Operation Manual

- 8 -
1
1. Handige afdrukfuncties
1. Handige afdrukfuncties
In dit hoofdstuk vindt u uitleg over geavanceerde afdrukfuncties.
Memo
Het scherm en de procedure kunnen verschillen afhankelijk van het besturingssysteem, de toepassingen en de versie van de
printerdriver die u gebruikt. In deze sectie worden Kladblok in Windows en Teksteditor in Mac OS X als voorbeelden gebruikt.
Meer info
Voor meer informatie over het instellen van onderdelen in de printerdriver raadpleegt u de online Help van de printerdriver.
Afdrukken op enveloppen
U kunt afdrukken op enveloppen door het
ingestelde papierformaat te wijzigen en de
universele cassette en het uitvoervak met de
afdrukzijde naar boven te gebruiken.
Stel het papierformaat van de universele
cassette in op het bedieningspaneel en
stel vervolgens afdrukinstellingen zoals
papierformaat en papiercassette in via de
printerdriver.
Opmerking
Het papier kan kromgetrokken of gekreukeld zijn na het
afdrukken. Zorg ervoor dat er geen probleem is door een
testafdruk te maken.
Enveloppen moet worden geplaatst met het adres naar
boven.
- Com-10-, DL- en C5-enveloppen moeten worden
geplaatst met de ap naar boven, gezien vanaf de
invoerrichting.
- C4-enveloppen moeten worden geplaatst met de ap
naar rechts, gezien vanaf de invoerrichting.
Com-10, DL, C5 C4
Memo
Selecteer niet dubbelzijdig afdrukken voor enveloppen.
Meer info
Voor informatie over welke enveloppen kunnen worden
gebruikt, raadpleegt u de Gebruikershandleiding
(Ingebruikneming).
Handmatig afdrukken is ook beschikbaar voor het
afdrukken op enveloppen. Voor meer informatie over
handmatig afdrukken raadpleegt u "Handmatig afdrukken"
op p. 12.
1 Plaats papier in de universele cassette.
Meer info
Raadpleeg "Papier in de printer plaatsen" in de
Gebruikershandleiding (Ingebruikneming).
2 Open aan de achterzijde van de printer
het uitvoervak met de afdrukzijde naar
boven.
3 Op het bedieningspaneel drukt u op de
toets <Fn>.
4 Druk op de toetsen <9> en <0> en
druk vervolgens op de knop <ENTER>.
5 Druk op de bladerknop om
[Envelop*] te selecteren en druk
vervolgens op de knop <ENTER>.
* Selecteer een type envelop.
6 Druk op de knop <ON LINE (ONLINE)>
om de menumodus te verlaten.
7 Open op de computer het bestand dat u
wilt afdrukken.
8 Congureer het papierformaat, de
papierbron en de afdrukstand in de
printerdriver en druk af.
Voor Windows
1 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
2 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
3 Op het tabblad [Setup] selecteert u
[Envelop*] bij [Size].
* Selecteer een type envelop.
4 Selecteer [Universele Lade] bij
[Bron:].