B930n Gebruikershandleiding B930n
VOORWOORD We hebben ernaar gestreefd de informatie in dit document volledig, accuraat en up-to-date weer te geven. De fabrikant is niet aansprakelijk voor de gevolgen van fouten waarvoor deze niet verantwoordelijk is. De fabrikant kan ook niet garanderen dat wijzigingen in software en apparatuur die zijn aangebracht door andere fabrikanten en waarnaar in deze handleiding wordt verwezen, geen invloed hebben op de toepasbaarheid van de informatie in de handleiding.
EERSTE HULP BIJ ONGEVALLEN Wees behoedzaam met tonerpoeder: Laat indien ingeslikt kleine hoeveelheden water drinken en schakel medische hulp in. NIET laten braken. Indien er tonerpoeder wordt ingeademd, moet de persoon naar buiten worden gebracht voor frisse lucht. Raadpleeg onmiddellijk een arts. Indien er tonerpoeder in de ogen is terechtgekomen, dienen deze gedurende ten minste 15 minuten met veel water te worden uitgespoeld terwijl de ogen geopend blijven. Raadpleeg onmiddellijk een arts.
INHOUD Voorwoord. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2 Eerste hulp bij ongevallen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3 Fabrikant . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3 Importeur voor de EU/erkend vertegenwoordiger . . . . . . . . . . . . . . . . . .3 Milieu-informatie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Formaat van papier automatisch aanpassen . . . . . . . . . . . Watermerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Posterafdruk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Passend maken op een blad . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Boekjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Beveiligde afdruk - vertrouwelijk document afdrukken . . . . Opgeslagen taak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Verbruiksmaterialen vervangen . . . . . . . . . . . . EP-cartridge en tonercartridge . . . . . . . . . . . . . EP-cartridge . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ga voorzichtig om met de EP-cartridge . . . . . De EP-cartridge vervangen . . . . . . . . . . . . . . Tonercartridge . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ga voorzichtig om met de tonercartridge . . . . De tonercartridge vervangen . . . . . . . . . . . . Fuser . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
OPMERKING, LET OP EN WAARSCHUWING OPMERKING Deze tekst bevat extra informatie als aanvulling op de hoofdtekst. LET OP! Deze tekst bevat extra informatie die, indien deze wordt genegeerd, tot schade of storingen in het apparaat kan leiden. WAARSCHUWING! Deze tekst bevat extra informatie die, indien deze wordt genegeerd, kan leiden tot een risico op persoonlijk letsel.
BASISHANDELINGEN HOOFDONDERDELEN EN HUN FUNCTIES STANDAARDCONFIGURATIE NR. NAAM BESCHRIJVING 1 Bedieningspaneel Dit bestaat uit de belangrijke bedieningsknoppen, de lampjes en het venster. 2 Aan/uit-schakelaar Hiermee schakelt u de printer in en uit. Zet de schakelaar in de stand <|> om de printer in te schakelen en in de stand <0> om de printer uit te schakelen. 3 Standaarduitvoerlade boven Afdruktaken worden uitgevoerd met de bedrukte zijde omlaag.
NR. NAAM BESCHRIJVING 16 Invoerlade 3 en 4, 1000 vel (2000 vel voor TTM) Hierop sluit u de optionele ladekabel aan. 17 Aansluiting voor duplexeenheid Hierop sluit u de optionele duplexeenheid aan. MET OPTIONELE ACCESSOIRES NR NAAM BESCHRIJVING 1 Duplexeenheid Hiermee is dubbelzijdig afdrukken mogelijk. 2 Uitvoer 2 Wordt gebruikt in combinatie met de duplexeenheid en de finisher. Is voorzien van een duplexeenheid.
BINNENKANT NR. NAAM BESCHRIJVING 1 Tonercartridge Bevat de toner. 2 EP-cartridge Bevat de fotogevoelige cartridge. 3 Fuser Deze fixeert de toner op het papier. Raak de fuser niet aan wanneer u de printer gebruikt omdat de fuser heet wordt. 4 Transferrol Brengt de tonerafbeelding op het oppervlak van de fotogevoelige EP-cartridge over op het papier.
INSTELLINGEN OP HET BEDIENINGSPANEEL OVER DIT HOOFDSTUK In dit hoofdstuk krijgt u een inleiding in het bedieningspaneel en de functies ervan, en wordt tevens getoond hoe u door de menu's en submenu's van het bedieningspaneel navigeert waarmee u de printerinstellingen kunt weergeven en wijzigen. De volledige details van het menusysteem krijgt u in de Reference Guide (Referentiehandleiding).
LCD-DISPLAY Op het LCD ziet u de status en de foutberichten die u informeren over de huidige status van de printer, en worden tevens menu's, submenu's en printerinstellingen weergegeven wanneer u zich in het menusysteem bevindt. Hierop worden twee soorten schermen weergegeven: het scherm Afdrukken (voor weergave van de printerstatus) en het scherm Menu (voor het instellen van de configuratie). Het weergegeven bericht varieert naar gelang de geïnstalleerde opties en de instellingenstatus.
Als u één menuniveau omhoog wilt, drukt u op de knop < > en uiteindelijk het menusysteem wilt verlaten, drukt u op de knop CANCEL (Annuleren) of ON-LINE (Online). DE DISPLAY- EN RAPPORTTAAL WIJZIGEN De standaardtaal voor het weergeven van berichten en afdrukken van rapporten is het Engels. U kunt dit als volgt wijzigen in een andere taal. 1. Druk op de knop MENU op het bedieningspaneel. 2. Druk herhaaldelijk op de knop < > om het “menu Systeemconfiguratie” weer te geven. 3.
DE VOEDING IN- EN UITSCHAKELEN DE VOEDING INSCHAKELEN 1. Zet de aan/uit-schakelaar van de printer in de stand <|>. Wanneer u de voeding inschakelt, worden verschillende schermen op het bedieningspaneel weergegeven. Controleer of dit display in 'Online' verandert. OPMERKING Wanneer 'WARMING UP…' (opwarmen) wordt weergegeven, kan de printer niet afdrukken. Wanneer de printer klaar is om af te drukken, wordt 'ONLINE' weergegeven.
MODI VOOR ENERGIEBESPARING De printer is voorzien van een energiezuinige modus en een slaapmodus om het stroomverbruik bij inactiviteit van de printer te verlagen. Wanneer er tien minuten lang (standaard) geen afdrukgegevens worden ontvangen, gaat de printer over op de energiezuinige modus. Het tijdbereik waarna de printer overgaat op de energiezuinige modus kunt u van 5 tot 60 minuten instellen. Voor de slaapmodus kunt u 60 tot 180 minuten instellen.
DE CONFIGURATIE VAN OPTIONALE ACCESSOIRES EN DE PAPIERLADE-INSTELLINGEN WEERGEVEN Wanneer u deze printer gebruikt als netwerkprinter en het SNMP-protocol hebt ingeschakeld, kunt u in het printerstuurprogramma de configuratie van het optionele accessoire en de instellingen van het bedieningspaneel, zoals papiertype of -formaat, weergeven. Deze instellingen worden weergegeven op het tabblad Options (Opties). In deze paragraaf wordt de procedure uitgelegd met Windows XP als voorbeeld.
AFDRUKKEN AFDRUKOPTIES U kunt met deze printer de afdrukopties op drie manieren wijzigen: > Bedieningspaneel > Printerstuurprogramma > Ingesloten webserver De afdrukopties in het printerstuurprogramma vindt u in de toepassing die u gebruikt, of in het menu Printers en faxapparaten (in Windows). In de ingesloten webserver (Embedded Web Server of EWS) vindt u alle printerfuncties en worden deze gepresenteerd als HTMLpagina's. U hebt vanaf elk extern station via HTTP toegang tot de EWS.
AFDRUKKEN VANAF DE COMPUTER In dit hoofdstuk leggen we uit hoe de basisflow werkt wanneer u afdrukt vanuit toepassingssoftware in een Windows®-omgeving. De procedure verschilt mogelijk naar gelang de computer of de systeemconfiguratie die u gebruikt. OPMERKING Schakel de voeding van de printer niet uit wanneer deze aan het afdrukken is. Dit kan tot een papierstoring leiden. In dit hoofdstuk wordt het afdrukken uitgelegd, waarbij het PCL-stuurprogramma als voorbeeld wordt genomen. 1.
MEDIATYPEN INSTELLEN In de printer kunt u een variëteit aan speciale media plaatsen. Elk mediatype vereist speciale behandeling. De handigste manier om deze functie in te schakelen, is door de printereigenschappen op de computer te gebruiken. U kunt deze functie ook inschakelen op het bedieningspaneel, of met de EWS. ENVELOPPEN U kunt enveloppen afdrukken met de universele lade, zie 'De universele lade (lade 5) laden' op pagina 30.
2. Pas de lengtegeleider en de rechterbreedtegeleider aan het formaat van de geplaatste enveloppen aan. 3. Wijzig op het bedieningspaneel het papiertype in ENVELOPE. (Enveloppe). 4. Wijzig op het bedieningspaneel het papierformaat van de lade in het type enveloppe. 5. Selecteer Afdrukken in het menu Bestand. 6. Kies deze printer in de vervolgkeuzelijst en klik op Properties (Eigenschappen). 7.
2. Plaats de transparanten met de langezijde-invoer. 3. Stel de papiergeleiders indien nodig in op het formaat van de transparanten. 4. Wijzig op het bedieningspaneel het papiertype in TRANSPARENCY (Transparanten). 5. Selecteer Afdrukken in het menu Bestand. 6. Kies deze printer als printer die u gaat gebruiken om af te drukken en klik op Properties (Eigenschappen). 7. Klik op de vervolgkeuzelijst Mediatype en klik op Transparanten. 8.
> Plaats kleine briefkaarten met de kortezijde-invoer en met de afdrukzijde omlaag. Plaats de bovenkant van de briefkaart richting de achterkant van de printer. Grote briefkaarten Langezijde-invoer Kleine briefkaarten Kortezijde-invoer 2. Stel de papiergeleiders in op het formaat van de briefkaarten. 3. Wijzig op het bedieningspaneel het papiertype in POSTCARDS. (Briefkaarten). 4. Selecteer Afdrukken in het menu Bestand. 5.
> Papierlade met hoge capaciteit, lade 6 - Plaats de etikettenvellen in de langezijdeinvoer en met de afdrukzijde omlaag. Plaats de bovenkant van de pagina richting de voorzijde van de printer. Laden 1 tot en met 4 Universele lade 5 Papierlade met hoge capaciteit, lade 6 2. Stel de papiergeleiders in op het formaat van de etikettenvellen die u wilt gebruiken. 3. Wijzig op het bedieningspaneel het papiertype in LABELS (Etiketten). 4. Selecteer Afdrukken in het menu Bestand. 5.
PAPIER MET EEN AANGEPAST FORMAAT PLAATSEN EN AFDRUKKEN LET OP! Wanneer u het papierformaat instelt in het printerstuurprogramma en het bedieningspaneel, geeft u het papierformaat op dat u op dat moment gebruikt. Als u het verkeerde formaat instelt, wordt vastgelopen papier gemeld. Dit komt met name voor wanneer u een groter formaat configureert terwijl u minder breed papier gebruikt. 1. Klik op Afdrukken in het menu Bestand. 2.
5. Kies bij Paper Size (Papierformaat) het formaat van het oorspronkelijke document. 6. Kies bij Media Types (Mediatypen) het geregistreerde aangepaste formaat en klik op OK. 7. Klik op Afdrukken in het dialoogvenster Afdrukken om het afdrukken te starten. GEAVANCEERDE AFDRUKFUNCTIES Uitgebreide instructies over het gebruik van de geavanceerde afdrukfuncties vindt u in de User Reference Guide (Gebruikersreferentiehandleiding).
POSTERAFDRUK Met deze optie kunt u posters afdrukken door één documentpagina in meerdere delen te verdelen. Elk deel wordt vergroot op een apart blad afgedrukt. Vervolgens kunt u de aparte bladen combineren tot een poster. PASSEND MAKEN OP EEN BLAD Met de functie voor schalen naar pagina kunt u gegevens die zijn opgemaakt voor een bepaald paginaformaat afdrukken op een ander paginaformaat, zonder de afdrukgegevens te wijzigen.
EFORMS eForms is een firmwarefunctie waarmee u een afdruktaak die uit maximaal 20 pagina's bestaat, kunt opslaan. De taak wordt opgeslagen als een gecomprimeerde rasterafbeelding in een permanente opslag. Met eForms kan de opgeslagen afdruktaak elektronisch worden samengevoegd met nieuwe afdruktaken. U kunt deze functie inschakelen in de printereigenschappen. OVERLAYS De functie Overlay gebruikt u om overlays af te drukken.
Intelligente barcodes In tegenstelling tot sommige barcodeoplossingen, waarbij hoofdzakelijk lettertypen aan een pc of printer worden toegevoegd, breidt deze printer werkelijk de PCL5-taal uit. Barcodeopmaak, foutdetectie en controlesomberekening worden allemaal door de printer uitgevoerd, waardoor de belasting voor de host en het netwerk afneemt. U kunt barcodes in bijna elke grootte of draaiing, breedte en hoogte afdrukken.
PAPIER IN DE PRINTER PLAATSEN LADE 1 TOT EN MET 4 LADEN 1. Open de papierlade. 2. Waaier het papier uit zodat er geen vellen meer aan elkaar kleven. 3. Plaats het papier in de lade. Pas de papiergeleiders aan het formaat aan. LET OP! Plaats het papier niet op de rechterbreedtegeleider. Plaats niet meer papier dan de toegestane hoeveelheid. Lijn de rechterbreedtegeleider goed uit met het papier. Als de rechterbreedtegeleider zich niet in de juiste positie bevindt, wordt het papier niet juist ingevoerd.
4. Duw de lade helemaal in de printer. 5. Stel het papierformaat in wanneer u papier met een aangepast formaat hebt geplaatst. DE UNIVERSELE LADE (LADE 5) LADEN De universele lade kunt u voor handinvoer en voor automatische invoer gebruiken. Labels op de lade geven de richting voor de lange rand en de korte rand van het papier aan. OPMERKING Afhankelijk van de soort en het formaat van het geplaatste papier, moet u de instellingen configureren op het bedieningspaneel.
3. Plaats papier in de lade en stel indien nodig de papiergeleiders in op de breedte van het papier. DE LADE MET HOGE CAPACITEIT (LADE 6) EN DE TWEETANDEMLADE (TTM) LADEN 1. Trek de lade uit. 2. Stel de lengte- en breedtegeleiders in op het papierformaat. 3. Waaier het papier uit zodat er geen vellen meer aan elkaar kleven.
4. Plaats het papier in de lade. 5. Duw de lade helemaal in de printer. LADE-INSTELLINGEN U kunt een verscheidenheid aan instellingen configureren voor uw invoerladen en uitvoervakken. De standaardinstellingen voor de broninvoerlade en het uitvoervak configureert u het PAPER MENU (Papiermenu), de DEFAULT SOURCE (Standaardbron) en de OUTPUT TRAY (Uitvoerlade) van het bedieningspaneel. BRON U kunt de invoerlade selecteren waaruit het papier voor de afdruktaak wordt gebruikt.
UITVOERLADE KOPPELEN Wanneer de uitvoerlade vol is, worden de vol-sensors van de lade geactiveerd en wordt een foutbericht weergegeven op het bedieningspaneel. Als de finisher of de stapelaar is geïnstalleerd, kunt u de uitvoerlade koppelen zodat de resterende pagina's naar een open uitvoerlade worden gestuurd. Deze optie is standaard ingesteld. U kunt deze optie instellen op het bedieningspaneel. HANDMATIGE INVOER U kunt de universele lade (lade 5) gebruiken voor handinvoer.
PERFORATOR De optionele finisher bevat een perforator voor 2-4 gaten. Wanneer de perforator is geïnstalleerd, moet u deze activeren om te kunnen perforeren. Wanneer de printer detecteert dat het perforatiebakje vol is, wordt een waarschuwing op het bedieningspaneel weergegeven. Het afdrukken gaat door, maar het perforeren wordt gestopt. Perforeren inschakelen in de printereigenschappen: 1. Selecteer de knop Paper Feed (Papierinvoer) op het tabblad Setup (Instellingen) in de printereigenschappen.
NIETER Er zijn verschillende nietopties. U kunt bijvoorbeeld nieten op verschillende locaties, afhankelijk van of u één of twee nietjes gebruikt. U kunt kiezen om voor de afdrukstand Staand en Liggend te nieten volgens de volgende opties: > Linksboven > Linksonder > Dubbel Nieten inschakelen in de printereigenschappen: 1. Selecteer de knop Paper Feed (Papierinvoer) op het tabblad Setup (Instellingen) in de printereigenschappen. De optie Paper Feed (Papierinvoer) wordt weergegeven. 2.
6. Plaats de nieter in de finisher. 7. Sluit deurtje G. ACCESSOIRES INSTALLEREN Voor uitgebreide informatie over de installatie van optionele accessoires, vaste schijf, geheugenoptie en Compact Flash raadpleegt u de sectie 'Installing Accessories' in de Refence Guide (Referentiehandleiding).
PROBLEMEN OPLOSSEN WANNEER PAPIER VASTLOOPT LET OP! Wanneer u vastgelopen papier verwijdert, moet u ervoor zorgen dat er geen gescheurd papier achterblijft in het apparaat. Als er een vel papier om de warmtetransportrol is gewikkeld of wanneer u vastgelopen papier wilt verwijderen dat moeilijk of niet te zien is, moet u het papier niet zelf proberen te verwijderen. Als u dit wel doet, kan dit letsel of brandwonden veroorzaken.
2. Verwijder het vastgelopen papier voorzichtig. Druk indien nodig op de groene hendel om het papier te verplaatsen zodat u het eenvoudiger kunt verwijderen. Zorg ervoor dat u alle stukjes papier verwijdert. 3. Sluit klep A. KLEP B AAN DE BINNENKANT 1. Verwijder de invoerlade met hoge capaciteit (lade 6) indien deze in de printer is geïnstalleerd door de lade weg te schuiven van de printer.
2. Open klep B. 3. Verwijder het vastgelopen papier en zorg ervoor dat u alle stukjes papier verwijdert. 4. Sluit klep B. 5. Schuif de invoerlade met hoge capaciteit (lade 6) weer stevig tegen de printer aan.
KLEP C AAN DE BINNENKANT 1. Verwijder de invoerlade met hoge capaciteit (lade 6) indien deze in de printer is geïnstalleerd door de lade weg te schuiven van de printer. 2. Open klep C. 3. Verwijder het vastgelopen papier en zorg ervoor dat u alle stukjes papier verwijdert.
4. Sluit klep C. 5. Schuif de invoerlade met hoge capaciteit (lade 6) weer stevig tegen de printer aan. KLEP D (DUPLEXEENHEID) AAN DE BINNENKANT 1. Open klep D. 2. Verwijder het vastgelopen papier en zorg ervoor dat u alle stukjes papier verwijdert.
3. Als het papier vastzit in de fuser, drukt u hendel A1 in om het papier los te maken. Zo voorkomt u schade aan de fuser. 4. Sluit klep D. KLEP E AAN DE BINNENKANT 1. Open klep A. 2. Open klep E. 3. Verwijder het vastgelopen papier en zorg ervoor dat u alle stukjes papier verwijdert. 4. Sluit klep E. 5. Sluit klep A.
KLEP F AAN DE BINNENKANT 1. Open klep F. 2. Verwijder het vastgelopen papier en zorg ervoor dat u alle stukjes papier verwijdert. 3. Sluit klep F.
KLEP G AAN DE BINNENKANT 1. Trek indien zichtbaar het vastgelopen papier uit de bovenste stapelaar. 2. Open klep G. 3. Volg de instructies op het bedieningspaneel. Open hendel 2a, hendel 2b of hendel 3 volgens de instructielabels aan de binnenkant van klep G. OPMERKING als de stapelaar in de weg zit, schuift u de stapelaar naar u toe en vervolgens naar rechts. 4. Als u hendel 2a of 2b hebt geopend, draait u vervolgens knop 2c tegen de klok in om het papier gemakkelijk te kunnen verwijderen. 5.
7. Sluit klep G. KLEP H AAN DE BINNENKANT 1. Til klep H op. 2. Verwijder het vastgelopen papier en zorg ervoor dat u alle stukjes papier verwijdert. 3. Sluit klep H.
PAPIER IS VASTGELOPEN IN DE BOVENSTE STAPELAAR 1. Verwijder het vastgelopen papier uit de bovenste stapelaar. 2. Open en sluit klep G. PAPIER IS VASTGELOPEN IN LADEN 1 TOT EN MET 4 Als u vastgelopen papier uit lade 1, 2, 3 of 4 wilt verwijderen, doet u het volgende: 1. Trek de lade uit die op het bedieningspaneel is aangegeven. 2. Verwijder het vastgelopen papier en zorg ervoor dat u alle stukjes papier verwijdert.
3. Verwijder verfrommeld of beschadigd papier, en pas de lengte- en breedtegeleiders correct aan het papier aan. 4. Duw de lade helemaal in de printer. OPMERKING Controleer of het papierformaat dat in de papierlade is ingesteld, overeenkomt met het formaat dat op het bedieningspaneel is ingesteld. Als de formaten overeenkomen, drukt u op de knop Select (Selecteren). Als de papierformaten niet overeenkomen, wijzigt u het formaat in het bedieningspaneel. 5. Open klep A en verwijder vastgelopen papier.
PAPIER IS VASTGELOPEN IN DE UNIVERSELE LADE (LADE 5) Doe het volgende om vastgelopen papier uit de universele lade te verwijderen: 1. Controleer of de breedtegeleiders zijn uitgelijnd met het papier. OPMERKING Controleer of het papierformaat dat in de papierlade is ingesteld, overeenkomt met het formaat dat op het bedieningspaneel is ingesteld. Als de formaten overeenkomen, drukt u op de knop Select (Selecteren). Als de papierformaten niet overeenkomen, wijzigt u het formaat in het bedieningspaneel. 2.
2. Controleer of de lengte- en breedtegeleiders correct zijn ingesteld. OPMERKING > Controleer of het papierformaat dat in de papierlade is ingesteld, overeenkomt met het formaat dat op het bedieningspaneel is ingesteld. Als de formaten overeenkomen, drukt u op de knop Select (Selecteren). Als de papierformaten niet overeenkomen, wijzigt u het formaat in het bedieningspaneel. > U moet u de lengte- en breedtegeleiders aanpassen aan het formaat van het geplaatste papier. 3.
WANNEER ER PROBLEMEN OPTREDEN Voordat u het probleem beschouwt als een apparaatdefect, raadpleegt u de volgende tabel en controleert u de staat van de printer nogmaals. WAARSCHUWING! > U moet nooit kleppen van het apparaat openen of verwijderen die zijn bevestigd met schroeven, tenzij dit duidelijk wordt aangegeven in deze gebruikershandleiding. Een onderdeel met een hoog voltage kan elektrische schokken veroorzaken. > Probeer de configuratie van het apparaat of de onderdelen niet aan te passen.
SYMPTOOM REDEN/ACTIE Afdrukken niet mogelijk. Is het lampje (Gereed) uit? Als dit het geval is, is de printer offline of in de modus menu-instelling? Druk op de knop (Online) om de printer weer in de online status te zetten. Wordt een bericht op het bedieningspaneel of de computer weergegeven? Volg het bericht om het probleem op te lossen. Een lijst met berichten krijgt u in de Reference Guide (Referentiehandleiding).
SYMPTOOM REDEN/ACTIE Het lampje (Gereed) brandt en knippert, maar er worden geen afdrukken uitgevoerd. Er zijn nog taken in de printer aanwezig. Annuleer de afdruk of forceer het afdrukken van de resterende gegevens. Als u de afdruktaak wilt forceren, drukt u op de knop (Online) om de printer in de offline modus te zetten en drukt u vervolgens op de knop (Invoer/selecteren).
SYMPTOOM REDEN/ACTIE Het papier kan niet worden ingevoerd. Is het papier correct ingesteld? Plaats het papier op correcte wijze. Waaier etiketten, transparanten, ansichtkaarten of enveloppen eerst uit voordat u ze plaatst zodat er lucht tussen de vellen kan komen. Plaats speciale media in de daartoe bestemde laden. Zie 'Mediatypen instellen' op pagina 19. Papierstoring. Er worden meerdere vellen ingevoerd. Is het papier vochtig? Vervang het papier door een nieuwe stapel.
WANNEER DE AFDRUKKWALITEIT MATIG IS Wanneer de afdrukkwaliteit matig is, kiest u in de volgende tabel het symptoom dat het meeste op uw probleem lijkt om het op te lossen. Als de afdrukkwaliteit niet wordt verbeterd nadat u de benodigde actie hebt uitgevoerd, neemt u contact op met de servicedienst. SYMPTOOM REDEN/ACTIE De afdrukken zijn te licht. Het papier is vochtig. Vervang het papier door een nieuwe stapel.
SYMPTOOM REDEN/ACTIE Het hele papier wordt zwart afgedrukt. De drum/tonercartridge is defect of beschadigd. Vervang door een nieuwe drum/tonercartridge. Zie 'EP-cartridge en tonercartridge' op pagina 57. Dit kan zijn veroorzaakt door een uitval van hoog voltage. Neem contact op met de servicedienst. De afdrukbare gegevens van uw computer zijn mogelijk beschadigd. Druk een menuoverzicht af.
SYMPTOOM REDEN/ACTIE De tekst of de afbeeldingen worden scheef afgedrukt. De papierladegeleiders staan niet in de juiste stand. Zet de lengtegeleider en de rechterbreedtegeleider in de juiste standen. Transparanten, briefkaarten en enveloppen worden niet duidelijk afgedrukt. Het type transparant, ansichtkaart of enveloppe dat u hebt geplaatst, kan niet in deze printer worden gebruikt. Plaats het correcte type transparant, briefkaart of enveloppe. Zie 'Papier in de printer plaatsen' op pagina 29.
VERBRUIKSMATERIALEN VERVANGEN EP-CARTRIDGE EN TONERCARTRIDGE De EP-cartridge en de tonercartridge moeten worden vervangen wanneer zij het einde van de levensduur hebben bereikt. Er wordt een bericht weergegeven op het bedieningspaneel wanneer het tijd is om de EP-cartridge/tonercartridge te vervangen. Wanneer de tonercartridge leeg is, wordt een bericht weergegeven op het bedieningspaneel en is afdrukken niet meer mogelijk totdat de cartridge is vervangen.
DE EP-CARTRIDGE VERVANGEN 1. Verwijder eventueel uitgevoerd papier en open deksel A en vervolgens de voorklep. 2. Houd de EP-cartridge vast aan de handgreep en trek die er langzaam uit. Raak geen onderdelen aan de binnenkant van de printer aan. 3. Haal de nieuwe EP-cartridge uit de verpakking.
4. Leg de EP-cartridge op een plat oppervlak en verwijder het beschermende vel (1). Raak het oppervlak van de fotogevoelige EP-cartridge (2) niet aan. 5. Houd de EP-cartridge vast bij de handgreep en plaats deze in de opening in de printer. Zorg ervoor dat u de EP-cartridge stevig plaatst. Raak geen onderdelen aan de binnenkant van de printer aan. 6. Verwijder de beschermstrip en gooi deze weg. 7. Sluit deksel A en vervolgens de voorklep goed.
TONERCARTRIDGE GA VOORZICHTIG OM MET DE TONERCARTRIDGE Wanneer u een tonercartridge installeert of vervangt, moet u rekening houden met het volgende: > Houd de tonercassette buiten het bereik van kinderen. > Forceer de tonercartridge niet om deze te openen. > Laat de tonercartridge niet staan en houd deze niet ondersteboven. > Hoewel de toner niet schadelijk is voor het lichaam, moet u deze meteen afwassen als er toner op uw handen of kleding is terechtgekomen.
3. Haal de nieuwe tonercartridge uit de verpakking en schud deze acht of tien keer, zoals wordt aangegeven in de afbeelding. OPMERKING Als de toner niet gelijkmatig wordt verspreid, neemt de afdrukkwaliteit mogelijk af. Als u bovendien de tonercartridge niet goed schudt, kan er lawaai worden veroorzaakt of kan de cartridge tijdens het afdrukken beschadigd raken. 4. Houd de tonercartridge vast bij de handgreep en plaats deze in de opening in de printer. Zorg ervoor dat u de tonercartridge stevig plaatst.
DE FUSER VERVANGEN 1. Schakel de voeding van de printer uit en laat deze 30 minuten staan totdat de fuser is afgekoeld. 2. Open deksel A. 3. Draai de twee knoppen (3) los waarmee de fuser aan het frame is bevestigd. 4. Trek de fuser (1) naar u toe aan de twee handgrepen (2). 5. Haal de nieuwe fuser uit de verpakking. 6. Plaats voorzichtig de fuser aan de twee handgrepen. 7. Draai de fuser vast aan de twee handgrepen. 8. Sluit deksel A. 9. Zet de printer aan.
DE TRANSFERROLCARTRIDGE VERVANGEN 1. Schakel de printer uit. 2. Open deksel A. 3. Knijp de haken (1 en 2) aan beide uiteinden van de transferrol (3) in en verwijder deze uit de baan.. 4. Pak de nieuwe transferrol aan de haken vast. 5. Plaats de nieuwe transferrol in de vatting en breng de haakjes aan. 6. Sluit deksel A. 7. Schakel de printer in. U kunt nu voorbeeldafdrukken maken om te controleren of de printer correct werkt. ONDERHOUDSKIT Elke 300.000 pagina's is een onderhoudskit vereist.
DAGELIJKSE VERZORGING DE PRINTER REINIGEN In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de printer reinigt zodat deze in goede staat blijft en altijd nette afdrukken maakt. WAARSCHUWING! Zorg ervoor dat u het apparaat uitschakelt en de stekker uit het stopcontact haalt voordat u de binnenkant van het apparaat opent voor reiniging, onderhoud of foutoplossing. Toegang tot de binnenkant van een apparaat dat onder stroom staat, kan een elektrische schok veroorzaken.
DE BINNENKANT REINIGEN Nadat u papierstoringen hebt opgelost of de EP-cartridge/tonercartridge hebt vervangen, inspecteert u de binnenkant van de printer voordat u de voorklep sluit. WAARSCHUWING! Raak nooit het gedeelte met het label 'High Voltage' aan. U kunt een elektrische schok krijgen. Raak nooit de onderdelen met een etiket aan die op of nabij de warmtetransportrol vindt. U kunt zich verbranden.
Correcte verplaatsingsprocedure Voer de volgende procedure uit wanneer u de printer verplaatst. 1. Zet de aan/uit-schakelaar van deze printer in de stand om de voeding uit te schakelen. 2. Verwijder alle kabels, zoals de voedingskabel en de interfacekabels. WAARSCHUWING! Raak nooit het netsnoer met natte handen aan. U loopt het risico van een elektrische schok. Wanneer u de stekker uit het stopcontact haalt, pakt u de stekker beet, niet het snoer.
MENUFUNCTIES In het printermenu kunt u de interne instellingen van de printer weergeven en wijzigen. De instellingen zijn ingedeeld in categorieën of 'menu's', zoals het menu Informatie of het menu Afdrukken. Een aantal van deze instelling lijkt op de instellingen in het printerstuurprogramma of de toepassing. De instellingen die u met deze software kunt wijzigen, fungeren als standaardinstellingen van de printer.
MENU PRINT (AFDRUKKEN) PARAMETERS WAARDE STANDAARD BESCHRIJVING Copies (Exemplaren) 1-999 1 Hiermee stelt u het aantal af te drukken exemplaren in. Duplex On/Off (Aan/Uit) Off (Uit) Hiermee is dubbelzijdig afdrukken mogelijk. Duplex Binding (Dubbelzijdig inbinden) Long Edge / Short Edge (Lange zijde / Korte zijde) Long Edge (Lange zijde) Kies de inbindzijde tijdens duplexafdrukken.
PARAMETERS WAARDE STANDAARD BESCHRIJVING Resolution (Resolutie) 600 dpi 1200 dpi 600 dpi Selecteer de afdrukresolutie. Print Density (Afdrukdichtheid) 1-7 4 Hiermee stelt u de afdrukdichtheid in. Toner Saver Mode (Tonerspaarmodus) On/Off (Aan/Uit) Off (Uit) Hiermee gebruikt u minder toner. Tekens van 10 punten worden leesbaar afgedrukt, maar tekens van 8 punten niet. Orientation (Richting) Portrait / Landscape (Staand / Liggend) Portrait (Staand) Hiermee stelt u de afdrukrichting in.
PARAMETERS WAARDE STANDAARD BESCHRIJVING Tray 1 Use Custom (Aangepast papier voor lade 1) yes/no (ja/nee) no (nee) Hiermee stelt u het mediaformaat in. Tray 1 Paper Size (Lade 1 papierformaat_ Executive DL-envelop C5 Envelope Com9 Envelope A5 Statement B5 Letter A4 Legal13 Legal14 Aangepast Letter/A4 Hiermee stelt u het mediaformaat in.
PARAMETERS WAARDE STANDAARD BESCHRIJVING Tray 6 Paper Size (Lade 6 papierformaat) Letter A4 Executive B5 Letter/A4 Hiermee stelt u het mediaformaat in. Tray 6 Media Type (Lade 6 mediatype) Same as tray 1 (Als lade 1) Plain (Normaal) Hiermee stelt u het mediatype in. Unit of Measure (Maateenheid) Inches/Millimeters Inches (US) Millimeter(Otherwise) (Inch (VS) Millimeter (Overige)) Selecteer de maateenheid voor aangepast papierformaat.
PARAMETERS WAARDE STANDAARD BESCHRIJVING Wait Timeout (Wachttijd) Wait Timeout (Wachttijd) 0-99999 Seconds (099999 seconden) 20 Low Toner (Toner bijna op) Toner Low (Toner bijna op) Continue (Doorgaan) Stop (Stoppen) Stop (Stoppen) Language (Taal) Language (Taal) English (Engels) other (overige) English (Engels) Print PS Error (PSprinterfout) On/Off (Aan/Uit) Off (Uit) Hiermee wordt een pagina met PostScript-fouten afgedrukt.
FX EMULATION (FX-EMULATIE) PARAMETERS WAARDE STANDAARD BESCHRIJVING Character Pitch (Tekenbreedte) 10 cpi 12 cpi 17 cpi 20 cpi Proportional (Proportioneel) 10 cpi Default font pitch (Standaardtekenafsta nd) Character Set (Tekenset) Set-1, Set-2 Set-2 Default character set (Standaardtekenset) Symbol Set (Symbolenset) Available Symbol sets (Beschikbare symbolensets) 10U:PC-8 CP437 Default font (Standaardlettertype ) Letter O Style (Karakter O) Enable (Inschakelen) Disable (Uitschakelen) Disa
MENU PARALLEL PARAMETERS WAARDE STANDAARD BESCHRIJVING Parallel Enable (Inschakelen) Disable (Uitschakelen) Enable (Inschakelen) Enable port (Poort inschakelen) BI-Direction (Bidirectioneel) Enable (Inschakelen) Disable (Uitschakelen) Enable (Inschakelen) Hiermee schakelt u bidirectionele communicatie in.
PARAMETERS WAARDE STANDAARD BESCHRIJVING DTR Polarity (DTRpolariteit) High (Hoog) Low (Laag) High (Hoog) Serial Signal (Serieel signaal) RTS Polarity (RTSpolariteit) High (Hoog) Low (Laag) High (Hoog) Serial Signal (Serieel signaal) Robust XON (Robuuste XON) On/Off (Aan/Uit) Off (Uit) Serial Signal (Serieel signaal) Serial PS-Protocol (Serieel PS-protocol) ASCII RAW ASCII PS Protocol (PSprotocol) PARAMETERS WAARDE STANDAARD BESCHRIJVING USB Enable (Inschakelen) Disable (Uitschakelen
PARAMETERS WAARDE STANDAARD BESCHRIJVING HUB Link Setting (HUBlinkinstellingen) Auto Negotiate (Automatisch onderhandelen) 10 Base-T Full 10 Base-T Half 100 Base-T Full 100 Base-T Half Auto Negotiate (Automatisch onderhandelen) Hub link setting (Hub-linkinstellingen) PS Protocol (PSprotocol) Raw ASCII ASCII - HTTP Port (HTTPpoort) 00000-99999 00080 - Netware Frame (Netware-frame) Auto Sense (Automatische detectie) 802.2 802.2 SNAP Ethernet II 802.
PARAMETERS WAARDE STANDAARD BESCHRIJVING Hour (Uur) Midnight (Middernacht) 1 AM – 11 AM Noon (12:00) 1 PM – 11 PM Current Hour (Huidig uur) Hour (Uur) Minute (Minuut) 0-59 Current Minute (Huidige minuut) Minute (Minuut) Second (Seconde) 0-59 Current Second (Huidige seconde) Second (Seconde) GMT Offset/Hours (GMT-verschil/uren) +12 to -12 (+12 tot 12) 0 GMT Offset (GMTverschil) GMT Offset/Mins (GMT-verschil/ minuten) 0 & 30 0 GMT Offset (GMTverschil) Daylight Saving (Zomertijd) On (A
PARAMETERS WAARDE STANDAARD BESCHRIJVING Tray 1 Level (Niveau lade 1) Full (Vol), 3/4, 1/2, 1/4, Empty (Leeg) Stroomcircuit (Huidig niveau) Paper supply level (Papieraanvoerniveau) Tray 2 Level (Niveau lade 2) Full (Vol), 3/4, 1/2, 1/4, Empty (Leeg) Stroomcircuit (Huidig niveau) Paper supply level (Papieraanvoerniveau) Tray 3 Level (Niveau lade 3) Full (Vol), 3/4, 1/2, 1/4, Empty (Leeg) Stroomcircuit (Huidig niveau) Paper supply level (Papieraanvoerniveau) Tray 4 Level (Niveau lade 4) Full
MENU DISK (SCHIJF) PARAMETERS WAARDE STANDAARD BESCHRIJVING Data Security (Gegevensbeveiliging) On/Off (Aan/Uit) Off (Uit) Overwrite delete data with random data (Verwijderde gegevens vervangen door willekeurige gegevens) Print (Afdrukken) Files (Bestanden) Selected File (Geselecteerd bestand) Print file (Bestand afdrukken) Delete (Verwijderen) Files (Bestanden) Selected File (Geselecteerd bestand) Delete file (Bestand verwijderen) Format Disk (Schijf formatteren) Execute (Uitvoeren) Execu
INDEX A aan/uit-schakelaar ..................8 accessoires installeren .......... 36 afdrukken afdrukken op etiketten ..... 22 afdrukken op transparanten ............20, 21 afdrukken vanaf de computer ........................ 18 barcode afdrukken ............ 27 beveiligd afdrukken .......... 26 enveloppen ....................... 19 later afdrukken ................. 26 menuoverzicht .................. 17 rechtstreeks PDF-bestanden afdrukken ....................... 26 testpagina .........................
T taakoffset .............................. 33 tonercartridge ....................... 10 transferrol ............................. 10 transport naar finisher ............9 U uitvoer 2 .................................9 V verbruiksmaterialen vervangen de EP-cartridge vervangen ...................... 58 de fuser vervangen........... 62 de transferrolcartridge vervangen ...................... 63 vertrouwelijke documenten afdrukken............................ 26 Voorklep ..................................
OKI CONTACTGEGEVENS Oki Systems (Holland) b.v. Neptunustraat 27-29 2132 JA Hoofddorp Helpdesk: 0800 5667654 Tel: 023 5563740 Fax: 023 5563750 Website: www.oki.
Oki Europe Limited Central House Balfour Road Hounslow TW3 1HY United Kingdom Tel: +44 (0) 208 219 2190 Fax: +44 (0) 208 219 2199 www.okiprintingsolutions.com 07089206 iss.