Operation Manual
Bediening> 68
3. Kleuren aanpassen
Hiermee stelt u de kleurkwaliteit van het beeld in zodat dit het
origineel zoveel mogelijk benadert. Bij deze functie worden
standaardparameters gebruikt om het beeld aan te passen. (1)
Voor; (2) na.
4. Automatisch nivelleren
Hiermee stelt u automatisch de lichte gebieden en
schaduwgebieden van het gescande beeld bij om het volgende te
optimaliseren.
De geavanceerde functies gebruiken
1. Klik op de knop voor omschakelen (1) om de balk met
geavanceerde instellingen (2 tot en met 7) te selecteren.
De geavanceerde instellingen zijn instellingen voor licht/
schaduw, tint/verzadiging/helderheid, curve, kleurbalans
en kleur verwijderen.
1
2
2
1
7
4
3
6
5