalt of PostScript wel of niet een foutrapport afdrukt wanneer er een PostScriptfout plaatsvindt. 4. Druk op de toets [OK]. (Items die vanaf het bedieningspaneel kunnen worden ingesteld) 5. Druk op de of -toets totdat de gewenste instellingsoptie verschijnt.
Standaardinstelling In de standaardinstelling is het mogelijk specifieke afdrukvoorwaarden in te stellen zonder een printerstuur-programma te gebruiken (zoals b.v., vanuit MS-DOS afdrukken of vanaf een computer zonder printerstuurprogramma). Hieronder ziet u de instellingsmogelijkheden. Alhoewel sommiges functies zowel via het printerstuurprogramma als vanaf het bedieningspaneel kunnen worden ingesteld, overheersen de waarden die u in het stuurprogramma instelt altijd de instelling via het bedieningspaneel.
Gebruikerinstellingen De gebruikersinstellingan dienen om een aantal functies in te stellen die van de arbeidscondities afhankelijk zijn. De volgende functies kunnen in de speciale instelling worden ingesteld: Totale hoeveelheid Toont het aantal afgedrukte pagina’s en dergelijke. Printlijst Dient om een lijst van gemaakte functies of lettertypes af te drukken. (Klok) De datum en tijd kan in de ingebouwde klok van de printer worden ingesteld.
(Netwerkinterfacekaart), d.w.z. de printserverkaart gebruikt worden. Functies instellen Totale hoeveelheid > Op dit product kunt u het totale aantal afgedrukte pagina’s zien en afdrukken. Lijsten afdrukken Het is mogelijk testpagina’s zoals een lijst van ingestelde functies in dit product en een lijst van interne lettertypes af te drukken. Hieronder ziet u een lijst van de mogelijk testpagina’s die kunnen worden gedrukt.
Het streepje “-” op de plaats van het eerst cijfer verandert in een “*” en het streepje “-” op de plaats van het tweede cijfer begint te knipperen. Om een ingevoerd nummer te corrigeren, drukt u op de toets [TERUG/C]. KEY OPERATOR PROGRAMMA’S De programma’s gebruiken 4. Wanneer u de key operator programma’s voor het eerst gebruikt, moet u een key operator codenummer registreren.
Instellingstructuur van de key operator programma’s Hieronder wordt de volgorde beschreven waarin de key operator programma’s worden ingesteld. Om tussen de verschillende instellingstadia in ieder programma heen en terug te bladeren kunt u de toetsen [OK] en [TERUG/C] gebruiken. De programmafuncties beginnen bij de belangrijkste categorieën aan de linkerkant van de tabel en gaan verder naar rechts. Nadat u op de toets [OK] drukt, wordt de benadrukte functie in die stap bevestigd en geregistreerd.
53 — Key operator programma’s
Key operator programma’s Dit deel omschrijft de key operator programma’s die vanaf het bedieningspaneel kunnen worden ingesteld. Rekeningbeheer ● De zogenaamde Auditing programmafunctie wordt gebruikt om interne rekeningbeheerfuncties inte stellen. U kunt de andere programma’s in deze categorie pas instellen nadat de rekening- functie geactiveerd is.
printerstuurprogramma gebruikt, zal de functieinstelling van het stuurprogramma deze instelling verwerpen.) Printgegevens Voorbeeld van printafdruk in de tonerspaarfunctie Duplexeenheid uitschakelen Dit programma wordt gebruikt om de dubbelzijdige afdrukfunctie uit te schakelen in geval de dupexmodule defect is. Wanneer u deze functie instelt, kunt u alleen enkelzijdig afdrukken.
De key operator code veranderen Dit programma wordt gebruikt om de key operator code te veranderen. De key operator moet een key operator codenummer registreren om de key operator programma’s te kunnen gebruiken. Er kan maar één key operator code geregistreerd worden. Om het programma voor het eerst te kunnen gebruiken, werd het codenummer in de fabriek als vijf nullen (00000) geregistreerd.
I/O timeout Netwerkinstelling Dit programma wordt gebruikt om de tijdsduur in te stellen waarin een I/O een job voltooit via een parallelle- of netwerkaansluiting. Als de datastroom naar de aansluiting geen data overdraagt gedurende een periode die langer dan de time-out is, wordt de job geannuleerd en vangt de verwerking van de volgende job aan. De toegestane tijd reikt van 1 tot 999 seconden.
Ingestelde functies herstellen/ opslaan De ingestelde configuratie- en systeemfuncties van de key operator programma´s kunnen in het geheugen worden opgeslagen en uit het geheugen worden opgeroepen indien functies gewijzigd werden. Het is ook mogelijk de standaard fabrieksinstelling te herstellen. De standaardfabrieksinstelling herstellen Dit programma wordt gebruikt om de standaard- fabrieksinstelling van de configuratie-, standaard- en interfaceinstellingen te herstellen.
FOUTEN OPSPOREN EN ONDERHOUD Dit hoofdstuk omvat onderwerpen zoals het verwijderen van papier in geval van een papierstoring, gebruikersonderhoud en dergelijke. Bel naar uw bevoegde handelaar als u het probleem niet kunt oplossen na het lezen van dit deel. Papier verwijderen tijdens een papierstoring Alle mededelingen verschijnen op het displayscherm van de hoofdeenheid. Wanneer er een papierstoring optreedt, houdt de machine op met afdrukken waarna de hieronder getoonde mededeling verschijnt.
Papierstoring in de papierinvoeromgeving Zorg dat u de volgorde van de handelingen om vastgelopen papier te verwijderen nauwkeurig opvolgt. Trek niet eerst de papierlade naar buiten aangezien het papier tussen de papierlade en de papierinvoeromgeving kan zitten. Als u de lade er eerst uittrekt, kan het vastgelopen papier scheuren en moeilijk te verwijderen zijn. 4. Sluit de papierlade voorzichtig. Duw de papierlade terug in de machine. 5. Sluit de duplexmodule voorzichtig.
Installatie van laden op de staander/3 x 500blad papierlade De midden en onderste laden kunnen niet op de plaats van de bovenste lade geïnstalleerd worden. (Deze kunnen niet in de machine worden geduwd) Let op dat u niet de verkeerde lade installeert na de verwijdering. 5. Papierstoring in de veelzijdige papierlade 1. Ontgrendel de duplexmodule en schuif deze voorzichtig van de machine weg. Als de machine niet met een duplexmodule is uitgerust, moet u het zijpaneel verwijderen.
2. Til de papiergeleider op en verwijder het vastgelopen papier. Zorg dat u de papiergeleider terugzet nadat u het papier verwijderd hebt. WAARSCHUWING: Raak de transportwals of de fototrommel niet aan. Transferwals Fotogeleidende drum 3. 3. Sluit de grote capaciteitslade voorzichtig. Duw de lade volledig in de machine. Sluit de duplexmodule voorzichtig. Indien de machine niet met een duplexmodule is uitgerust, sluit u het zijpaneel. 4.
7. Sluit de duplexmodule voorzichtig. 8. Indien de machine niet met een duplexmodule is uitgerust, sluit u het zijpaneel. 9. Nadat u de machine gesloten hebt, dient u te verifiëren dat de papierstoringsmededeling van het displayscherm is verdwenen en dat het de normale display is teruggekeerd. 4. Sluit het deksel van de duplexmodule en haal de uitvoerlade naar beneden. 5. Sluit de duplexmodule voorzichtig. 6.
Fouten Opsporen Als de printer stopt of wanneer het niet mogelijk is af te drukken, moet u zien of er een mededeling op het display scherm verschijnt. In de meeste gevallen verstrekken deze mededelingen genoeg informatie om het apparaat weer naar functionele toestand terug te brengen. Indien deze informatie niet genoeg is kunt u deze tabel raadplegen voor meer informatie. In dit gedeelte worden alleen problemen van de printer zelf beschreven.
Probleem Controleer Er werd maar één set afgedrukt alhoewel meer dan één set werd ingesteld. Is het bestand dat wordt afgedrukt te groot voor het beschikbare geheugen? Controleer een afgedrukte mededelingspagina. Er zitten vlekken op de afdruk.
Fouten opsporen en onderhoud — 66
DE DUPLEXMODULE Wanneer er een duplexmodule geïnstalleerd is, is het mogelijk op beide zijden van het papier te drukken. Er zijn twee verschillende duplexmodulen beschikbaar: duplexmodule/bypasslade en duplexmodule. De beschrijving in deze gebruiksaanwijzing heeft betrekking op de duplexmodule/bypasslade. Namen van onderdelen Uitvoerlade Duplexmodule Bypasslade Uitvoerlade Deze lade kan worden uitgetrokken voor grotere papiermaten.
Papier in de bypasslade laden De bypasslade kan zowel voor gewoon papier als voor speciale papiersoorten, inclusief etiketten, gebruikt worden. Er kunnen tot 100 bladen standaardpapier worden ingelegd. Indien de papiersoort of -grootte veranderd werd, moet u niet vergeten de papiersoort en het papierformaat volgens stap 4 in te voeren. 1. Open de bypasslade. 4.
Het printerstuurprogramma instellen voor de duplexmodule, de bypasslade en de uitvoerlade Wanneer u de duplexmodule (inclusief de bypasslade en de uitvoerlade) gebruikt om af te drukken, kiest u “Eigenschappen” en maakt u daar de volgende selecties voor de afdrukopdracht. De uitvoerlade op de duplexmodule gebruiken Open het tabblad “Papier”, zoals in de afbeelding hieronder, en kies “Linkerlade” in de “Uitvoer” lijst.
Fouten opsporen in de duplexmodule Controleer de volgende lijst voordat u contact opneemt met de service. Probleem Controleer Oorzaak of oplossing De printer maakt geen duplex afdrukken. Is er een mededeling op het displayscherm die aanduidt dat Speciaal papier kan niet voor de gebruikte papiersoort niet voor dubbelzijdig drukken dubbelzijdig afdrukken gebruikt worden. gebruikt kan worden? Gebruik een papiersoort die geschikt is voor dubbelzijdig afdrukken.
POSTVAKSTAPELEENHEID De postvakstapeleenheid bestaat uit zeven postvakken die kunnen worden toegewezen aan verschillende gebruikers of groepen gebruikers om hun afdrukuitvoer te ontvangen Namen van onderdelen Bovenste lade Bovenste deksel Open om vastgelopen papier te verwijderen Postladen Ieder vak kan printuitvoer voor een bepaalde toegewezen gebruiker ontvangen Voorpaneel Open om vastgelopen papier te verwijderen • Oefen geen druk uit op de postvak stapeleenheid, speciaal niet op de bovenste lade en -
Postvakken toewijzen om de printuitvoer te ontvangen De printuitvoer kan via het printerstuurprogramma in een toegewezen postvak of in de bovenste lade worden gedeponeerd. Door postvakken aan individuele gebruikers of gebruikersgroepen toe te wijzen, raken afdrukopdrachten minder door elkaar en is het eenvoudiger de printuitvoer te verdelen. Wanneer het niet noodzakelijk is de printuitvoer te scheiden, kan de bovenste lade als uitvoerlade worden geselecteerd.
Papierstoring in de postvakstapeleenheid 4. Draai de draaiknop van de rol in de richting van de pijl om het vastgelopen papier te verwijderen. 5. Open de papiergeleider. Ontgrendel de papiergeleider en open deze in de richting van de pijl. 6. Verwijder het vastgelopen papier. Pas op dat het papier niet scheurt wanneer u het verwijdert. 7. Sluit de papiergeleider goed. 8. Sluit het voorpaneel.
AFWERKINGSEENHEID De afwerkingseenheid kan, zowel geniete als ongeniete sets samenvoegen. Ongeniete sets kunnen op enige afstand van elkaar worden opgestapeld, waardoor de sets gemakkelijk gescheiden kunnen worden. Namen van onderdelen Grendel Maak de grendel los om vastgelopen papier uit de afwerkingseenheid te verwijderen. Nietjescontainer Trek de container naar buiten om het nietjespatroon te vervangen of om vastzittende nietjes te verwijderen. Bovenste lade Trek lade uit om op groot papier af te.
Afwerkingsfuncties Sorteerfunctie ● ● Maakt gesorteerde sets. Origineel Maakt gegroepeerde kopieën van dezelfde pagina. Origineel Afdrukken Offsetfuncties ● Groeperingsfunctie Offsetmodus Non-Offset modus Afdrukken De sets worden afwisselend naar links of naar rechts geschoven waardoor iedere set of groep op een afstand van de vorige set of groep geplaatst wordt, zodat ze gemakkelijk van elkaar gescheiden kunnen worden. De offsetfunctie werkt voor niet-geniete afdrukopdrachten.
Het nietjespatroon vervangen Wanneer het nietjespatroon leeg is, zal de mededeling “Nietjes toevoegen” op het bedieningspaneel verschijnen. Volg de hieronder beschreven procedure om het nietjespatroon te vervangen. 1. Open het voorpaneel. 2. Draai de nieteenheid naar boven om. 3. Trek aan het ontgrendelingshefboompje van de stapelcontainer en verwijder de container. 4. Verwijder het lege nietjespatroon uit de nietjescontainer. 5.
De nieteenheid controleren 6. Trek aan het vergrendelingshendeltje van de nietjescontainer en verwijder de container. 7. Til het hendeltje aan het einde van de nietjescontainer op. ´Verwijder het bovenste nietje indien dit verbogen is. Als u het verbogen nietje laat zitten, zal er opnieuw een papierstoring optreden. 8. Zet het hendeltje terug in de originele positie. 9. Plaats de nietjescontainer terug. Duw de container naar binnen totdat deze op zijn plaats vast klikt.
Let op dat het papier niet scheurt wanneer u het verwijdert. Nadat u het papier verwijdert hebt, drukt u het bovendeksel naar beneden om het te sluiten. 11. Sluit het voorpaneel. Maak een proefafdruk in de nietjes/ sorteermodus om te verzekeren dat de nietfunctie goed werkt. Papierstoringen in de afwerkingseenheid verhelpen 4. Maak de grendel los om de afwerkingseenheid te openen. 5. Til de papiergeleider op en verwijder het vastgelopen papier. Verwijder geen vastgelopen papier uit de nieteenheid.
Fouten in de afwerkingseenheid opsporen Controleer deze lijst voordat u contact met de service opneemt. Probleem Controleer Oorzaak of oplossing De nietpositie is niet correct. De afwerkingseenheid functioneert niet. Is de nietpositie niet juist ingesteld? Controleer e ingestelde nietpositie. Zijn er deksels en/of panelen geopend? Is er een mededeling op het displayscherm dat er papier uit de nieteenheid verwijderd moet worden? Sluit alle deksels en panelen.
Snelle referentiewenken om de nietpositie tijdens duplexuitvoer te bepalen. De richting van de afgedrukte documenten en de bindingspositie staan in verhouding tot elkaar. De onderstaande tabel toont deze verhouding. Pagina 1 Pagina 2 Pagina 1 & Pagina 2 Dubbelzijdig Uitvoerresultaat Nieten op een positie Binding boven Er kan niet op twee posities worden geniet bij binding boven.
ZADELSTEEK AFWERKINGSEENHEID De zadelsteek afwerkingseenheid kan automatisch twee nietjes in de middenvouwpositie van documenten plaatsen en deze langs de middenlijn vouwen. Er is ook een optionele perforator die in de afwerkingseenheid geïnstalleerd kan worden. Namen van onderdelen Nieteenheid Papier dat geniet zal worden, wordt tijdelijk opgestapeld.
Voorraad Gebruik B8300-SSF nietjes-patronen voor deze afwerkingseenheid. De verpakking bevat drie patronen met ieder ongeveer 5000 nietjes. De functie van de zadelsteek afwerkingseenheid ● Sorteermodus ● Levert gesorteerde sets. Origineel ● Groeperingsmodus Levert groepen van dezelfde pagina van een geprint document.
● Zadelsteekfunctie • De zadelsteekfuncties toepassen De zadelsteek afwerkingseenheid kan automatisch twee nietjes in de middenvouw van documenten aanbrengen die langs de middenlijn gevouwen en gebonden worden. Kies ‘nieten’ of ‘zadelsteek’ in het printerstuurprogramma. 1. Kies “Eigenschappen” op het displayscherm van het printerstuurprogramma en open het tabblad “Algemeen”. 2.
Het nietjespatroon vervangen en nietjes die vastzitten verwijderen 5. Verwijder het lege nietjespatroon. Wanneer het nietjespatroon leeg raakt of nietjes blijven vastzitten, verschijnt er een mededeling op het displayscherm van het bedieningspaneel. Volg de hieronder beschreven procedure om het nietjespatroon te vervangen en nietjes die zijn blijven steken te verwijderen. 1. Open het voorpaneel. Druk op de vergrendelingsknop om de nietjescontainer los te maken en verwijder het nietjespatroon.
Nietjes die vast zitten verwijderen 1. 6. Verwijder het vastgelopen papier. Pas op dat het papier niet scheurt wanneer u het verwijdert. 7. Sluit het deksel van het zadelsteekgedeelte. 8. Open het voorpaneel en trek de nieteenheid naar buiten. 9. Draai draaiknop A van de rol in de richting van de pijl om de nieteenheid naar voren te bewegen. Draai deze knop totdat de driehoekmarkering op één lijn met de index staat. Ontgrendel de zadelsteek afwerkingseenheid en schuif deze weg van de printer. 2.
het bovenste nietje indien het verbogen is. Als er verbogen nietjes in blijven zitten, zal het papier opnieuw vastlopen. Perforatie-afval verwijderen 1. Ontgrendel de zadelsteek afwerkingseenheid en schuif deze van de machine weg. 2. Trek de perforatie-afvalcontainer naar buiten en leeg deze. 3. Plaats de perforatie-afvalcontainer terug in de originele positie. 4. Duw de zadelsteek afwerkingseenheid terug tegen de printer aan. 12. Plaats het hendeltje terug. 13. Plaats de nietjescontainer terug.
Papierstoring in de zadelsteek afwerkingseenheid Wanneer er een papierstoring optreedt in de zadelsteek afwerkingseenheid, dient u het vastgelopen papier volgens de hieronder beschreven procedure te verwijderen. 1. 2. 3. 4. 5. Ontgrendel de zadelsteek afwerkingseenheid en schuif deze weg van de machine. 6. Als de zadelsteekfunctie geselecteed werd, opent u het voorpaneel. 7. Verwijder het vastgelopen papier uit de nieteenheid. Let op dat het papier niet scheurt wanneer u het verwijdert. 8.
10. Draai de draaiknop van de rol in de richting van de pijl. 12. Sluit het deksel van het zadelsteekgedeelte. 11. Verwijder alle vastelopen papieren uit de zadelsteeklade. Let op dat het vastgelopen papier niet scheurt wanneer u het verwijdert. 13. Sluit het voorpaneel. 14. Duw de zadelsteek afwerkingseenheid terug tegen de printer. Fouten (in de zadelsteek afwerkingseenheid) opsporen Controleer deze lijst voordat u contact met de service opneemt.
Snelle referentiewenken om de nietpositie tijdens duplexuitvoer te bepalen De oriëntatie van de originele data in het document en de bindingspositie staan in verhouding tot elkaar. De onderstaande tabel toont deze verhouding. Oriëntatie van het origineel of originele gegevens Pagina 1 Pagina 2 Pagina 1 & Pagina 2 Dubbelzijdig Uitvoerresultaat Nieten op een positie Nieten op twee posities Linker binding Er kan niet op twee posities worden geniet op de kortere zijde.
De verhouding tussen het gedrukte beeld en de zadelsteek De afdrukrichting (oriëntatie) en de selectie van de bindingspositie zijn met elkaar verbonden. De volgende tabel toont deze verhoudingen. Oriëntatie van het origineel of originele gegevens Linker binding Pagina 2 Pag. 1 & Pag. 2 Dubbelzijdig Pagina 3 Pagina 4 Pag. 3 & Pag. 4 Dubbelzijdig Rechter binding Printen in portret oriëntatie Pagina 1 Uitvoerresultaat Sortie Zie boven Printen in landschap oriëntatie Pagina 1 Pagina 2 Pag.
PRINTERSPECIFICATIES Soort Printsysteem Belichtingssysteem Ontwikkelsysteem Papierinvoersysteem Fusiesysteem CPU Geheugencapaciteit (standaard) DIMM sleuven voor extra geheugen Paginaomschrijvingstaal Interne lettertypes Parallelle interface Netwerkinterface Opwarmtijd Ononderbroken afdruksnelheid (A4 or 8½" x 11" papier) Resolutie Afdrukkleur Afdrukrichting Stroomtoevoer Stroomverbruik Arbeidscondities Bureaublad Electro-fotografisch systeem Half-geleidend laserdiodesysteem Magnetische borstelontwikkelin
Lijst van belangrijke printer-aandrijfprogrammafuncties Printerspecificaties — 92
Lijst met installatiecombinaties van uitbreidingsapparatuur De volgende tabel toont mogelijke systeemconfiguraties. Sommige apparatuur moet in combinatie met andere eenheden worden geïnstalleerd (B) om te kunnen functioneren, andere apparatuur kan niet gecombineerd worden (A).
MEDEDELINGSPAGINA’S AFDRUKKEN De printer drukt een mededelingspagina af wanneer de huidige afdrukopdracht niet kan worden uitgevoerd als gevolg van een systeembeperking waarbij de verklaring van de beperking te lang is om op het displayscherm te kunnen verschijnen. Een mededelingspagina omschrijft de beperking en andere mogelijkeden om de afdrukopdracht uit te voeren. In de volgende gevallen wordt een mededelingspagina afgedrukt: > Wanneer er onvoldoende geheugen beschikbaar is om de printdata op te slaan.
DE AFDRUKZONE Hieronder ziet u de afdrukzone van dit product. E Afmetingen in mm C C Papierformaat B E D A Papierformaat Bedrunkbare zone Indien een printerbesturing voor Windows of Macintosh gebruikt wordt voor het printen zal de bedrukbare zone kleiner zijn. De actueel bedrukbare zone is afhankelijk van de gebruikte printerbesturing.
De afdrukzone — 96