Operation Manual

Afdrukinstellingen en beveiliging > 49
H
ET
DOCUMENT
VERZENDEN
1. Als u het PCL-stuurprogramma gebruikt, kiest u op het
tabblad [Setup] de eventueel opgeslagen
[stuurprogramma-instellingen] die u wilt gebruiken. Zie
'Opgeslagen instellingen van het stuurprogramma
terughalen' op pagina 142.
2. Klik op [Beveiligde afdruk] op het tabblad [Taakopties]
van het stuurprogramma.
3. Het venster Taak PIN (persoonlijk identificatienummer)
wordt geopend.
4. Als dit venster niet wordt geopend, klikt u op de knop
[PIN].
5. Voer in het venster Taak PIN een [naam] in voor deze
afdruktaak:
De naam kan uit maximaal 16 alfanumerieke tekens
bestaan. Wanneer u bij het MFP een taak wilt afdrukken
terwijl u meerdere afdruktaken hebt opgeslagen, hebt u
een aparte naam nodig voor elk van de afdruktaken om
deze van elkaar te onderscheiden.
6. Als u wilt dat u wordt gevraagd om de naam van de taak
op het MFP in te voeren, klikt u op het selectievakje
[Vraag…] onder de naam.
7. Typ een getal tussen 0000 en 9999 in het vak [PIN].