Operation Manual

PAPIER PLAATSEN > 18
5.
Als u over twee papierladen beschikt en u drukt af vanuit de 1e
lade (bovenste lade), kunt u de 2e lade (onderste lade) er
tijdens het afdrukken uittrekken om papier bij te vullen. Als u
echter afdrukt vanuit de 2e (onderste lade) lade, moet u de 1e
lade (bovenste lade) niet uit de printer trekken. Als u dit doet,
loopt het papier vast.
6.
Als u wilt afdrukken en papier wilt uitvoeren met de afgedrukte
zijde naar beneden, controleert u of het uitvoervak aan de
achterzijde van de printer (3) is gesloten (het papier wordt nu
aan de bovenzijde van de printer uitgevoerd). De capaciteit van
het vak is ongeveer 250 vel, afhankelijk van het
papiergewicht.
7.
Als u wilt afdrukken en het papier met de afgedrukte zijde naar
boven wilt uitvoeren, controleert u of het uitvoervak aan de
achterzijde van de printer (3) is geopend en de papiersteun (4)
is uitgetrokken. Het papier wordt gestapeld in omgekeerde
volgorde. De capaciteit van het vak is ongeveer 100 vel,
afhankelijk van het papiergewicht.
8.
Gebruik altijd het uitvoervak aan de achterzijde van de printer
voor zwaar papier (indexkaarten enzovoort).
LET OP!
Open of sluit de het uitvoervak aan de achterzijde van de printer niet
tijdens het afdrukken omdat hierdoor het papier kan vastlopen.
3