C3520 / C3530MFP Gebruikershandleiding
VOORWOORD We hebben ernaar gestreefd de informatie in dit document volledig, accuraat en up-to-date weer te geven. Oki is niet aansprakelijk voor de gevolgen van fouten waarvoor deze niet verantwoordelijk is. Oki kan ook niet garanderen dat wijzigingen in software en apparatuur die zijn aangebracht door andere fabrikanten en waarnaar in deze handleiding wordt verwezen, geen invloed hebben op de toepasbaarheid van de informatie in de handleiding.
EERSTE HULP BIJ ONGEVALLEN Wees behoedzaam met tonerpoeder: Laat indien ingeslikt kleine hoeveelheden water drinken en schakel medische hulp in. NIET laten braken. Indien er tonerpoeder wordt ingeademd, moet de persoon naar buiten worden gebracht voor frisse lucht. Raadpleeg onmiddellijk een arts. Indien er tonerpoeder in de ogen is terechtgekomen, dienen deze gedurende ten minste 15 minuten met veel water te worden uitgespoeld terwijl de ogen geopend blijven. Raadpleeg onmiddellijk een arts.
INHOUDSOPGAVE Voorwoord . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 Eerste hulp bij ongevallen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 Fabrikant . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 Importeur voor de EU/erkend vertegenwoordiger. . . 3 Milieu-informatie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 Inhoudsopgave . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 Opmerking, Let op en Waarschuwing . . . . . . . . . . . . .
Time-out van bewerking . . . . . . . . . . Het onderdeel scanner/kopieerapparaat . Minimale configuratievereisten. . . . . . Functies voor internetcommunicatie . . Wat u moet weten voordat u het MFP installeert . . . . . . . . . . . . . . . . . Menuafkortingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35 35 35 36 . . . . . . . . . 36 . . . . . . . . . 38 Bediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
De fuser vervangen . . . . . . . . . . Reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . .......De LED-kop . . . . . . . . . . .......De papierbaan in de ADF . .......De onderkant van de ADF .......Het papiergebied. . . . . . . .......De glasplaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
OPMERKING, LET OP EN WAARSCHUWING OPMERKING: Deze tekst bevat extra informatie als aanvulling op de hoofdtekst. LET OP! Deze tekst bevat extra informatie die, indien deze wordt genegeerd, tot schade of storingen in het apparaat kan leiden. WAARSCHUWING! Deze tekst bevat extra informatie die, indien deze wordt genegeerd, kan leiden tot een risico op persoonlijk letsel.
INLEIDING Van harte gefeliciteerd met uw keus voor dit multifunctionele product (MFP). Dit apparaat is uitgerust met geavanceerde mogelijkheden voor het met hoge snelheid afdrukken van heldere, levendige kleurenafbeeldingen en scherpe zwartwitpagina's op een aantal verschillende afdrukmedia.
OVERZICHT VAN HET MFP VOORAANZICHT 2 1 3 4 5 6 9 8 7 1. Scannerplaat. 6. Uitvoervak, afgedrukte zijde naar beneden Standaarduitvoervak voor afdrukken. Kan maximaal 150 vel papier van 80 g/m² bevatten. 2. Automatische documentinvoer (ADF). ADF-papierlade. Maximaal 50 vel A4 van 60 tot 7. Standaardpapierlade met niveauindicatie. Kan maximaal 250 vel papier van 80 g/m² bevatten. 3. Papierlade van automatische documentinvoer Maximaal 50 vel A4 van 60 tot 8.
ACHTERAANZICHT Hier ziet u het verbindingspaneel en het uitvoervak aan de achterzijde. 7 8 LAN TEST TEL LINE 1 2 3 4 5 6 1. USB-verbinding. 5. IEC (CE22)-wisselstroomaansluiting. 2. Local Area Networkverbinding. 6. Aan/uit-knop voor wisselstroomvoeding. 3. Verbinding voor lokale telefoonhandset. 7. Automatische documentinvoer (ADF). 4. Telefoonlijnverbinding. 8. Uitvoervak aan achterzijde (gesloten).
HET BEDIENINGSPANEEL 3 5 9 abcd@d Done a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z 1 2 4 6 7 8b 8a 1. Toetsenblok Wordt gebruikt om cijfers, hoofdletters/kleine letters en symbolen op de invoerregel op te geven. 2. Linkerpijltoets Wanneer u van modus overschakelt: Hiermee gaat het display terug naar het scherm Function Selection (Functie selecteren) of Scan Sub Function Selection (Scansubfunctie selecteren) vanuit het scherm Stand-by.
3 5 9 abcd@d Done a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z 1 6. Rechterpijltoets 2 4 6 7 8b 8a Wanneer u van modus overschakelt: Wordt gebruikt om de geselecteerde modus te bevestigen. Wordt gebruikt om Push Scan te starten (als Push Scan is geselecteerd, wordt het scherm Push Scan uitvoeren weergegeven). Tijdens de installatie: Hiermee verlaagt u de waarde van de boomstructuur. Hiermee verhoogt u de waarde van de boomstructuur als de ingestelde waarde is bevestigd. 7.
9. STOP-toets Stopt de functie die wordt uitgevoerd. Stopt Kopiëren. Stop Scannen naar e-mail / USB-geheugen / server. Stopt Fax verzenden. Annuleert de afdruktaak. Herstel uit fout- of waarschuwingsstatus: Wordt gebruikt om foutberichten te bevestigen (wanneer een fout waarvoor geen herstelbewerking nodig is, is opgetreden). Herstel uit fout- of waarschuwingsstatus.
AAN DE SLAG MFP-STUURPROGRAMMA’S EN HULPPROGRAMMA’S INSTALLEREN OPMERKING: U moet zijn aangemeld als ‘administrator’ of als lid van de groep ‘Administrators’ om deze procedure uit te voeren. Als uw computer op een netwerk is aangesloten, is het mogelijk dat u vanwege de instellingen van het netwerkbeleid deze procedure niet kunt uitvoeren. TWAIN- EN PRINTERSTUURPROGRAMMA’S Het TWAIN-stuurprogramma wordt gebruikt voor “Pull Scanning”, dat wil zeggen het starten van een scan van uw pc via software.
2. Schakel de printer in. 3. Plaats de cd Drivers & Utilities. Als de cd automatisch wordt gestart, annuleert u het dialoogvenster. Het dialoogvenster “Nieuwe hardware gevonden” wordt op het scherm weergegeven. Als u het dialoogvenster “Nieuwe hardware gevonden” niet ziet, controleert u of de voedings- en USB-kabels correct zijn aangesloten, en of de printer is ingeschakeld.
4. Installeer eerst het Twain-stuurprogramma b a c d 5.
FAX-PRINTERSTUURPROGRAMMA (ALLEEN C3530MFP) U kunt met het fax-printerstuurprogramma rechtstreeks faxen vanaf uw computer verzenden zonder dat u eerst het document hoeft af te drukken. Windows XP heeft ingebouwde faxondersteuning. U kunt de modem van uw computer gebruiken om rechtstreeks faxen vanaf uw computer te verzenden. Met het faxstuurprogramma van Oki verzendt u de faxgegevens van uw computer naar het MFP. Vervolgens verzendt het MFP automatisch het document.
3. Selecteer Instellingen. Het volgende scherm wordt weergegeven. 1 2 3 4. Kies de functie die u wilt instellen bij onderdeel (1). 5. Stel de parameters voor deze functie in in onderdeel (2). 6. Nadat u de instellingen hebt voltooid, drukt u op OK (3). Het hulpprogramma keert terug naar de Hotkey-console (paragraaf 2 hierboven).
HULPPROGRAMMA VOOR INSTALLATIE VAN HET MFP De installatie van het hulpprogramma voor de installatie van het MFP is optioneel en u vindt dit programma op de cd Driver & Utilies in de map Utilities. Het installatieprogramma plaatst niet automatisch een pictogram op uw bureaublad. Als u wilt, kunt u dit pictogram naar uw bureaublad verslepen voor toekomstig gebruik. Het hulpprogramma voor installatie van het MFP vindt de C3520 en C3530MFP over USB- of netwerkverbindingen.
HET ONDERDEEL PRINTER AANBEVOLEN PAPIER Het MFP kan allerlei afdrukmedia verwerken, inclusief papier van verschillende gewichten en formaten. U krijgt de beste prestaties als u standaardpapier van 75-90 g/ m² gebruikt dat is ontworpen voor het gebruik in kopieermachines en laserprinters. Enveloppen mogen geen vouwen, krullen of andere vervormingen hebben. De enveloppen moeten ook een rechthoekige sluitklep te hebben, met lijm die intact blijft onder de druk van de hete fuser in dit type printer.
CASSETTELADE In de cassettelade kunt u papier plaatsen met een gewicht van 64g/m² tot 176g/m². De cassettelade is ideaal om A4documenten die meer dan één pagina beslaan af te drukken.
C3520 GROOTTE AFMETINGEN A6 105 x 148 mm A5 148 x 210 mm B5 182 x 257 mm Executive 184,2 x 266,7 mm A4 210 x 297 mm Letter 215,9 x 279,4 mm Legal 13 inch 216 x 330 mm Legal 13,5 inch 216 x 343 mm Legal 14 inch 216 x 356 mm Aangepaste formaten 216 x 356 mm GEWICHT (G/M²) Licht 64-74 g/m² Gemiddeld75-90 g/m² Zwaar 91-120 g/m² Zeer zwaar: 121-176 g/m² C3530 GROOTTE AFMETINGEN A6 105 x 148 mm A5 148 x 210 mm B5 182 x 257 mm Executive 184,2 x 266,7 mm A4 210 x 297 mm Lett
UITVOERVAK (AFGEDRUKTE ZIJDE NAAR BOVEN) U moet het uitvoervak aan de achterzijde van de printer openen en de papiersteun uittrekken als u dit vak wilt gebruiken. In deze stand wordt het papier aan de achterzijde van de printer uitgevoerd, ongeacht de stuurprogramma-instellingen. Dit uitvoervak aan de achterzijde kan maximaal 10 vel standaardpapier van 80 g/m² bevatten en ondersteunt papiersoorten tot maximaal 203 g/m². Gebruik voor papiersoorten zwaarder dan 120 g/m² altijd dit vak en de universele lade.
2. Waaier het papier aan de korte zijden (a) en de lange zijden (b) uit om ervoor te zorgen dat er geen vellen aan elkaar kleven en tik vervolgens met de zijden van het papier op een vlak oppervlak om er weer een rechte stapel van te maken (c). a b c 3. Plaats papier in de lade. Gebruik de niveau-indicaties (a en b) als een richtlijn. Plaats briefhoofdpapier met de bedrukte zijde naar beneden en met de bovenzijde in de richting van de voorkant van de printer.
4. Stel de achterste schuif (a) en de papiergeleiders (b) in op het gebruikte papierformaat. Voor A6-papier wordt onderdeel (c) gebruikt. a c b 5. Als u A6-papier gebruikt, stelt u de achterste papiergeleider weer in op de voorste sleuf.
6. Sluit de papiercassette voorzichtig. OPMERKING: Vastlopen van papier voorkomen: > Laat geen ruimte vrij tussen het papier en de geleiders, en het papier en de achterste schuif. > Plaats niet te veel papier in de papierlade. Hoeveel papier er kan worden geladen, hangt af van het soort papier. > Plaats geen beschadigd papier. > Plaats geen papier van verschillend formaat in de papierlade. > Trek de papierlade tijdens het afdrukken niet uit de printer. > Sluit de papierlade voorzichtig. 7.
8. Als u wilt afdrukken en het papier met de afgedrukte zijde naar boven wilt uitvoeren, controleert u of het uitvoervak aan de achterzijde van de printer (1) is geopend en de papiersteun (2) is uitgetrokken. Het papier wordt gestapeld in omgekeerde volgorde. De capaciteit van het vak is ongeveer 10 vel, afhankelijk van het papiergewicht. 2 1 9. Gebruik altijd het uitvoervak aan de achterzijde van de printer voor zwaar papier, zoals indexkaarten.
UNIVERSELE LADE De universele lade wordt gebruikt voor het afdrukken op material zoals enveloppen, niet-standaardmateriaal, A5, A6 en zwaar papier (zie ‘Universele lade’ op pagina 21). 1. Open de universele lade. 2. Pas de papiergeleiders (a) aan aan het formaat van het papier waarop u gaat afdrukken en gebruik de markeringen op de papiersteun.
3. Plaats een vel papier op de papiersteun zodat het wordt vastgepakt. > Plaats één vel papier van uw keus tegelijk. > Voor afdrukken op voorbedrukt papier plaatst u het papier in de universele lade met de voorbedrukte zijde naar boven en met de bovenzijde als eerste in de printer. > Een enveloppe moeten met de afdrukzijde naar boven worden geplaatst. De bovenzijde moet aan de linkerkant worden geplaatst zodat de korte zijde als eerste in de printer wordt ingevoerd.
HET APPARAAT CONFIGUREREN.... ALGEMEEN Voordat u dit MFP gebruikt, moet u een aantal basisinstellingen opgeven. Zorg ervoor dat u de relevante machtigings- en pincodes hebt voordat u begint. De op de fabriek ingesteld standaardwachtwoorden en -pincodes zijn: Beheerder aaaaaa Pincode 000000 Netwerk (webpagina) laatste 6 cijfers van het MACadres FAXONTVANGST (C3530MFP) De fax van deze MFP beantwoordt automatisch de telefoon na de belresponsvertraging.
De tijd bevestigen Druk op de toets Enter om de opgegeven tijd te bevestigen. De ingestelde tijd annuleren Als u tijdinstelling wilt annuleren, drukt u op de linkertoets wanneer de cursor zich boven ‘maand’, ‘datum’ of ‘jaar' geheel aan de linkerkant van de tweede regel bevindt. DE LANDCODE INSTELLEN (C3530MFP) Stel uw landcode als volgt in: 1. Kies Menu op het scherm Functie. 2. Gebruik de pijl-omlaag om naar Beheerdersinst. te gaan. 3. Druk op Enter. (U moet nu het beheerderswachtwoord opgeven) 4.
4. Geef het beheerderswachtwoord op met het tiencijferige toetsenblok. Druk op Gereed wanneer u klaar bent. 5. Gebruik de pijl-omlaag om naar Faxinst. te gaan. Druk op Enter. 6. Gebruik de pijl-omlaag om naar Basisinstellingen te gaan. Druk op Enter. 7. Gebruik de pijl-omlaag om naar Afzender-id te gaan. Druk op Enter. 8. Geef uw afzender-id (indien vereist) op met het tiencijferige toetsenblok. Druk op Gereed wanneer u klaar bent. 9.
7. Gebruik de linkerpijltoets om terug te gaan naar het hoogste menu. TOEGANGSBEHEER De werking en functionaliteit van dit apparaat kunnen beperkt worden tot gemachtigd personeel door eenvoudigweg een viertot negencijferige pincode (persoonlijk identificatienummer) in te voeren. We noemen dit Toegangsbeheer. Hoe groter het aantal cijfers van de pincode, des te veiliger deze is. Toegangsbeheer inschakelen/uitschakelen > U schakelt Toegangsbeheer in en uit in Menu >Beheerdersinst.
> De MFP ondersteunt de volgende 2 soorten pin-id. Administrator PIN ID (Beheerders-pin-id) Dit is de pin-id voor de systeembeheerder(s). Als een pin-id als een beheerder is geregistreerd, wordt het scherm Beheerderswachtwoord opgeven weergegeven. Wanneer een Beheerderswachtwoord wordt ingevoerd, wordt dit geverifieerd als beheerder. User PIN ID (Gebruikers-pin-id) Dit is de pin-id voor algemene gebruikers.
TIME-OUT VAN BEWERKING > Wanneer het bedieningspaneel van het MFP gedurende een bepaalde tijd niet-actief (time-out) is, keert het display automatisch terug naar het scherm Inactief als Toegangsbeheer is uitgeschakeld. > Als een foutstatus optreed, wordt Time-out van bewerking uitgeschakeld. > Na de time-out van de bewerking keert het display automatisch terug naar het scherm Pin-id opgeven als Toegangsbeheer is ingeschakeld.
FUNCTIES VOOR INTERNETCOMMUNICATIE WAT U MOET WETEN VOORDAT U HET MFP INSTALLEERT Voor de functies voor scannen naar e-mail en andere functies moet het MFP correct worden ingesteld in uw netwerk. U moet de volgende netwerkparameters instellen zodat andere netwerkapparaten het MFP kunnen vinden in het netwerk: Beschrijving: 1. DHCP ingeschakeld: Kies Ja als u de IP-/subnet-/gateway-adressen rechtstreeks van de DHCP-server wilt verkrijgen. 2.
9. POP3-poort Het poortnummer van de POP3-mailserver. Voer de DNS-naam, of het IP-adres en poortnummer van uw POP3-server in als uw e-mailserver POP3-verificatie vereist, voordatu e-mails verzendt vanaf het apparaat. Scannen naar e-mail Met het MFP kunt u uw gescande document verzenden naar e-mailadressen in het netwerk. Een server instellen In deze paragrafen leggen wij u uit hoe u een server instelt. 1.
6. Voer uw IP-adres in. Getallen invoeren Getallen voert u in met het tiencijferige toetsenblok. 7. Druk op de toets Enter om te bevestigen. Het IP-adres annuleren Als u het IP-adres wilt annuleren, verplaatst u de cursor naar het eerste veld en drukt u vervolgens op de linkerpijltoets. MENUAFKORTINGEN R.W. Rand wissen: Hiermee stelt u de randen van het document in die geblokkeerd moeten worden. M.V-R Hiermee stelt u de mate in waarin de documentafbeelding naar rechts moet worden verplaatst. M.
BEDIENING Met zijn intuïtieve bedieningspaneel biedt dit multifunctionele product (MFP) veel gebruiksgemak. OPMERKING: Als Toegangsbeheer is ingeschakeld, moet u eerst uw wachtwoord/pincode opgeven. DOCUMENTEN PLAATSEN VOOR KOPIËREN Het MFP kan documenten scannen/kopiëren/verzenden vanuit de automatische documentinvoer en vanaf de glasplaat. Als u meerdere pagina's moet verzenden, plaatst u de pagina's in de automatische documentinvoer.
4. Druk vervolgens op de knop Start (optie monochroom of kleur). OPMERKING: Wanneer u de automatische documentinvoer gebruikt, drukt u eenmaal op de knop Stoppen/ Annuleren om het kopieerproces te stoppen en nogmaals op de knop om het papier uit te voeren. Zo voorkomt u dat het papier vastloopt wanneer u het kopieerproces wilt annuleren. DUBBELZIJDIG AFDRUKKEN (ALLEEN IN WINDOWS) Als u dubbelzijdig of handmatig duplexafdrukken wilt uitvoeren, moet u het papier tweemaal door de printer voeren.
3. Eerst wordt elke tweede pagina van uw document afgedrukt. Nadat dit is gebeurd, wordt een bericht weergegeven op het printerdisplay en wordt u gevraagd: Afdrukken/Vul papier bij/Cassette 1/Duplexaanvraag/Druk op knop Start 4. Open de cassettelade. 5. Haal het afgedrukte papier uit het uitvoervak en plaats het papier in de cassettelade met de afgedrukte zijde omhoog en de onderzijde van het papier naar de printer. 180° 6.
HANDMATIG DUPLEXAFDRUKKEN MET DE UNIVERSELE LADE OPMERKING: Wanneer u afdrukt met de universele lade, voert u de pagina's één voor één in. 1. Pas de papiergeleiders aan het papierformaat in de universele lade aan. 2. Plaats één vel papier tegelijk in de universele lade. Het papier wordt automatisch gepositioneerd. 3. Kies Bestand -> Afdrukken om het dialoogvenster Afdrukken weer te geven. 4. Klik op de knop Eigenschappen.
AFDRUKKEN OP ANDER MATERIAAL In de volgende paragrafen wordt uitgelegd hoe u op ander papier dan normaal A4-papier afdrukt. AFDRUKKEN OP LEGAL-PAPIER Wanneer u afdrukt op legal-papier, moet u de instellingen in de printersoftware wijzigen voor de beste resultaten. U kunt een standaarddriver instellen voor elk type papier of u kunt de afdrukinstellingen wijzigen in de Windowsprintereigenschappen of Mac-afdrukopties wanneer u op ander materiaal afdrukt.
OVERIGE AFDRUKOPTIES INSTELLEN In de volgende paragrafen wordt in het kort uitgelegd hoe u afdrukopties voor een specifieke afdruktaak instelt. AFDRUK AANPASSEN AAN PAGINA U kunt ervoor kiezen om uw document af te drukken op papier van een groter of kleiner formaat, afhankelijk van het beschikbare afdrukmateriaal. 1. Leg op de gebruikelijke manier papier in de cassettelade of de universele lade. 2. Kies Bestand -> Afdrukken en klik op de knop Eigenschapen. Klik vervolgens op de knop Papierinvoeropties.
KLEURENDOCUMENTEN AFDRUKKEN IN ZWART-WIT U kunt tijd en toner besparen door kleurendocumenten in zwartwit af te drukken. Open het tabblad Kleur in de afdrukeigenschappen en kies de optie 'Monochroom' in Windows of de optie 'Grijswaarden' in Mac voordat u uw document afdrukt. EEN AFDRUKTAAK ANNULEREN U kunt een afdruktaak annuleren in uw softwaretoepassing, in de afdrukwachtrij of met de knop STOP op de printer.
SCANNEN NAAR E-MAIL (OPTIE). 1. Kies in de volgende vervolgkeuzelijst het veld Adres en geef het e-mailadres op. SCANNEN NAAR GEHEUGEN OPMERKING: Deze optie is alleen beschikbaar als een USB-geheugen is aangesloten op de USB-poort aan de voorkant van het apparaat. 1. Kies Scannen en kies in de vervolgkeuzelijst de optie USB-geheugen. 2. Geef een bestandsnaam op met het tiencijferige toetsenblok.
SCANNEN NAAR SERVER (OPTIE). Kies het veld Server in de vervolgkeuzelijst. SCANNEN NAAR PC (OPTIE). OPMERKING: Controleer eerst of het hulpprogramma Hotkey is geïnstalleerd en ingesteld. De scannerfunctie kan worden bestuurd vanaf het MFP (Push Scan) of vanaf de pc (Pull Scan). De optie Push Scan 1. Kies de optie PC in de vervolgkeuzelijst. Het scherm Push Scan dat wordt weergegeven, heeft vier opties: > E-mail > Map > Toepassing > Fax 2.
De optie Pull Scan Dubbelklik op het pictogram Hoteky op uw bureaublad. De Hotkey-console (hieronder) wordt weergegeven. U kunt nu de onderstaande functies vanaf de pc besturen: > Scannen naar toepassing 1 > Scannen naar toepassing 2 > Scannen naar e-mail > Scan to Folder (Scannen naar map) > Scannen en afdrukken > Scan to PCFax (Scannen naar fax) > Instellingen FAXMODUS (C3530MFP) BEDIENING 1.
INSTALLATIE Telefoonboek In dit onderdeel wordt beschreven hoe u faxnummers toevoegt/ verwijdert/wijzigt aan/uit/in het telefoonboek. Als u het telefoonboek wilt gebruiken, kiest u Menu>Menu Fax>Telefoonboek. Een nieuwe snelkeuze toevoegen. 1. Verplaats de cursor naar Telefoonboek en druk op pijlrechts of de toets Enter om het selectiescherm Snelkeuze/Groep bellen weer te geven. 2. Kies Snelkeuze door op pijl-rechts of de toets Enter te drukken. 3.
Een nieuwe Groep bellen toevoegen. 1. Verplaats de cursor naar Telefoonboek en druk op pijlrechts of de toets Enter om het selectiescherm Snelkeuze/Groep bellen weer te geven. 2. Kies Groep bellen en druk op op pijl-rechts of de toets Enter. 3. Gebruik de toetsen pijl-omhoog of pijl-omlaag om de cursor naar het getal te verplaatsten dat u wilt toevoegen (G00~G09), en druk op de rechterpijl of de toets Enter. 4.
EEN FAX VERZENDEN U kunt de verzending aan een faxnummer op een van de volgende manieren instellen. 1. Een faxnummer opgeven met het tiencijferige toetsenblok 2. Door in het telefoonboek te kiezen U kunt een faxnummer kiezen uit de nummers die u aan het telefoonboek hebt toegevoegd. (a) Het scherm Telefoonboek weergeven Verplaats in het scherm Fax de cursor naar Telefoonboek en druk op de rechterpijl of de toets Enter.
Zoeksnelheid en Groep bellen. U kunt zoeken in Snelkeuze en Groep bellen naar nummers die aan het telefoonboek zijn toegevoegd. U kunt in Faxadressen zoeken met de tien toetsen. Het zoekdoel is alleen het eerste teken van de naam. Wanneer de eerste letter van een naam in Snelkeuze of Groep bellen overeenkomt met het teken dat u met het toetsenblok hebt opgegeven, wordt de lijst met faxnummers die zijn toegevoegd en aan de zoekcriteria voldoen, weergegeven op het scherm.
Wanneer u het snelkeuzenummer #00~#09 en Groep bellen-nummer G00~G09 wilt opgeven, kunt u een adres voor Fax verzenden kiezen door op de toets Enter te drukken nadat u #0~9 of *0~9 hebt opgegeven. Doorgaan met/voltooien van het kiezen van een faxbestemming (a) Wanneer u een adres voor uw fax hebt gekozen, wordt het scherm Doorgaan weergegeven. Verplaats in het scherm Doorgaan de cursor naarDoorgaan en druk op de toets Enter om terug te gaan naar het scherm Telefoonboek.
VERZENDRAPPORTEN AFDRUKKEN: 1. Selecteer Beheerdersinst. > Fax Instellingen > Basisinstellingen. 2. Selecteer MCF (één locatie) > Aan (hiermee drukt u na elke fax een verzendrapport af). 3. Selecteer MCF (meervoud locaties) >Aan (hiermee wordt een verzendrapport afgedrukt na elke faxuitzending). 4. Selecteer Afbeelding in MCF 0 > Aan (hiermee neemt u een afbeelding van de fax in de verzendrapporten op).
ONDERHOUD VERBRUIKSARTIKELEN VERVANGEN In deze sectie wordt uitgelegd hoe u de verbruiksmaterialen vervangt als dat nodig is. Als richtlijn kunt u voor de verwachtte gebruiksduur van deze materialen het volgende aanhouden: > Toner — 1.000 pagina’s van het formaat A4 bij 5% dekking, wat inhoudt dat 5% van de afdrukbare ruimte met deze kleur is bedrukt. De gebruiksduur van de toner is direct gerelateerd aan het dekkingspercentage.
BESTELINFORMATIE VERBRUIKMATERIALEN C3520/C3530MFP ITEM GEBRUIKSDUUR BESTELNUMMER Toner, zwart 1.000 A4 bij 5% 43459428 Toner, cyaan 1.000 A4 bij 5% 43459427 Toner, magenta 1.000 A4 bij 5% 43459426 Toner, geel 1.000 A4 bij 5% 43459425 Toner, zwart, hoge capaciteit 2.500 A4 bij 5% 43459324 Toner, cyaan, hoge capaciteit 2.000 A4 bij 5% 43459323 Toner, magenta, hoge capaciteit 2.000 A4 bij 5% 43459322 Toner, geel, hoge capaciteit 2.
TONERCARTRIDGE VERVANGEN LET OP! Om verspilling van toner en mogelijke fouten van de tonersensor te voorkomen moet u de tonercartridge(s) pas vervangen wanneer de melding 'TONER LEEG' wordt weergegeven in de statusmonitor. De toner die in deze printer wordt gebruikt, is een heel fijn droog poeder. De toner wordt geleverd in vier cartridges: cyaan, magenta, geel en zwart.
1. Til de scanner op. < 2. < < < Druk op de ontgrendelingsknop (a) en open de bovenkap van de printer (b) volledig. b a WAARSCHUWING! Als de printer ingeschakeld is geweest, is de fuser heet. Dit gebied is duidelijk gemarkeerd. Raak de eenheid niet aan.
3. Let op de posities van de vier cartridges. 1 2 3 4 4. 1. Cyaan cartridge 2. Magenta cartridge 3. Gele cartridge 4. Zwarte cartridge Voer een van de volgende handelingen uit: (a) Als u een tonercartridge vervangt die is meegeleverd met uw printer (ontgrendelingshendel heeft 3 standen), trekt u de gekleurde ontgrendelingshendel op de cartridge die moet worden vervangen richting de voorkant van de printer, in de richting van de pijl, maar stopt u in de centrale stand (rechtop).
5. Til de rechterzijde van de cartridge op en trek de cartridge vervolgens naar rechts om de linkerzijde los te maken (zie hierboven). Haal de tonercartridge uit de printer. 6. Plaats de cartridge voorzichtig op een vel papier om te voorkomen dat de toner lekt. LET OP! Het groene trommeloppervlak is heel kwetsbaar en lichtgevoelig. Raak het oppervlak niet aan en stel het niet langer dan 5 minuten bloot aan normaal licht.
9. Verwijder nu het verpakkingsmateriaal en trek het tape van de onderzijde van de cartridge. 10. Houd de cartridge aan de bovenzijde in het midden vast met de gekleurde hendel rechts. Laat de cartridge in de printer zakken op de trommeleenheid waaruit u de oude cartridge hebt verwijderd. 11. Plaats de linkerzijde van de cartridge eerst in de bovenzijde van de trommelcartridge, druk deze tegen de veer op de trommeleenheid en laat vervolgens de rechterzijde van de cartridge op de trommeleenheid zakken.
12. Druk de cartridge voorzichtig naar beneden om ervoor te zorgen dat de cartridge goed vastzit en druk vervolgens de gekleurde hendel (1) in de richting van de achterzijde van de printer. Hiermee vergrendelt u de cartridge en kan er toner naar de trommeleenheid worden overgebracht. 13. Sluit de kap aan de bovenzijde van de printer en druk de kap stevig naar beneden om deze goed te vergrendelen. 14. Laat de scanner voorzichtig op de steunen zakken.
AFBEELDINGSTROMMEL VERVANGEN WAARSCHUWING! Als de printer ingeschakeld is geweest, is de fuser heet. Dit gebied is duidelijk gemarkeerd. Raak dit gedeelte van de printer niet aan. U hoeft het MFP niet uit te schakelen wanneer u afbeeldingstrommels vervangt. Til de scanner op. < < 2. < < 1. Druk op de ontgrendelingsknop (a) en open de bovenkap van de printer (b).
3. Let op de posities van de vier cartridges/ afbeeldingstrommels. 1 2 3 4 1. Cyaan cartridge 2. Magenta cartridge 3. Gele cartridge 4. Zwarte cartridge 4. Pak de afbeeldingstrommel aan de bovenkant in het midden vast en til deze samen met de bijbehorende tonercartridge (1) uit de printer. 5. Plaats het oude artikel voorzichtig op een vel papier om te voorkomen dat de toner lekt.
6. Neem de nieuwe afbeeldingstrommel samen met de tonercartridge (in elkaar gezet volgens de instructies in de installatiegids) en zet deze op het vel papier naast het oude artikel. LET OP! Het groene trommeloppervlak aan de onderzijde van de cartridge is heel kwetsbaar en lichtgevoelig. Raak het oppervlak niet aan en stel het niet langer dan 5 minuten bloot aan normaal licht.
8. Houd de complete set aan de bovenzijde in het midden vast en laat de set op zijn plaats in de printer zakken, waarbij u de voetjes in de respectieve uitsparingen aan de zijkanten van de printerruimte plaatst. C,M,Y 9. Sluit de kap aan de bovenzijde van de printer en druk de kap stevig naar beneden om deze goed te vergrendelen. 10. Laat de scanner voorzichtig op de steunen zakken.
VERVANGING VAN DE TRANSPORTBAND De transportband bevindt zich onder de vier afbeeldingstrommels. Deze eenheid moet worden vervangen nadat er ongeveer 50.000 pagina's zijn afgedrukt. WAARSCHUWING! Als de printer ingeschakeld is geweest, is de fuser heet. Dit gebied is duidelijk gemarkeerd. Raak dit gedeelte van de printer niet aan. Schakel het MFP UIT. 2. Til de scanner op. < < Onderhoud > 67 < < 1.
3. Druk op de ontgrendelingsknop (a) en open de bovenkap van de printer (b) volledig. b a 4. Let op de posities van de vier cartridges/tonercartridges. Het is van essentieel belang dat ze in dezelfde volgorde worden teruggeplaatst. 1 2 3 4 1. Cyaan cartridge 2. Magenta cartridge 3. Gele cartridge 4.
5. Til alle drumeenheden uit de printer, te beginnen aan de achterkant, en zet ze op een veilige plek waar ze niet worden blootgesteld aan warmte en licht. LET OP! Het groene trommeloppervlak aan de onderzijde van de cartridge is heel kwetsbaar en lichtgevoelig. Raak het oppervlak niet aan en stel het niet langer dan 5 minuten bloot aan normaal licht.
6. Zoek de twee bevestigingen (a) aan beide zijden van de band (b) en zoek de greep (c) aan de voorzijde. Draai de twee bevestigingen 90° naar links. Hierdoor komt de band los van de printerbehuizing. a b c a 7. Trek de greep (c) omhoog zodat de band aan de voorzijde omhoog komt en trek de transportband uit de printer.
8. Laat de nieuwe transportband op zijn plaats zakken, met de greep aan de voorzijde en het drijfwerk aan de achterzijde van de printer. Zoek het drijfwerk in de linkerhoek achter in de printer en laat de transportband horizontaal in de printer zakken. 9. Draai de twee bevestigingen (a) 90° naar rechts tot ze vastzitten. Hierdoor wordt de transportband op zijn plaats gehouden.
10. Plaats nu de vier afbeeldingstrommels compleet met de bijbehorende tonercartridges terug in de printer, op de juiste plaatsen (zie afbeelding). 1 2 3 4 1. Cyaan cartridge 2. Magenta cartridge 3. Gele cartridge 4. Zwarte cartridge 11. Sluit de kap aan de bovenzijde van de printer en druk de kap stevig naar beneden om deze goed te vergrendelen. 12. Laat de scanner voorzichtig op de steunen zakken. 13. Schakel het MFP IN.
DE FUSER VERVANGEN De fuser zit in de printer direct achter de vier image drumeenheden. WAARSCHUWING! Als het MFP kortgeleden nog is ingeschakeld geweest, zijn sommige fuseronderdelen erg heet. Ga heel voorzichtig met de fuser om en houdt de fuser alleen vast bij de greep, die slechts warm aanvoelt. Een waarschuwingsetiket geeft duidelijk dit gebied aan. Als u twijfelt, schakelt u de printer uit en wacht u minimaal 10 minuten om de fuser te laten afkoelen voordat u de kap van de printer opent.
3. Druk op de ontgrendelingsknop van de kap aan de bovenzijde van de printer en open de kap volledig. b a 4. Zoek de fuserhendel (1) boven op de fusereenheid. a 1 a 5. Trek de twee fuserhendels (a) in de richting van de voorzijde van de printer zodat ze helemaal rechtop staan. 6. Houd de fuser vast bij de greep (1) en til de fuser recht omhoog uit de printer. Indien de fuser nog warm is, plaats u deze op een vlak oppervlak dat niet beschadigd kan raken door hitte.
7. Haal de nieuwe fuser uit de verpakking en verwijder het transportmateriaal. 8. Houd de nieuwe fuser bij de greep vast en zorg ervoor dat u de fuser de juiste positie heeft. De hendels (2) waarmee de fuser wordt vastgezet, moeten helemaal rechtop staan en de bevestigingsnokjes (3) moeten naar u toe te wijzen. Aan elk uiteinde van de fuser bevindt zich een bevestigingsnokje. 2 9.
10. Duw de twee hendels waarmee de fuser wordt vergrendeld naar de achterzijde van de printer om de fuser vast te zetten. 11. Sluit de kap aan de bovenzijde van de printer en druk de kap stevig naar beneden om deze goed te vergrendelen. 12. Laat de scanner voorzichtig op de steunen zakken. 13. Schakel het MFP IN.
REINIGEN Nu en dan blijven restanten van het afdrukken over, zoals inkt, toner en papierstof, in de ADF en op de documentglasplaat van documenten die zijn gekopieerd. LET OP! Gebruik voor het reinigen een schone, vochtige en pluisvrije doek. Gebruik geen benzine, verdunners of alcohol als reinigingsmiddel. .......DE LED-KOP Reinig de LED-kop wanneer de afdrukken onduidelijk zijn, witte lijnen vertonen of wanneer de tekst vaag is. U hoeft de printer niet uit te schakelen om de lens te reinigen.
2. Druk op de ontgrendelingsknop van de kap aan de bovenzijde van de printer en open de kap volledig. b a 3. Neem het oppervlak van de LED-kop (1) voorzichtig af met LED-lensreiniger of een zachte doek. 1 4. Sluit de kap aan de bovenzijde van de printer en druk de kap stevig naar beneden om deze goed te vergrendelen. 5. Laat de scanner voorzichtig op de steunen zakken.
.......DE PAPIERBAAN IN DE ADF Als u vlekken ziet op een afbeelding die door de ADF is gelezen, of als de ADF de documenten niet gelijkmatig invoert, volgt u de onderstaande reinigingsprocedure. b a 1. Zet de MFP uit. 2. Open het bovendeksel van de ADF zoals hierboven bij (a) wordt afgebeeld. 3. Knijp de ADF-hendel in en draai de eenheid omhoog totdat deze vastzit. 4.
.......DE ONDERKANT VAN DE ADF 1. Til de scanner op. 2. Bevochtig een zachte, droge en pluisvrije doek, en verwijder de vlekken (zie afbeelding). 3. Sluit de scanner. .......HET PAPIERGEBIED 1. Til de scanner op. 2. Knijp de ADF-hendel in en draai de eenheid omhoog totdat deze vastzit. 3. Bevochtig een zachte, droge en pluisvrije doek, en verwijder de vlekken (zie afbeelding). 4. Sluit de scanner. .......
PROBLEMEN OPLOSSEN VASTGELOPEN PAPIER VERWIJDEREN U kunt van uw printer jarenlang een betrouwbare service verwachten, vooropgesteld dat u de aanbevelingen in deze handleiding volgt voor het gebruik van afdrukmaterialen en de materialen in een goede staat zijn voordat u ze gebruikt. Toch kan het papier af en toe vastlopen. In deze sectie wordt uitgelegd hoe u dit vastgelopen papier snel en eenvoudig verwijdert.
3. 4. Als er papier vastzit in het invoermechanisme. (a) Til het invoermechanisme op aan het gekleurde lipje (2). (b) Verwijder het papier uit het mechanisme van de automatische documentinvoer. Laat het deksel (1) van de automatische documentinvoer zakken. IN HET PRINTERGEDEELTE… 1. Als een vel papier ver genoeg uit de bovenzijde van de printer steekt, pakt u het vel vast en trekt u het voorzichtig uit de printer. Als het vel papier erg vast zit, moet u niet te veel kracht gebruiken.
3. Druk op de ontgrendelingsknop van de kap aan de bovenzijde van de printer en open de kap volledig. b a WAARSCHUWING! Als de printer ingeschakeld is geweest, is de fuser heet. Dit gebied is duidelijk gemarkeerd. Raak dit gebied niet aan. 4. Let op de posities van de vier cartridges. 1 2 3 4 1. Cyaan cartridge 2. Magenta cartridge 3. Gele cartridge 4.
U moet alle vier trommelcartridges verwijderen om bij het papierpad te kunnen. 5. Pak de cyaan afbeeldingstrommel aan de bovenkant in het midden vast en til deze samen met de bijbehorende tonercartridge uit de printer. 6. Plaats de cartridge voorzichtig op een vel papier om te voorkomen dat de toner lekt. LET OP! Het groene trommeloppervlak is heel kwetsbaar en lichtgevoelig. Raak het oppervlak niet aan en stel het niet langer dan 5 minuten bloot aan normaal licht.
7. Herhaal deze procedure voor de overige trommeleenheden. 8. Kijk in de printer of er vellen papier bij de transportband zichtbaar zijn. 9. Verwijder eventuele vellen papier als volgt: > Als u een vel aan de voorzijde van de band (1) moet verwijderen, tilt u het vel voorzichtig van de band en trekt u het vel naar voren in de interne trommelruimte en haalt u het vel eruit. 1 LET OP! Gebruik geen scherpe of schurende voorwerpen om de vellen van de band af te halen.
> Als u een vel uit het centrale gebied van de band moet halen, tilt u het vel voorzichtig van de band en haalt u het vel eruit. 1 > Als u een vel moet verwijderen dat al gedeeltelijk in de fuser is ingevoerd, tilt u het uiteinde van het vel voorzichtig van de band, drukt u de ontgrendelingshendel (1) van de fuser naar voren en naar beneden om de druk van het vel te halen en trekt u het vel er via de trommelruimte uit. Laat de ontgrendelingshendel weer los.
> Houd de complete set aan de bovenzijde in het midden vast en laat de set op zijn plaats in de printer zakken, waarbij u de voetjes in de uitsparingen aan de zijkanten van de printerruimte plaatst. 11. Sluit de printerkap aan de bovenzijde, maar druk deze nog niet helemaal aan. Zo worden de trommels niet blootgesteld aan fel licht, terwijl u de overgebleven gebieden controleert op vastgelopen papier. 12. Open het achteruitvoervak en controleer of er papier in de papierbaan aan de achterzijde zit.
13. Als u het achteruitvoervak niet gebruikt, sluit u het na het verwijderen van het papier. 14. Druk de ontgrendeling van de klep aan de voorzijde omhoog en open de voorklep. 1 15. Controleer of er vellen zijn vastgelopen, verwijder eventuele vellen die u vindt en sluit de klep. 1 2 16. Trek de cassettelade uit de printer. Controleer of het papier netjes is gestapeld en niet is beschadigd en controleer ook of de papiergeleiders goed tegen de randen van de papierstapel zijn aangeschoven.
17. Sluit de voorklep van de automatische documentinvoer. 18. Sluit de kap aan de bovenzijde van de printer en druk de kap stevig naar beneden om deze goed te vergrendelen. 19. GentlyLaat de scanner voorzichtig op de steunen zakken.
PROBLEMEN MET DE FAX (C3530MFP) Het apparaat belt geen telefoonnummer: Controleer het netsnoer en het stopcontact. Controleer of de telefoonlijn (niet de externe telefoon of de handset) is aangesloten op de uitgang LINE aan de achterkant van het apparaat. Indien een externe telefoon is geïnstalleerd, tilt u de hoorn van de haak en luistert u of u een kiestoon hoort. Als u geen kiestoon hoort, is er wellicht een probleem met de telefoonlijn.
Er worden ongewenste rapporten afgedrukt: Controleer de gebruikersfunctie-instellingen en schakel ongewenste rapporten uit. De fax is verzonden, maar het ontvangen bericht was volledig blanco: Controleer of het document met de afgedrukte kant omlaag is geplaatst voordat u het faxt. De afbeelding van de ontvangen fax is zeer matig: Neem contact op met de persoon die de fax heeft gestuurd en vraag hem of haar de verzendresolutie te wijzigen.
Het apparaat is aangesloten op een PBX, maar naar buiten bellen is niet mogelijk: Controleer of het belprefix is ingevoerd vóór het telefoonnummer voor elk nummer dat wordt gebeld of dat in het apparaat is geprogrammeerd. Bovendien moet het apparaat zijn geprogrammeerd voor PBX-werking voordat het met een PBX werkt (zie Verbinding maken met een PBX).
EXTRA GEHEUGEN INSTALLEREN In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u extra RAM-geheugen in uw MFP installeert als geheugenupgrade. GEHEUGENUITBREIDING Het MFP-basismodel is uitgerust met 128 MB geheugen (64 MB op de kaart en 64 MB in de optiesleuf). Dit kan worden uitgebreid door het optiegeheugen van 64 MB te vervangen door een geheugenkaart van 256 MB, wat resulteert in een maximale geheugencapaciteit van 320 MB. 1. Schakel het MFP uit en verwijder het netsnoer. 2. Til de scanner op.
3. Druk op de ontgrendelingsknop van de kap aan de bovenzijde van de printer en open de kap volledig. b a WAARSCHUWING! Als het MFP ingeschakeld is geweest, is de fuser heet. Dit gebied is duidelijk gemarkeerd. Raak dit gebied niet aan. 4. Verwijder elke afbeeldingstrommel en begin bij de voorkant. Bedek de afbeeldingstrommels om ze tegen direct licht te beschermen.
LET OP! Het groene trommeloppervlak aan de onderzijde van de cartridge is heel kwetsbaar en lichtgevoelig. Raak het oppervlak niet aan en stel het niet langer dan 5 minuten bloot aan normaal licht. Als de trommel voor langere tijd uit het MFP moet worden verwijderd, moet u de cartridge in een zwarte plastic zak doen zodat de cartridge niet wordt blootgesteld aan licht. Stel de trommel nooit bloot aan direct zonlicht of heel helder kunstlicht. 5.
6. Maak de twee bevestigingen los en verwijder de band (zie afbeelding). 7. Haal de nieuwe geheugenkaart voorzichtig uit de verpakking. Probeer de kaart alleen aan de korte zijden vast te houden en raak geen metalen onderdelen aan. Raak ook de connector op de rand niet aan. 8. De geheugenkaart heeft een kleine uitsparing in de connector op de rand, die zich dichter bij de ene zijde dan bij de andere bevindt.
9. Zoek de RAM-uitbreidingssleuf in de printer. Maak het plastic deksel los om deze sleuf te openen. b a 10. 11. Aangezien deze RAM-uitbreidingssleuf al een geheugenkaart (van 64 MB) bevat, moet u deze geheugenkaart verwijderen voordat u de nieuwe kaart kunt installeren. Ga hiervoor als volgt te werk: (a) Zoek de klemmen aan beide zijden van de RAMuitbreidingssleuf. (b) Druk de klemmen naar buiten en in de richting van de printer. De geheugenkaart komt nu iets vrij.
12. Duw de geheugenkaart voorzichtig in de RAMuitbreidingssleuf totdat deze vastklikt en niet verder kan. a b 13. Sluit de RAM-uitbreidingssleuf. 14. Zet de band en de afbeeldingstrommels terug op hun plaats. 15. Sluit de kap aan de bovenzijde van de printer en druk de kap stevig naar beneden om deze goed te vergrendelen. 16. Laat de scanner voorzichtig op de steunen zakken. 17. Sluit het netsnoer weer aan en schakel het MFP in. DE GEHEUGENSTATUS CONTROLEREN 1.
SPECIFICATIES C3520 C3530 N34113B N34114B ITEM SPECIFICATIE Algemeen Afmetingen Ongeveer 447 x 547 x 521 mm (b x d x h) Gewicht Ongeveer 29 kilo Voedingsbron Invoer: 220 tot 240 V wisselstroom, 50 tot 60 Hz Stroomverbruik Normale bedrijfsmodus: <980 W Stand-by: <110 W Energiebesparing: <30 W Omgeving Geluid Temperatuur Luchtvochtigheid Externe aansluitingen 53.5 dBA (in bedrijf) 10°C tot 32°C 20% tot 80% RL RJ45 (Local Area Network) USB (computer) RJ11, tel.
ITEM SPECIFICATIE Compatibele besturingssystemen Windows: 2000, XP (32- en 64-bits), Server 2003, Vista (32- en 64-bits) Afdrukken Snelheid C3520MFP Kleur: 12 pagina's per minuut. Monochroom: 16 pagina's per minuut. C3530MFP Resolutie Kleur: 16 exemplaren per minuut. Monochroom: 20 exemplaren per minuut.
ITEM SPECIFICATIE Duur tot uitvoer van eerste exemplaar: Kleur: minder dan 23 seconden Monochroom: minder dan 17 seconden Kopieersnelheid C3520MFP Kleur: 6 exemplaren per minuut. Monochroom: 16 exemplaren per minuut. C3530MFP Mediatype Kleur: 16 exemplaren per minuut. Monochroom: 20 exemplaren per minuut.
ITEM SPECIFICATIE Lichtbron Tl-lamp met koude kathode Opwarmtijd Minder dan 15 seconden Optische resolutie 1200 x 600 dpi Uitvoerkwaliteit Invoer: 48-bits kleur Uitvoer: 24-bits kleur 8-bits grijstinten 4-bits CMYK 1-bits monochroom Geheugen 1,5 MB Uitvoerindeling PDF, JPEG, TIFF, BMP, PCX, GIF, TGA, PNG, WMF, EMF - SELECTEERBAAR Documentformaat (flatbed) Letter, A4, A5, B5 ADF Afmetingen document Legal 14, Letter, A4, A5, B5 Gewicht/dikte document 60 tot g/m² Papierinvoer Afgedrukte
ITEM SPECIFICATIE Standaardbestandsindeling PDF (fabrieksinstelling). Kan worden gewijzigd met Setup-hulpprogramma, op webpagina of met gebruikerspaneel Scheidingslimiet 1 MB, 3 MB, 5 MB, 10 MB, 30 MB, geen limiet Resolutie 75, 100, 150, 200, 300, 400, 600 dpi Standaardresolutie Kleur/grijs: 150 dpi Monochroom: 200 (Fabrieksinstelling). Kan worden gewijzigd met Setup-hulpprogramma, op webpagina of met gebruikerspaneel Omvang adresboek Max.
ITEM SPECIFICATIE Faxresolutie Standaard: 200 x 200 dpi Foto: 200 x 200 dpi Zeer fijn: 200 x 400 dpi Kabels MH, MR, MMR Dichtheid aanpassen 13 tot 3 Afmetingen document Letter, Legal, A4 Verzend- en ontvangstgeheugen 1,5 MB Bellen 200 x 100 dpi Fijn: Toetsenblok: ja (nummeropslag) One-Touch: n.v.t. Snelheid: 100 locaties (max.
INDEX A Functies voor internetcommunicatie ..............36 Aanbevolen papier Enveloppen ............................20 Etiketten.................................20 Visitekaartjes .........................20 Afbeeldingstrommel verwachtte gebruiksduur .......55 Afdrukken afdruktaken annuleren ...........45 scannen naar e-mail ..............37 Fuser vervangen ..............................73 verwachtte gebruiksduur .......55 H Handmatig duplexafdrukken .....40 Cassettelade...........................
Papier plaatsen ..........................23 cassettelade ...........................23 Universele lade.......................28 W Wat u moet weten voordat u het MFP installeert DHCP ingeschakeld ................36 S DNS-server ............................36 Specificaties ..............................99 Gateway-IP ............................36 Afdrukken.............................100 IP-adres .................................36 Algemeen ...............................
OKI CONTACTGEGEVENS Oki Systems (Holland) b.v. Neptunustraat 27-29 2132 JA Hoofddorp Helpdesk: 0800 5667654 Tel: 023 5563740 Fax: 023 5563750 Website: www.oki.
OKI Europe Limited Blays House Wick Road Egham Surrey TW20 0HJ United Kingdom Tel: +44 (0) 20 8219 2190 Fax: +44 (0) 20 8219 2199 www.okiprintingsolutions.com 07082212 iss.