Operation Manual

Richtlijnen bij het afdrukken > 164
3. Selecteer het ICC-profiel dat overeenkomt met het
apparaat dat u gebruikt om uw brondocument vast te
leggen of weer te geven. Dit kan een monitor, scanner of
digitale camera zijn (3).
4. Vergeet niet dat de namen 'RGB-bron 1', 'RGB-bron 2' en
dergelijke verwijzen naar het nummer dat met Profile
Assistant is toegewezen aan het profiel. Zie 'Stap 2: ICC-
profielen downloaden naar de vaste schijf van het MFP' op
pagina 158.
5. Selecteer een doelprofiel voor de simulatie (4).
6. Dit profiel komt overeen met de printer die u wilt
simuleren.
7. Als u zwarte en grijze tinten wilt produceren die worden
afgedrukt met alleen zwarte toner, schakelt u de optie
[Zwart behouden] uit. Weliswaar krijgt u met deze optie
een afdruk van betere kwaliteit, maar hierbij worden de
zwarte en grijze tinten niet correct gesimuleerd.
8. Selecteer uw uitvoerprofiel (5).
9. Als [Auto] is geselecteerd, worden de
standaardfabrieksprofielen gebruikt die zijn ingesloten in
de het MFP. Als u zelf een profiel hebt gemaakt met
software voor het maken van profielen, selecteert u dat
hier en kiest u een renderingsintentie. Zie
'Renderingsintenties' op pagina 167.