Operation Manual

- 10 -
1
1. Handige afdrukfuncties
9 Druk op de knop <ON LINE (ONLINE)>
om de menumodus te verlaten.
10 Open op de computer het bestand dat u
wilt afdrukken.
11 Congureer het papierformaat en de
papiercassette via de printerdriver.
Voor Windows
1 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
2 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
3 Op het tabblad [Setup] selecteert u
[A4] of [Letter] bij [Size].
4 Selecteer [Universele Lade] bij
[Bron:].
5 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
Voor Mac OS X
1 In het menu [Archief] selecteert u
[Pagina-instelling].
2 Selecteer [A4] of [Letter] bij
[Papierformaat].
3 Selecteer [Druk af] in het menu
[Archief].
4 Voor Mac OS X 10.3.9 selecteert u
[Functies van de printer] in het
venstermenu.
5 Selecteer [Setup] in het venstermenu.
6 Selecteer [Universele Lade] bij
[Papierbron].
7 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
Memo
Als het dialoogvenster om af te drukken in Mac OS X 10.7
niet de opties bevat die u verwacht te zien, klikt u op de
knop [Toon details] onder aan het menu [Printer].
Als het dialoogvenster om af te drukken in Mac OS X 10.5
tot 10.6 slechts twee menu's bevat en niet de opties bevat
die u verwacht te zien, klikt u op de knop naast het
menu [Printer].
Afdrukken op papier van een
aangepast formaat
U kunt een aangepast papierformaat registreren
via de printerdriver, zodat u kunt afdrukken
op ander papier dan standaardpapier, zoals
banners.
Instelbaar aangepast formaatbereik
Breedte: 64 tot 297 mm
Lengte: 90 tot 1320,8 mm
Welke papierformaten kunnen worden ingevoerd,
hangt af van de cassette.
Opmerking
Registreer het papierformaat in de staande afdrukstand
en plaats het papier in de staande afdrukstand.
Voor bannermedia van meer dan 432 mm lang gebruikt u
het uitvoervak met de afdrukzijde naar boven.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar in sommige
toepassingen.
Als het papier langer is dan 432 mm, kunnen wij niet de
afdrukkwaliteit garanderen.
Als het papier zo lang is dat het de papiersteunen van de
universele cassette overschrijdt, ondersteunt u het met de
hand.
Wanneer u cassette 1 of cassette 2 gebruikt, selecteert u
de knop <ENTER> op het bedieningspaneel > [Menus]
> [cassetteconguratie] > [Cassetteconguratie
gebruiken] > [Papierformaat] > [Aangepast] voordat
u de volgende procedure uitvoert.
Als afbeeldingen niet juist worden afgedrukt op papier
van groot formaat, worden ze mogelijk wel juist afgedrukt
als u in de PS-driver [Standaard (600 x 600 dpi)] bij
[Afdrukkwaliteit] selecteert.
Het gebruik van papier met een breedte van minder dan
100 mm wordt niet aanbevolen. Dit kan papierstoringen
veroorzaken.
Meer info
Voor meer informatie over de papierformaten die
kunnen worden ingevoerd via elke cassette of worden
gebruikt voor dubbelzijdig afdrukken, raadpleegt u de
Gebruikershandleiding (Ingebruikneming).
[Automatische verandering van cassette] is
standaard ingeschakeld. Wanneer het papier in een
cassette opraakt tijdens het afdrukken, schakelt de
printer automatisch over op invoer vanuit een andere
cassette. Als u aangepast papier alleen vanuit een
bepaalde cassette wilt invoeren, schakelt u de functie voor
automatische cassettewisseling uit. Voor meer informatie
over automatische verandering van cassette raadpleegt u
"Automatische cassettewisseling" op p. 22.