C800 Series Gebruikershandleiding C801 C810 C821 C830
VOORWOORD We hebben ernaar gestreefd de informatie in dit document volledig, accuraat en up-to-date weer te geven. De fabrikant is niet aansprakelijk voor de gevolgen van fouten waarvoor deze niet verantwoordelijk is. De fabrikant kan ook niet garanderen dat wijzigingen in software en apparatuur die zijn aangebracht door andere fabrikanten en waarnaar in deze handleiding wordt verwezen, geen invloed hebben op de toepasbaarheid van de informatie in de handleiding.
EERSTE HULP BIJ ONGEVALLEN Wees behoedzaam met tonerpoeder: Laat indien ingeslikt kleine hoeveelheden water drinken en schakel medische hulp in. NIET laten braken. Indien er tonerpoeder wordt ingeademd, moet de persoon naar buiten worden gebracht voor frisse lucht. Raadpleeg onmiddellijk een arts. Indien er tonerpoeder in de ogen is terechtgekomen, dienen deze gedurende ten minste 15 minuten met veel water te worden uitgespoeld terwijl de ogen geopend blijven. Raadpleeg onmiddellijk een arts.
INHOUD Voorwoord. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2 Eerste hulp bij ongevallen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3 Fabrikant . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3 Importeur voor de EU/erkend vertegenwoordiger . . . . . . . . . . . . . . . . . .3 Milieu-informatie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Afdrukken in kleur (alleen C801 en C810) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .33 Factoren die van invloed zijn op het uiterlijk van afdrukken . . . . . . . . . . . .33 Tips voor afdrukken in kleur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .34 Foto's afdrukken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .34 Afdrukken vanuit Office-toepassingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Printerstuurprogramma's bijwerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .97 Windows . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .97 Mac OS X . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .97 Problemen oplossen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . De belangrijkste printeronderdelen en de papierbaan Foutcodes van de papiersensor . . . . . . . . . . . . . . Vastgelopen papier verwijderen . . . . .
OPMERKING, LET OP! EN WAARSCHUWING! OPMERKING Deze tekst bevat extra informatie als aanvulling op de hoofdtekst. LET OP! Deze tekst bevat extra informatie die, indien deze wordt genegeerd, tot schade of storingen in het apparaat kan leiden. WAARSCHUWING! Deze tekst bevat extra informatie die, indien deze wordt genegeerd, kan leiden tot een risico op persoonlijk letsel.
INLEIDING Gefeliciteerd met uw keuze voor deze kleurenprinter. Uw nieuwe printer is uitgerust met geavanceerde mogelijkheden voor heldere, levendige afdrukken in kleur en scherpe afdrukken in zwart-wit. Uw printer biedt de volgende mogelijkheden: > Compacte A3-bureaubladprinter; > De meerlaagstechnologie ProQ2400 zorgt voor verfijnde tinten en een vloeiender kleurverloop zodat uw documenten worden afgedrukt in fotokwaliteit.
PRINTEROVERZICHT VOORAANZICHT 8 1 9 12 2 10 6 4 7 11 5 3 13 6 14 1. Uitvoervak (afgedrukte zijde naar beneden). 5. Ontgrendeling van de voorklep. Standaarduitvoervak voor afdrukken. Kan maximaal 250 vellen papier van 80 g/m² bevatten. 2. Bedieningspaneel. Menugestuurd bedieningsknoppen en LCDscherm. 6. Ontgrendeling van klep van universele lade 7. Knop voor het openen van de printerkap. 8. LED-koppen 9. Fuser 10.Tonercartridges (C,M,Y,K). 11.Id-eenheden (C,M,Y,Y). 3. Papiercassette 12.
ACHTERAANZICHT Op deze afbeelding wordt het verbindingspaneel, het uitvoervak aan de achterzijde en de locatie van de optionele duplexeenheid (voor dubbelzijdig afdrukken) weergegeven. 6 3 4 5 7 1 2 1. AAN/UIT-knop. 5. Duplexeenheid (indien geïnstalleerd). 2. Netsnoeraansluiting 6. Achterzijde, uitvoervak voor 100 vel, afgedrukte zijde naar boven 3. USB-interface 4. Netwerkinterface.1 7. Parallelle poort.2 1.
AANBEVOLEN PAPIER De printer kan allerlei afdrukmedia verwerken, waaronder papier van verschillende gewichten en formaten, transparanten en enveloppen. In deze sectie wordt een algemeen advies gegeven over de keuze van de media en wordt uitgelegd hoe elk type moet worden gebruikt. U krijgt de beste prestaties als u standaardpapier van 75-90 g/m² gebruikt dat is ontworpen voor het gebruik in kopieermachines en laserprinters.
CASSETTELADEN GROOTTE AFMETINGEN A6 (alleen cassette 1) 105 x 148 mm A5 148 x 210 mm B5 182 x 257 mm Executive 184,2 x 266,7 mm A4 210 x 297 mm GEWICHT (G/M²) Licht 64 - 82 g/m² Gemiddeld licht 83 - 90 g/m² Gemiddeld 91 - 105 g/m² Zwaar 106 - 128 g/m² Ultra zwaar 1 129 - 203 g/m² 204 - 220 g/m² B4 250 x 353 mm A3 420 x 297 mm Ultra zwaar 2 Letter 215,9 x 279,4 mm (> 176 g/m² - alleen universele lade) Legal 13 inch 216 x 330 mm Legal 13,5 inch 216 x 343 mm Legal 14 inch 21
UITVOERVAK (AFDRUKZIJDE NAAR BOVEN) U moet het uitvoervak aan de achterzijde van de printer openen en de papiersteun uittrekken als u dit vak wilt gebruiken. In deze stand wordt het papier aan de achterzijde van de printer uitgevoerd, ongeacht de stuurprogramma-instellingen. Dit uitvoervak aan de achterzijde kan maximaal 100 vellen standaardpapier van 80 g/m² bevatten en ondersteunt papiersoorten tot maximaal 220 g/m². Gebruik voor papiersoorten zwaarder dan 128 g/m² altijd dit vak en de universele lade.
PAPIER IN DE PRINTER PLAATSEN CASSETTELADEN 1. Verwijder de papiercassette uit de printer. 2. Waaier het papier aan de korte zijden (1) en de lange zijden (2) uit om ervoor te zorgen dat er geen vellen aan elkaar kleven en tik vervolgens met de zijden van het papier op een vlak oppervlak om er weer een rechte stapel van te maken (3). 1 2 3 3.
LET OP! > BELANGRIJK: Stel de knop voor papierformaat (3) in op het formaat en de afdrukstand van het papier dat u gebruikt (in het bovenstaande voorbeeld A4 LEF). > C801 en C810: GDI-printers gebruiken de printerinstellingen die op de host (computer) zijn ingesteld. Als het paper met de lange zijde eerst moet worden ingevoerd, met het selectievakje Lange zijde invoer (LEF) worden ingeschakeld in het printerstuurprogramma.
Gebruik altijd het (achterste) uitvoervak met afgedrukte zijde naar boven voor zwaar papier (zoals kaarten). LET OP! Open of sluit de het uitvoervak aan de achterzijde van de printer niet tijdens het afdrukken omdat hierdoor het papier kan vastlopen. Vastlopen van papier voorkomen: > Laat geen ruimte vrij tussen het papier en de geleiders, en het papier en de achterste schuif. > Plaats niet te veel papier in de papiercassette. Hoeveel papier er kan worden geladen, hangt af van het soort papier.
> Enveloppen moeten met de afdrukzijde naar boven worden geplaatst. De bovenzijde moet aan de linkerkant worden geplaatst zodat de korte zijde als eerste wordt ingevoerd. Selecteer voor enveloppen niet de optie voor dubbelzijdig afdrukken. > Laad niet meer dan ongeveer 100 vel of 10 enveloppen. De maximale stapelhoogte is 10 mm. 5. Druk de vergrendelingsknop van de cassette (5) naar binnen om de papiersteun vrij te maken, zodat het papier wordt opgetild en in de juiste positie wordt geplaatst. 5 6.
GEBRUIK C801 en C810 Raadpleeg de volgende hoofdstukken voor informatie over het gebruik van het apparaat en over optionele accessoires voor het efficiënt en effectief verwerken van afdruktaken: > “Printerinstellingen in Windows (alleen C801 en C810)” op pagina 19 > “Printerinstellingen in Mac OS X (alleen C801 en C810)” op pagina 24 > “Afdrukken in kleur (alleen C801 en C810)” op pagina 33 C821 en C830 Raadpleeg de Printing Guide (Afdrukhandleiding) en de Barcode Guide (Barcodehandleiding).
PRINTERINSTELLINGEN IN WINDOWS (ALLEEN C801 EN C810) Via de menu’s op het bedieningspaneel van de printer hebt u toegang tot vele opties. Ook de printerdriver van Windows bevat veel instellingen voor dezelfde opties. Als opties in de printerdriver overeenkomen met de opties in de menu's op het bedieningspaneel, hebben de instellingen van de Windows-printerdriver bij het afdrukken van documenten vanuit Windows voorrang boven de instellingen van de menu's op het bedieningspaneel.
4. U kunt allerlei afwerkingsopties selecteren, bijvoorbeeld voor het afdrukken van één pagina per vel of afdrukken van X op één (waarbij X een getal van 1 tot maximaal 16 kan zijn) voor het verkleind afdrukken van meer dan één pagina per vel. Als u boekjes afdrukt, worden er twee pagina’s per vel afgedrukt op elke zijde van het papier, zodat het papier bij het vouwen een boekje vormt. Met de optie voor het afdrukken van posters worden grote pagina’s verdeeld over meerdere vellen afgedrukt. 5.
TABBLAD KLEUR 1 2 4 3 5 1. De kleuruitvoer van de printer kan automatisch of, voor geavanceerde besturing, handmatig worden ingesteld. Meestal kan de automatische instelling worden gebruikt. De overige opties in dit venster worden alleen zichtbaar wanneer u een andere optie dan Automatisch selecteert. 2. U kunt kiezen uit diverse kleuraanpassingsopties, afhankelijk van de afbeeldingsbron van het document.
INSTELLINGEN IN HET CONFIGURATIESCHERM VAN WINDOWS Wanneer u het venster met drivereigenschappen rechtstreeks opent vanuit Windows in plaats van via een toepassing, zijn er meer instellingen beschikbaar. De wijzigingen die u hier aanbrengt, beïnvloeden in het algemeen alle documenten die u afdrukt vanuit Windows-toepassingen en worden opgeslagen voor alle Windows-sessies. TABBLAD ALGEMEEN 1 2 3 1. In dit gebied wordt een aantal hoofdfuncties van de printer weergegeven. 2.
4. Hiermee geeft u op dat het afdrukken pas moet worden gestart wanneer de laatste pagina in de wachtrij is geplaatst. Als tijdens het afdrukken door de toepassing verdere berekeningen moeten worden uitgevoerd, waardoor de afdruktaak langer wordt onderbroken dan een korte periode, wordt mogelijk aangenomen dat het afdrukken van het document al is voltooid.
PRINTERINSTELLINGEN IN MAC OS X (ALLEEN C801 EN C810) De informatie in de navolgende paragrafen is gebaseerd op Mac OS X Tiger (10.4). In andere versies worden mogelijk dialoogvensters weergegeven die iets afwijken van deze afbeeldingen, maar de principes zijn hetzelfde. AFDRUKOPTIES INSTELLEN U kunt uw printer kiezen en opties selecteren voor het afdrukken van uw document in het dialoogvenster Print. Printeropties instellen: 1. Open het document dat u wilt afdrukken. 2.
AFDRUKOPTIES INSTELLEN – DRIVERINSTELLINGEN OPSLAAN U kunt een reeks printerdriveropties opslaan om deze voor toekomstige documenten te gebruiken. 1. Open het document dat u wilt afdrukken. 2. Als u het papierformaat of de paginastand wilt wijzigen, kiest u. Archief > Paginainstelling. 3. Selecteer Opslaan als standaard in het venstermenu Instellingen. 4. Kies Archief > Print. 5. Als u de huidige printerdriverinstellingen al een preset wilt opslaan, selecteert u Opslaan als in het menu Preset. 6.
Stel in voor Hiermee kunt u het printermodel kiezen voordat u opties zoals Papierformaat en Richting wijzigt. Papierformaat Kies een papierformaat dat overeenkomt met uw document en het papier dat u in de printer hebt geplaatst. De papiermarge is aan alle kanten 4,2 mm. Als uw eigen papierformaten wilt specificeren, kiest u Beheer speciale grootte... Schalen U kunt documenten op verschillende papierformaten vergroten of verkleinen.
U kunt de volgorde waarin documenten worden afgedrukt instellen en tevens een rand om elke documentpagina maken. Tweezijdig U kunt de opties voor tweezijdig afdrukken in dit deelvenster niet gebruiken. Gebruik in plaats daarvan de opties in het deelvenster Duplex (zie “Duplex” op pagina 28). PLANNER Gebruik deze optie om te kiezen of u uw document onmiddellijk of later wilt afdrukken. U kunt ook een prioriteit aan een afdruktaak toewijzen.
COLORSYNC Kleurconversie Voor Kleurconversie is Standaard de enige optie die voor uw printermodel beschikbaar is. Quartz-filter Gebruik een Quartz-filter als u een speciaal effect op uw afdruktaak wilt toepassen, zoals sepia of blauwtoon. VOORBLAD Kies een voorblad om een afgedrukt document in een grote stapel papier te kunnen vinden. Dit is nuttig in een druk kantoor waar vele mensen de printer gebruiken.
PAPIERBRON Gebruik deze optie om de papierlade te selecteren die u voor uw afdruktaak gebruikt. AFDRUKKWALITEIT Afdrukkwaliteit Gebruik deze optie om de afdrukresolutie te kiezen. De instelling ProQ2400 produceert de beste grafische afbeeldingen maar het afdrukken van deze afbeeldingen duurt langer. Foto verbeteren Gebruik Foto verbeteren om de afdrukkwaliteit van foto's aanzienlijk te verbeteren. De printerdriver analyseert fotobeelden en verwerkt deze om het algehele uiterlijk te verbeteren.
KLEUR Kleurmodus KLEURMODUS BESCHRIJVING Geavanceerde kleur De driver kiest de meest geschikte kleurinstellingen. Handmatig Hiermee kunt u handmatig de instellingen voor kleur en zwart-wit aanpassen of selecteren. Grijswaarden Hiermee converteert u alle kleuren naar grijstinten. Kleuraanpassing KLEUR BESCHRIJVING Monitor (6500K) Perceptueel Geoptimaliseerd voor het afdrukken van foto's. Bij het afdrukken van de kleuren ligt de nadruk op de verzadiging.
Helderheid / Verzadiging Gebruik deze optie om de helderheid voor een lichtere afdruk in te stellen. Wijzig de verzadiging om de kracht (of puurheid) van een kleur te wijzigen. Als de afgedrukte kleuren te sterk zijn, verlaagt u de verzadiging en verhoogt u de helderheid. Als algemene regel geldt dat de verzadiging met dezelfde mate dient te worden verlaagd als de mate waarmee de helderheid wordt verhoogd. Als u bijvoorbeeld de verzadiging met 10 verlaagt, verhoogt u ter compensatie de helderheid met 10.
gebruikt. De levensduur van deze printeronderdelen is korter als u vaak een onderhoudscyclus uitvoert. PRINT CONTROL Als u de software Windows Print Control Server voor het beheer van printers gebruikt, voert u uw gebruikersnaam en id in. Deze gegevens worden met de afdruktaak verzonden en door de printer opgeslagen. SAMENVATTING Met deze optie geeft u een samenvatting weer van alle geselecteerde afdrukopties voor de huidige taak.
AFDRUKKEN IN KLEUR (ALLEEN C801 EN C810) De printerdrivers die geleverd zijn bij de printer, bieden verscheidene mogelijkheden voor het wijzigen van de kleuruitvoer. Voor algemeen gebruik voldoen de automatische instellingen. Deze standaardinstellingen leveren goede resultaten op voor de meeste documenten. Veel toepassingen beschikken over eigen kleurinstellingen waarmee de instellingen van de printerdriver kunnen worden overschreven.
Monitorinstellingen Met de knoppen voor de helderheid en het contrast op uw monitor kunt u de weergave van uw documenten op het scherm wijzigen. Ook de kleurtemperatuur van de monitor bepaalt hoe 'warm' of 'koel' de kleuren overkomen. Een standaardmonitor beschikt over allerlei instellingen: > 5000k Warm, geelachtig licht. Deze instelling wordt meestal gebruikt in grafische toepassingen. > 6500k Koeler. Deze instelling benadert de omstandigheden bij daglicht. > 9300k Koel.
TOEGANG TOT DE KLEURAANPASSINGSOPTIES De kleuraanpassingsopties van de printerdriver kunnen worden gebruikt om de afgedrukte kleuren beter af te stemmen op de kleuren die op uw monitor of op een andere bron, zoals een digitale camera, worden weergegeven. De kleuraanpassingsopties openen vanuit het Configuratiescherm van Windows: 1. Open het venster Printers (Printers en faxapparaten in Windows XP). 2. Klik met de rechtermuisknop op de printernaam en kies Eigenschappen. 3.
(e) sRGB De printer probeert de sRGB-kleurruimte te reproduceren. Deze instelling kan handig zijn bij het aanpassen van de kleuren van een sRGB-invoerapparaat, zoals een scanner of digitale camera. DE FUNCTIE KLEURMONSTER GEBRUIKEN Als u de functie Kleurmonster wilt gebruiken, moet u het hulpprogramma voor kleurmonsters installeren. Dit programma vindt u op de dvd-rom die met uw printer is meegeleverd. Met de functie Kleurmonster kunt u overzichten met een reeks voorbeeldkleuren afdrukken.
U kunt als volgt aanpassingen selecteren die met het hulpprogramma voor kleurcorrectie zijn gemaakt: 1. Open het toepassingsprogramma, klik op Bestand en wijs Afdrukken aan. 2. Klik op Eigenschappen. De opties van de printerdriver worden weergegeven. 3. Klik op het tabblad Kleur. 4. Klik op Geavanceerde kleur. 5. Klik op Aangepast. Selecteer de kleuraanpassing die u met het hulpprogramma voor kleurcorrectie hebt aangebracht.
MENUFUNCTIES - C801 EN C810 Deze sectie biedt een overzicht van de menu’s die via de knoppen op het bedieningspaneel van de printer toegankelijk zijn en op het LCD-scherm kunnen worden weergegeven. BEDIENINGSPANEEL: 2 1 MENU READY R ATTENTION BACK C M Y ON LINE CANCEL 4 8 C M Y K 5 1. Ready LED ENTER K 6 AAN:klaar om gegevens te ontvangen. 3 2. Scherm 7 Geeft de printerstatus en eventuele foutberichten weer. Knippert:gegevens worden verwerkt. UIT: offline. 3. Knop Menu 5.
DE INSTELLINGEN WIJZIGEN - GEBRUIKER Veel van deze instellingen kunnen worden overschreven en worden vaak ook overschreven door de instellingen in de Windows-printerstuurprogramma's. In het stuurprogramma kunnen echter diverse opties worden ingesteld op 'Printerinstelling'. Aan deze opties worden vervolgens de waarden toegewezen die in deze printermenu's worden ingevoerd. Waar van toepassing worden in de tabellen verderop in deze sectie de fabrieksinstellingen vetgedrukt weergegeven.
6. Druk op de knop Menu omhoog of omlaag totdat de categorie die u wilt wijzigen, wordt weergegeven. 7. Wanneer de categorie wordt weergegeven, drukt u op de knop Enter. 8. Druk op de knop Menu omhoog of omlaag totdat het item dat u wilt wijzigen, wordt weergegeven. 9. Wanneer het betreffende item wordt weergegeven, drukt u op de knop Enter. 10. Wanneer het flash-geheugen wordt geïnitialiseerd, wordt het bericht ARE YOU SURE? (Zeker weten?) weergegeven.
MENU AFDRUKKEN Via dit menu kunt u allerlei functies voor afdruktaken wijzigen. ITEM INSTELLINGEN BESCHRIJVING KOPIEËN 1-999 Voer in hoeveel exemplaren, van 1 tot en met 999, u van een document wilt afdrukken. PAPIERINVOER TRAY1 (LADE 1) TRAY2 (Lade 2) UNIVERSELE LADE Hiermee selecteert u de standaardpapierlade, lade 1 (bovenste), lade 2 (onderste, als deze lade is geïnstalleerd) of de universele lade voor de papierinvoer.
MENU MEDIA Via dit menu kunt u allerlei afdrukmedia instellen. ITEM INSTELLINGEN BESCHRIJVING LADE1 PAPIERFORMAAT CASSETTEFORMAAT AANGEPAST Hiermee selecteert u het papierformaat dat in lade 1 (de bovenste lade, als beide laden zijn geïnstalleerd) is geladen. Zie voor de instelling AANGEPAST de opties Xafmeting en Y-afmeting verderop in deze tabel.
ITEM INSTELLINGEN BESCHRIJVING PAPIERFORMAAT UNIVERSELE LADE A3 A4 SEF A4 LEF A5 SEF A6 B4 B5 SEF B5 LEF LEGAL 14 LEGAL 13.5 LEGAL 13 KRANT LETTER SEF LETTER LEF EXECUTIVE AANGEPAST COM-10 ENVELOPPE ENVELOP DL ENVELOP C5 C4-ENVELOPPE Hiermee selecteert u het papierformaat dat moet worden ingevoerd vanuit de universele lade. Zie voor de instelling AANGEPAST de opties X-afmeting en Yafmeting verderop in deze tabel.
MENU KLEUR De printer past op gezette tijden automatisch de kleurbalans en de dichtheid aan om de uitvoer te optimaliseren voor helderwit papier dat wordt bekeken bij daglicht. Met de items in dit menu kunt u de standaardinstellingen voor een speciale of bijzonder complexe afdruktaak wijzigen. Als deze afdruktaak is voltooid, worden de standaardwaarden weer hersteld.
ITEMS INSTELLINGEN BESCHRIJVING WACHTTIJD UIT~90~300 Hiermee geeft u op hoeveel seconden de printer moet wachten voordat de uitvoer van de pagina wordt geforceerd als de gegevensontvangst wordt onderbroken. In de modus voor PostScript-emulatie wordt de taak geannuleerd na de ingestelde time-out. TONER LOW CONTINUE (TONER BIJNA OP DOORGAAN) DOORGAAN STOPPEN Hiermee geeft u aan of de printer moet doorgaan met afdrukken, zelfs als wordt gedetecteerd dat de toner bijna op is.
ITEM INSTELLINGEN BESCHRIJVING GATEWAY-ADRES xxx.xxx.xxx.xxx Het huidige gateway-adres dat is toegewezen. Als u dit adres wilt wijzigen, volgt u de procedure die hiervoor werd beschreven. WEB INSCHAKELEN / UITSCHAKELEN Hiermee schakelt u de voorziening Web config. in of uit. TELNET INSCHAKELEN / UITSCHAKELEN Hiermee schakelt u de voorziening Telnet config. in of uit. FTP INSCHAKELEN / UITSCHAKELEN Hiermee schakelt u communicatie via FTP in of uit.
ITEM INSTELLINGEN BESCHRIJVING PAPIERINSTELLING KLEUR –2~0~+2 Zoals hierboven, maar dan voor afdrukken in kleur. TRNSPR ZWART SET –2~0~+2 Zoals hierboven, maar dan voor afdrukken in zwart-wit op transparanten. TRNSPR KLEUR SET –2~0~+2 Zoals hierboven, maar dan voor afdrukken in kleur op transparanten. SMR INSTELLEN –3~0~+3 Compenseert de afdrukvariaties die veroorzaakt worden door verschillen in temperatuur, vochtigheid en afdrukdichtheid/frequentie.
MENU (BOOT) VAN BEHEERDER Dit menu kan alleen worden gewijzigd door een systeembeheerder. Voor toegang tot dit menu volgt u de instructies in 'De instellingen wijzigen - beheerder' op pagina 39. Dit menu is alleen ENGELSTALIG (standaardinstellingen zijn vetgedrukt). ITEM SUBMENU Enter Password INSTELLINGEN BESCHRIJVING xxxxxxxxxxxx Geef een wachtwoord op voor toegang tot het menu Beheerdersinst. Het wachtwoord moet uit zes tot twaalf alfanumerieke tekens bestaan. De standaardwaarde is "aaaaaa".
ITEM SUBMENU INSTELLINGEN BESCHRIJVING MENU USAGE INSCHAKELEN/ UITSCHAKELEN Hiermee schakelt u het verbruiksmenu in of uit. Als UITSCHAKELEN is geselecteerd, wordt dit menu niet weergegeven. Configuratiemenu NEARLIFE STATUS INSCHAKELEN/ UITSCHAKELEN LED NEARLIFE INSCHAKELEN/ UITSCHAKELEN Hiermee schakelt u de LED op het voorpaneel in of uit wanneer een toner, EP-cartridge, fuser of band bijna het einde van de levensduur heeft bereikt.
MENU AFDRUKSTATISTIEKEN Dit menu kan alleen worden gewijzigd door een systeembeheerder. Om toegang tot dit menu te krijgen, volgt u de instructies in 'De instellingen wijzigen - beheerder' op pagina 39, maar houdt u in plaats van de knop Enter de knop MENU OMHOOG ingedrukt. Dit menu is alleen ENGELSTALIG (standaardinstellingen zijn vetgedrukt). ITEM INSTELLINGEN BESCHRIJVING Enter Password XXXX Hiermee stelt u een wachtwoord in voor het menu Afdrukstatistieken. De standaardwaarde is "0000".
MENUFUNCTIES - C821 EN C830 Deze sectie biedt een overzicht van de menu’s die via de knoppen op het bedieningspaneel van de printer toegankelijk zijn en op het LCD-scherm kunnen worden weergegeven. BEDIENINGSPANEEL: 1 9 2 READY SHUT DOWN R /RESTART MENU HELP ATTENTION Ready To Print Power Save Toner C M BACK Y ENTER ON LINE CANCEL 4 8 K 10 5 1. LED Ready 6 AAN: klaar om gegevens te ontvangen. 3 7 2. Scherm Geeft de printerstatus en eventuele foutberichten weer. 4.
9. Knop Help Biedt advies wanneer een fout optreedt, bijvoorbeeld bij een incorrect papierformaat. 10. Knop Afsluiten/ Opnieuw opstarten Wanneer u deze knop een paar seconden ingedrukt houdt, wordt de correcte afsluit- of opstartprocedure uitgevoerd om schade aan het apparaat te voorkomen. DE INSTELLINGEN WIJZIGEN - GEBRUIKER Veel van deze instellingen kunnen worden overschreven en worden vaak ook overschreven door de instellingen in de Windows-printerstuurprogramma's.
DE INSTELLINGEN WIJZIGEN - BEHEERDER U kunt elke categorie in het gebruikersmenu INSCHAKELEN of UITSCHAKELEN. Uitgeschakelde categorieën worden niet weergegeven in het gebruikersmenu. Alleen een systeembeheerder kan deze instellingen wijzigen. 1. Schakel de printer UIT. 2. Zet de printer AAN terwijl u op de knop Enter drukt. Wanneer het Boot Menu wordt weergegeven, laat u de knop los. 3. Druk op de knop Enter. 4. Wanneer Wachtw.
ITEM Netwerk ACTIE BESCHRIJVING Printernaam Geeft de volledige printernaam weer. Short Printer Name Geeft een afgekorte versie weer. IP-adres Subnetmasker Geeft het subnet van het IP-adres van het netwerk weer. Gateway-adres Hiermee wordt het subnetmasker weergegeven. Mac-adres Geeft de gateway van het netwerk weer. Network FW Versie Geeft het Mac-adres van de printer weer. Web Remote Versie Geeft het revisienummer van de netwerkfirmware weer. Geeft de versie van Web Remote weer.
ITEM ACTIE BESCHRIJVING Kleurenprofiellijst Uitvoeren Schuif omlaag naar deze parameter en selecteer Uitvoeren om een lijst met kleurenprofielen af te drukken. BEVEILIGDE TAAK AFDR. OPMERKING: Alleen aanwezig als een optionele vaste schijf is aangesloten. ITEM ACTIE BESCHRIJVING Encrypted opdracht Niet gevonden Wordt gebruikt voor het afdrukken van een gecodeerde verificatieafdruktaak (Encrypted opdracht) die op de vaste schijf is opgeslagen.
ITEM Opgeslagen taak ACTIE BESCHRIJVING Niet gevonden Wordt gebruikt om een taak af te drukken die op een vaste schijf is opgeslagen. Afdrukken Niet gevonden wordt weergegeven als een bestand dat kan worden afgedrukt, niet beschikbaar is. Verwijderen Het volgende bericht wordt weergegeven als een afdrukbaar bestand beschikbaar is. Opgeslagen taak Afdrukken Verwijderen Wanneer u Afdrukken selecteert, wordt Aantal instellen weergegeven en kunt u het aantal af te drukken pagina's opgeven.
ITEM ACTIE BESCHRIJVING Cassetteconfiguratie (vervolg) Configuratie cassette 1 Configureren Papierformaat/Papiersoort/ Papiergewicht. Definieert de standaardinstelling (wordt met * aangegeven). Selecteer door te schuiven en druk op de knop Enter.
ITEM ACTIE BESCHRIJVING Cassetteconfiguratie (vervolg) Configuratie univ. cassette Configureren Papierformaat/Papiersoort/ Papiergewicht/Cassettegebruik. Definieert de standaardinstelling (wordt met * aangegeven). Selecteer door te bladeren en op de knop Enter te drukken.
ITEM Systeemaanpassing ACTIE BESCHRIJVING Tijd energiespaarst. Standaard: 1 Kies 1/3/5/10/15/30/60/240 minuten (standaardinstelling wordt aangegeven met *). Selecteer door te schuiven en druk op de knop Enter. ONLINE Selecteer uit: ONLINE/Taak (standaardinstelling wordt aangegeven met *). Selecteer door te schuiven en druk op de knop Enter. Alleen PS-taak. Uit Kies Aan/Uit(standaardinstelling wordt aangegeven met *). Selecteer door te schuiven en druk op de knop Enter.
ITEM ACTIE BESCHRIJVING Systeemaanpassing (vervolg) BG instelling +3/+2/+1/-1/ -2/-3/ Standaard: 0 Wordt gebruikt voor het corrigeren van variaties in afdrukresultaten die veroorzaakt worden door verschillen in temperatuur/vochtigheid en verschillen in afdrukdichtheid/frequentie. Wijzig deze instelling als de achtergronddichtheid te donker is.
BEHEERDERSINST. ITEM INSTELLINGEN BESCHRIJVING Enter Password xxxxxxxxxxxx Geef een wachtwoord op voor toegang tot het menu Beheerdersinst. Het wachtwoord moet uit zes tot twaalf alfanumerieke tekens bestaan. De standaardwaarde is "aaaaaa". Netwerkinst. TCP/IP Enable Hiermee stelt u het TCP/IP-protocol in. Disable Inschakelen: het TCP/IP-protocol is beschikbaar. Uitschakelen: het TCP/IP-protocol is niet beschikbaar. IP Versie IP v4 Hiermee stelt u de IP-versie in.
ITEM Netwerk Instellingen (vervolg) SNMP Netwerk Schaal INSTELLINGEN BESCHRIJVING Enable Hiermee schakelt u SNMP in of uit. Disable Inschakelen: SNMP is beschikbaar. Uitschakelen: SNMP is niet beschikbaar. TCP/IP of Netware moet zijn ingeschakeld. Normaal Wanneer Normaal is geselecteerd, kan het netwerk op efficiënte wijze functioneren, zelfs wanneer het is aangesloten op een HUB die een spanning tree-functie heeft.
ITEM Afdrukinstellingen (vervolg) INSTELLINGEN BESCHRIJVING Auto Speed Als de eerste pagina van een afdruktaak zwart-wit is, drukt de printer 32 ppm (pagina's per minuut) af. Wanneer een kleurenpagina wordt gedetecteerd, wordt voor de rest van die taak de snelheid verlaagd tot 30 ppm (C830) of 26 ppm (C821). Mono 32PPM Deze instelling werkt op dezelfde manier als AUTO SPEED, behalve dat de printer 32 ppm afdrukt totdat een kleurenpagina wordt gedetecteerd.
ITEM PS-instelling Netwerk protocol INSTELLINGEN BESCHRIJVING ASCII/RAW Hiermee geeft u de PS-communicatieprotocolmodus voor gegevens van de NIC-poort op. (In de modus RAW is Ctrl-T ongeldig). Alleen PSmodellen. Parallel protocol ASCII/RAW Hiermee geeft u de PS-communicatieprotocolmodus voor gegevens van de Centronics-poort op. (In de modus RAW is Ctrl-T ongeldig). Alleen PSmodellen. USBprotocol ASCII/RAW Hiermee geeft u de PS-communicatieprotocolmodus voor gegevens van de USB-poort op.
ITEM PCLinstellingen (vervolg) CR-functie INSTELLINGEN BESCHRIJVING CR/CR+LF Stelt de actie in wanneer CR-code in PCL wordt ontvangen. CR: regeleinde CR+LF: regeleinde en nieuwe regel LF-functie LF/LF+CR Stelt de actie in wanneer LF-code in PCL wordt ontvangen. LF: nieuwe regel LF+CR: nieuwe regel en regeleinde Afdrukmarge Normaal 1/5 inch 1/6 inch Hiermee stelt u het niet-afdrukbare gebied van het papier in.
ITEM IBM PPRinstellingen Tekenafstand INSTELLINGEN BESCHRIJVING 10 CPI Geeft de tekenbreedte in IBM PPR-emulatie aan. 12 cpi 17 cpi 20 cpi Proportioneel Versmald lettertype 12 CPI tot 20 CPI 12 cpi naar 12 cpi Geeft een breedte van 12 cpi voor de modus Versmald aan. Tekenset SET-2 Hiermee stelt u een tekenset in. Symbolenset IBM 437 Hiermee stelt u de symbolenset voor IBM PPR in (zie het bedieningspaneel van het apparaat voor een volledig overzicht).
ITEM EPSON FXinstellingen Tekenbreedte INSTELLINGEN BESCHRIJVING 10 CPI/12 CPI/17 CPI Geeft de tekenbreedte in de Epson FX-emulatie aan. 20 cpi/ Proportioneel Tekenset SET-2 Hiermee stelt u een tekenset in. SET-1 Symbolenset IBM 437 Hiermee stelt u de symbolenset voor Epson FXemulatie in. (Zie het bedieningspaneel van het apparaat voor een volledig overzicht.) Karakter O Inschakelen/ Uitschakelen Hiermee geeft u de stijl waarmee ø (9B) en ¥ (9D) door ø (ou) en Ø (nul) worden vervangen.
ITEM Kleurinstellingen Inktsimulatie INSTELLINGEN BESCHRIJVING Uit Het apparaat heeft een eigen processimulatie-engine die standaardkleuren in de printer simuleert. SWOP Euroscale Japan UCR Laag Medium Deze functie is alleen beschikbaar voor taken in de PStaal. Hiermee stelt u de beperking voor de dikte van de tonerlaag in. Als bij donkere afdrukken het papier krult, kunt u Medium of Licht selecteren om de krulling te helpen verminderen. Hoog UCR = Under Color Removal.
ITEM HDDinstellingen INSTELLINGEN BESCHRIJVING Dit item wordt alleen weergegeven wanneer een vaste schijf (optie) is geïnstalleerd. Initialiseren Uitvoeren Hiermee initialiseert u de standaardfabrieksinstelling voor de vaste schijf. Het apparaat partitioneert de vaste schijf en initialiseert de partities. Wanneer dit menu wordt uitgevoerd, wordt het volgende bevestigingsbericht weergegeven. Weet u het zeker? Ja/Nee Wanneer u Nee selecteert, keert u terug naar het vorige menu.
ITEM HDDinstellingen (vervolg) Partitie formatteren INSTELLINGEN BESCHRIJVING PCL Hiermee formatteert u een opgegeven partitie. Standaard Wanneer u op de knop Enter drukt, wordt het volgende bevestigingsbericht weergegeven. PS Weet u het zeker? Ja/Nee Wanneer u Nee selecteert, keert u terug naar het vorige menu. Wanneer u Ja selecteert, wordt het volgende bevestigingsbericht weergegeven. Nu uitvoeren? Ja/Nee Wanneer u Nee selecteert, keert u terug naar het vorige menu.
ITEM Instellingen Beginopslaan INSTELLINGEN BESCHRIJVING Uitvoeren Hiermee stelt u EEPROM van CU opnieuw in. U stelt het gebruikersmenu opnieuw op de standaardinstellingen in. Wanneer u Uitvoeren selecteert, verlaat u het menu. Instellingen opslaan Uitvoeren Hiermee slaat u het menu op dat op dat moment is ingesteld. Met deze functie worden de menu's opgeslagen waarmee voor het laatst bewerkingen zijn uitgevoerd en worden de menu's vervangen door menu's die eerder waren opgeslagen.
ITEM INSTELLINGEN BESCHRIJVING Cyan/ Magenta/ Yellow/Black Darkness -3,-2,-1, 0,+1,+2,+3, Hiermee past u de enginedichtheid aan. De Darkness-instellingen voor CMYK worden weerspiegeld als offsetwaarden (aanvulling) voor de correcties via de functie Dichtheid aanpassen/TRCcompensatie MENU (BOOT) VAN BEHEERDER Dit menu kan alleen worden gewijzigd door een systeembeheerder. Voor toegang tot dit menu volgt u de instructies in 'De instellingen wijzigen - beheerder' op pagina 53.
USB Setup Via dit menu kunt u de werking bepalen van de USB-gegevensinterface van de printer. ITEM INSTELLINGEN BESCHRIJVING USB- Enable / Disable Hiermee schakelt u de USB-poort in of uit. Speed 12 / 480 Mbps Hiermee selecteert u de interfacesnelheid. Nadat u de instelling in het menu hebt gewijzigd, wordt de printer na het afsluiten opnieuw opgestart. Soft Reset Enable / Disable Hiermee schakelt u de opdracht Softwarematig opnieuw instellen in of uit.
Storage System Alleen beschikbaar wanneer een vaste schijf (optie) is aangesloten. ITEM INSTELLINGEN BESCHRIJVING Check File System Uitvoeren Hiermee lost u inconsistenties op tussen het daadwerkelijke geheugen en het weergegeven geheugen dat in een bestandssysteem beschikbaar is. Hiermee voert u het herstel van beheergegevens (FAT-gegevens) uit. Hiermee voert u alleen herstel voor een vaste schijf uit.
Power Setup ITEM INSTELLINGEN BESCHRIJVING Peak Power Control Normaal/Laag Hiermee stelt u de mate van piekspanningbeheer in. Power Save Enable Hiermee schakelt u de energiespaarstand in en uit. Disable USB Host Power Uit/Aan Hiermee stelt u de stroomvoorziening in voor de USBHOST van de hele energiespaarmodus. Indien uitgeschakeld, stroomvoorziening blokkeren. Indien ingeschakeld, normale stroomvoorziening.
ITEM INSTELLINGEN BESCHRIJVING Supplies Report Inschakelen/ Uitschakelen Hiermee schakelt u het Rapport verbruiksartikelen in of uit. U moet Inschakelen selecteren in Functies/ Afdrukstatistieken/Verbruiksrapport. Reset Main Counter Uitvoeren Hiermee stelt u de hoofdteller op nul in. Wanneer u dit menu uitvoert, wordt de hoofdteller ingesteld op nul en verlaat u het menu. U moet Inschakelen selecteren in Functies/ Afdrukstatistieken/Verbruiksrapport.
ONDERHOUD VERBRUIKSARTIKELEN VERVANGEN In deze sectie wordt uitgelegd hoe u de verbruiksartikelen vervangt als dat nodig is. OPMERKING: Wanneer op het LCD het bericht TONER BIJNA OP wordt weergegeven, of wanneer de afdrukken vaag zijn, opent u eerst het bovendeksel en tikt u een aantal malen op de cartridge om het tonerpoeder gelijkmatig te verdelen. Op deze manier haalt u het meeste uit uw tonercartridge.
2. Noteer de plaats van de vier cartridges (a) met de bijbehorende EP-cartridges (b). Het is noodzakelijk dat deze op dezelfde volgorde worden teruggeplaatst. a b 3. Trek de gekleurde ontgrendelingshendel (a) op de cartridge die moet worden vervangen, volledig naar de voorzijde van de printer. b a 4. Til de rechterzijde van de cartridge op en trek de cartridge vervolgens naar rechts om de linkerzijde los te maken. Verwijder de tonercartridge (b). 5.
7. Schud de nieuwe cartridge een aantal keren voorzichtig heen en weer om de toner in de cartridge los te maken en gelijkmatig te verdelen. 8. Verwijder nu het verpakkingsmateriaal en trek het tape van de onderzijde van de cartridge. 9. Houd de cartridge aan de bovenzijde in het midden vast met de gekleurde hendel rechts. Laat de cartridge in de printer zakken op de cartridgehouder waaruit u de oude cartridge hebt verwijderd. 10.
IMAGE DRUM VERVANGEN LET OP! Ga voorzichtig met deze apparaten om. Ze zijn gevoelig voor statische elektriciteit. De printer bevat vier image drums: cyaan, magenta, geel en zwart. 1. Druk op de knop voor het openen van het printerdeksel en open het deksel volledig. WAARSCHUWING! Als de printer ingeschakeld is geweest, is de fuser heet. Dit gebied is duidelijk gemarkeerd. Raak dit gedeelte van de printer niet aan. 2. Let goed op de plaatsen van de vier cartridges (a) en de EP-cartridges (b).
4. Plaats beide voorzichtig op een vel papier om te voorkomen dat de toner vlekken maakt op uw meubilair en om te voorkomen dat het groene drumoppervlak beschadigd raakt. LET OP! Het groene drumoppervlak aan de onderzijde van de cartridge is heel kwetsbaar en lichtgevoelig. Raak het oppervlak niet aan en stel het niet langer dan 5 minuten bloot aan normaal licht.
9. Duw de gekleurde ontgrendelingshendel van u af om de tonercartridge te vergrendelen op de nieuwe cartridgehouder zodat er toner naar de cartridgehouder kan worden overgebracht. 10. Houd de complete set aan de bovenzijde in het midden vast en laat de set op zijn plaats in de printer zakken, waarbij u de voetjes in de uitsparingen aan de zijkanten van de printerruimte plaatst. 11.
VERVANGING VAN DE TRANSPORTBAND De transportband bevindt zich onder de vier EP-cartridges. Schakel de printer uit en laat de fuser ongeveer 10 minuten afkoelen voordat u de kap opent. 1. Druk op de knop voor het openen van het printerdeksel en open het deksel volledig. WAARSCHUWING! Als de printer ingeschakeld is geweest, is de fuser heet. Dit gebied is duidelijk gemarkeerd. Raak dit gedeelte van de printer niet aan. 2. Noteer de plaats van de vier cartridges (a) met de bijbehorende EP-cartridges (b).
4. Zoek de twee bevestigingen (a) aan beide zijden van de band en zoek de greep (b) aan de voorzijde. a b a 5. Draai de twee bevestigingen 90° naar links. Hierdoor komt de band los van de printerbehuizing. 6. Trek de greep (b) omhoog zodat de band aan de voorzijde omhoog komt en trek de transportband uit de printer. 7. Laat de nieuwe transportband op zijn plaats zakken, met de greep aan de voorzijde en het drijfwerk aan de achterzijde van de printer.
DE FUSER VERVANGEN De fuser zit in de printer direct achter de vier cartridgehouders. WAARSCHUWING! Als de printer kortgeleden nog is ingeschakeld geweest, zijn sommige fuseronderdelen erg heet. Ga heel voorzichtig met de fuser om en houd de fuser alleen vast bij de greep, die slechts warm aanvoelt. Een waarschuwingsetiket geeft duidelijk dit gebied aan. Als u twijfelt, schakelt u de printer uit en wacht u minimaal 10 minuten om de fuser te laten afkoelen voordat u de kap van de printer opent. 1.
9. Duw de hendel (b) waarmee de fuser wordt vergrendeld naar de achterzijde van de printer om de fuser vast te zetten. b 10. Sluit tot slot de kap aan de bovenzijde van de printer en druk de kap aan beide zijden stevig naar beneden om deze goed te vergrendelen. 11. Schakel de printer in. REINIGEN LET OP! Gebruik een schone, vochtige en niet-pluizende doek bij het schoonmaken. Gebruik geen benzine, oplosmiddelen of alcohol als schoonmaakmiddel. ...PRINTEREENHEID 1. Schakel de printer uit. 2.
...DE LED-KOP Reinig de LED-kop wanneer de afdrukken onduidelijk zijn, witte lijnen vertonen of wanneer de tekst vaag is. 1. Schakel de printer uit en open de bovenkap. 2. Neem het oppervlak van de LED-kop voorzichtig af met een zachte doek. LET OP! Gebruik geen methylalcohol of andere oplosmiddelen op de LEDkop. Dit is schadelijk voor het lensoppervlak. 3. Sluit de bovenkap. ...DE ROLLERS VAN DE CASSETTELADE LET OP! Gebruik een schone, vochtige en niet-pluizende doek bij het schoonmaken.
4. U kunt nu bij de rollers voor de papierdoorvoer. Maak deze schoon met een schone, vochtige en niet-pluizende doek. 5. Reinig de roller van de cassettelade. 6. Sluit de papierlade weer.
UPGRADES INSTALLEREN In deze sectie wordt uitgelegd hoe u optionele apparatuur in uw printer installeert.
DUPLEXEENHEID Met de duplexeenheid hebt u de mogelijkheid om dubbelzijdig af te drukken, waarbij u minder papier gebruikt en grote documenten handzamer worden. U kunt ook boekjes afdrukken, waarbij u nog minder papier gebruik en grote documenten nog handzamer worden. De duplexeenheid kan recht in de achterzijde van de printer worden geschoven. U hebt hiervoor geen gereedschap nodig. 1. Pak de nieuwe eenheid uit en verwijder alle transportmaterialen. 2. Schakel de printer uit.
GEHEUGENUITBREIDING (C821 EN C830) Het basisprintermodel is uitgerust met 256 MB geheugen. Dit kan worden uitgebreid met een extra geheugenkaart van 256 MB of 512 MB, hetgeen resulteert in een maximale geheugencapaciteit van 768 MB. 1. Schakel de printer uit en verwijder het netsnoer. 2. Druk op de ontgrendelingsknop (a) van de kap aan de bovenzijde van de printer en open de kap volledig. WAARSCHUWING! Als de printer kortgeleden is ingeschakeld geweest, is de fuser heet.
7. De geheugenkaart heeft een kleine uitsparing in de connector op de rand, die zich dichter bij de ene zijde dan bij de andere bevindt. 8. Zoek de RAM-uitbreidingssleuf in de printer. 9. Als deze RAM-uitbreidingssleuf al een geheugenkaart bevat, moet u deze geheugenkaart verwijderen voordat u de nieuwe kaart kunt installeren. Als u een geheugenkaart moet verwijderen, neemt u eerst de volgende stappen. Als de sleuf geen kaart bevat, begint u bij stap 10 10.
14. Sluit de voorklep en de kap aan de bovenzijde, en druk de kap aan beide zijden stevig naar beneden om deze goed te vergrendelen. 15. Sluit het netsnoer weer aan en schakel de printer in. 16. Wanneer de printer gereed is, drukt u op de volgende wijze een menuoverzicht af: 17. (a) Druk op de knop Enter. (b) Druk op de knop Menu omhoog en vervolgens op de knop Enter om het menu Info afdrukken weer te geven. (c) Selecteer Configuratie met de knop Enter.
4. Verwijder de schroef (a) waarmee de rechterklep is vastgezet. 4. a 5. 5. Til de rand van de zijklep iets op en trek de klep aan de bovenkant naar u toe. Til de klep iets op om deze van de printer te verwijderen. Plaats de klep op een veilige plaats naast de printer. 6. Sluit het uiteinde van de verbindingskabel (a) aan op de connector van de schijf (b) in de printer. b a c 7. Draai de twee duimschroeven vast (c). 8.
10. U hoeft alleen nog maar het printerstuurprogramma in te stellen om volledig gebruik te kunnen maken van de nieuwe mogelijkheden ('Printerstuurprogramma's bijwerken' op pagina 97). 11. Sluit het netsnoer weer aan en schakel de printer in. 12. Wanneer de printer gereed is, drukt u op de volgende wijze een menuoverzicht af: 13. (a) Druk op de knop Enter. (b) Druk op de knop Menu omhoog en vervolgens op de knop Enter om het menu Info afdrukken weer te geven.
EXTRA PAPIERCASSETTE(S) 1. Schakel de printer uit en verwijder het netsnoer. 2. Installeer extra papiercassettes op de gewenste locatie. 3. Houd u aan de veiligheidsvoorschriften voor het tillen en gebruik geleiders (a) om de printer boven op de extra papiercassette te plaatsen. a a 4. Sluit het netsnoer weer aan en schakel de printer in.
PRINTERSTUURPROGRAMMA'S BIJWERKEN Nadat u de upgrades hebt geïnstalleerd, moet u het printerstuurprogramma bijwerken om de extra functies beschikbaar te maken voor uw toepassingen. Als u de printer deelt met gebruikers op andere computers, moet het printerstuurprogramma ook op die computers worden bijgewerkt. De afbeeldingen die hier worden weergegeven, hebben betrekking op Windows XP.
Tiger (Mac OS X 10.4) 1. Open de Print & Fax Preferences (Printer- en faxvoorkeuren) in Mac OS X. 2. Zorg ervoor dat uw machine is geselecteerd. 3. Selecteer Printer Setup… (Setup printer). 4. Selecteer het menu en kies Installatiemogelijkheden. 5. Selecteer alle hardware-opties die van toepassing zijn op uw apparaat en klik op Pas wijzigingen toe. Panther (Mac OS X 10.3) 1. Open de Print & Fax Preferences (Printer- en faxvoorkeuren) in Mac OS X. 2. Selecteer Afdrukken. 3.
PROBLEMEN OPLOSSEN Als u de aanbevelingen in deze handleiding over het gebruik van afdrukmedia opvolgt en u de media in goede staat houdt, levert de printer jarenlang betrouwbare prestaties. Toch kan het papier af en toe vastlopen. In deze sectie wordt uitgelegd hoe u dit vastgelopen papier snel en eenvoudig verwijdert. Papier kan vastlopen als het verkeerd wordt ingevoerd vanuit de papiercassette of op elk punt van de papierbaan in de printer.
FOUTCODES VAN DE PAPIERSENSOR 382 381 380, 400 390 383 370 391 373 392 371 CODENR. PLAATS 370 Duplexeenheid 371 372 CODENR. PLAATS a 382 Papieruitvoervak Duplexeenheid a 383 Duplexeenheid 372 Duplexeenheid a 390 Universele cassette 373 Duplexeenheid a 391 Papiercassette 380 Papierinvoer 392 2e papiercassette 381 Papierbaan 400 Papierformaat a a a. Indien geïnstalleerd. VASTGELOPEN PAPIER VERWIJDEREN 1.
3. Let goed op de plaatsen van de vier tonercartridges (a) en de EP-cartridges (b). Het is van essentieel belang dat ze in dezelfde volgorde worden teruggeplaatst. a b U moet alle vier EP-cartridges (b) verwijderen om bij de papierbaan te kunnen. 4. Pak de EP-cartridge aan de bovenkant in het midden vast en til deze samen met de bijbehorende tonercartridge uit de printer. 5.
6. Herhaal deze procedure voor de overige cartridgehouders. 7. Kijk in de printer of er vellen papier bij de transportband zichtbaar zijn. 4 3 2 1 LET OP! Gebruik geen scherpe of schurende voorwerpen om de vellen van de band af te halen. Hierdoor kan het oppervlak van de band beschadigd raken. (a) Als u een vel aan de voorzijde van de band (1) moet verwijderen, tilt u het vel voorzichtig van de band en trekt u het vel naar voren in de interne cartridgeruimte en haalt u het vel eruit.
(d) Als u een vel uit de fuser wilt halen, trekt u de hendel(a) waarmee de fuser wordt vergrendeld naar de voorzijde van de printer om de fuser los te maken. Pak de fuser aan de handgreep (b) en verwijder de fuser. Til de hendels (c) waarmee de fuser wordt vergrendeld omhoog en duw ze naar achteren om de druk van het vel te halen. Trek het vastgelopen papier uit de fuser. c b a (e) Plaats de fuser weer in het apparaat en duw de hendel (a) naar de achterzijde van het appaat. b a 8.
Houd de complete set aan de bovenzijde in het midden vast en laat de set op zijn plaats in de printer zakken, waarbij u de voetjes in de uitsparingen aan de zijkanten van de printerruimte plaatst. 9. Sluit de kap aan de bovenzijde van de printer, maar druk deze nog niet helemaal aan. Zo worden de EP-cartridges niet blootgesteld aan fel licht, terwijl u de overgebleven gebieden controleert op vastgelopen papier. 10.
13. Trek de universele cassette omlaag aan de holtes (b). Til de ontgrendeling van de klep aan de voorzijde op en laat de voorklep zakken. b b 14. Controleer of er vellen zijn vastgelopen, verwijder eventuele vellen die u vindt en sluit de klep. 15. Trek de papierlade(s) uit de printer. Controleer of het papier netjes is gestapeld en niet is beschadigd en controleer ook of de papiergeleiders goed tegen de randen van de papierstapel zijn aangeschoven. Plaats nu de lade weer terug. 16.
SLECHTE AFDRUKKEN SYMPTOOM MOGELIJKE OORZAAK ACTIE Verticale witte strepen op de afdruk. De LED-kop is vuil. Reinig de LED-kop met een zachte, niet-pluizende doek. De toner is bijna op. Open de bovenkap en tik enige malen op de cartridge om de resterende toner gelijkmatig te verdelen. Als het probleem zich blijft voordoen, vervangt u de toner cartridge. Mogelijk is er vreemd materiaal in de EP-cartridge terechtgekomen. Vervang de EP-cartridge. De lichtwerende laag van de EP-cartridge is vuil.
SYMPTOOM MOGELIJKE OORZAAK ACTIE De afdrukken vertonen verticale strepen. De EP-cartridge is beschadigd. Vervang de EP-cartridge. De toner is bijna op. Open de bovenkap en tik enige malen op de cartridge om de resterende toner gelijkmatig te verdelen. Als het probleem zich blijft voordoen, vervangt u de toner cartridge. Als het interval ongeveer 94 mm is, is de EP-cartrigde (de groene buis) beschadigd of vuil. Veeg de cartridge voorzichtig schoon met een zachte doek.
SPECIFICATIES C801 C810 C821 C830 - N34240B N34240B N34241B N34241B ITEM SPECIFICATIE Afmetingen 485 x 579 x 345 mm (b x d x h) zonder duplexeenheid Gewicht Ongeveer 36 kilo (zonder duplexeenheid) Voedingsbron 220 tot 240 VAC bij 50/60 Hz ± 2% Stroomverbruik Werkend: Piek <1350 W, gemiddeld <570 W (25°C) Inactief: standaard 200 W (25°C) Omgevingsfactoren Werkt bij 10 tot 32°C/20 tot 80% relatieve vochtigheid (optimaal 25°C nat, 2°C droog) Uitgeschakeld: 0 tot 43°C/10 tot 90% relatieve vochtigh
INDEX A Afdrukinstellingen opslaan ............................. 20 Afdrukkwaliteit kantelen ............................ 46 Afdrukstand instelling in Windows ........ 20 Afdrukvolgorde uitvoervak (afdrukzijde naar beneden) ........................ 15 uitvoervak (afgedrukte zijde naar boven) .................... 15 B Band resterende gebruiksduur .. 47 vervangen......................... 83 Boekje afdrukken .................. 20 C Correct afsluiten....................
V Vaste schijf installeren ......................... 93 W Watermerk afdrukken in Windows ...... 20 Z Zwart afdrukken glanzend of mat ................
OKI CONTACTGEGEVENS Oki Systems (Holland) b.v. Neptunustraat 27-29 2132 JA Hoofddorp Helpdesk: 0800 5667654 Tel: 023 5563740 Fax: 023 5563750 Website: www.oki.