Operation Manual
- 78 -
Hulpprogramma's voor Windows
4
4. Hulpprogramma's gebruiken
Printerinstellingen controleren
U kunt de instellingen van de printer controleren.
Memo
● Als u Network Extension gebruikt in een omgeving die niet
wordt ondersteund, wordt het tabblad [Apparaatopties]
mogelijk niet weergegeven.
1 Open het venster met
printereigenschappen.
Meer info
● "Het hulpprogramma starten" op p.77
2 Klik op het tabblad [Status].
3 Klik op [Bijwerken].
4 Klik op [OK].
Meer info
● Klik op [Webinstellingen] om automatisch de webpagina
te openen. U kunt de printerinstellingen wijzigen op
deze webpagina. Voor meer informatie raadpleegt u
"Webpagina" op p.66.
Opties automatisch instellen
U kunt de samenstelling van de opties van de
aangesloten printer ophalen en automatisch de
printerdriver instellen.
Memo
● U kunt dit niet congureren wanneer u Network Extension
gebruikt in niet-ondersteunde omgevingen.
Voor Windows
1 Open het venster met
printereigenschappen.
Meer info
● "Het hulpprogramma starten" op p.77
2 Klik op het tabblad [Apparaatopties].
3 Klik op [Haal printerinstellingen op].
4 Klik op [OK].
Het hulpprogramma verwijderen
1 Klik op [starten] en selecteer
vervolgens [Conguratiescherm] >
[Programma's installeren of
verwijderen].
2 Selecteer [OKI Network Extension] en
klik vervolgens op [Verwijderen].
3 Volg de instructies op het scherm om het
verwijderen te voltooien.
TELNET
U kunt de instellingen congureren met Telnet-
opdrachten.
Opmerking
● In de fabrieksinstellingen is Telnet-toegang tot de
printerinstellingen uitgeschakeld.
Om Telnet-opdrachten te gebruiken, stelt u [Telnet]
in op [Ingeschakeld] vanaf de webpagina of het
bedieningspaneel van de printer.
● In Windows 7/Windows Vista/Windows Server 2008
R2/Windows Server 2008 zijn Telnet-opdrachten
uitgeschakeld in de fabrieksinstellingen.
Om Telnet-opdrachten te gebruiken, selecteert u
[Starten] > [Bedieningspaneel] > [Programma's]
> [Programma's en onderdelen] > [Windows-
onderdelen in- of uitschakelen]. Stel [Telnet-client]
in op Active (Actief) in het weergegeven dialoogvenster.
Memo
● Voor de volgende procedure wordt de volgende omgeving
gebruikt als voorbeeld. De details kunnen verschillen,
afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt.
- Besturingssysteem: Windows 7
- IP-adres: 192.168.0.2
- MAC-adres: 00:80:87:84:9C:9B
1 Klik op [starten] en selecteer
vervolgens [Alle programm's]
> [Bureau-accessoires] >
[Opdrachtprompt].
2 Na "(wachtwoord voor de driver): /
Users/gebruikersnaam>" voert u "ping
(spatie) IP-adres van de printer" in.
Druk op de toets <Invoeren> en
controleer vervolgens dat de toegang
ingeschakeld is.
Bijv.: "C:/Users/WINDOWS > ping 192.168.0.2"
3 Na "telnet (spatie)" voert u het IP-adres
van de printer in en drukt u vervolgens
op de toets <Invoeren> om via Telnet
toegang te krijgen tot de printer.
Bijv.: "C:/Users/WINDOWS>telnet 192.168.0.2"
4 Na "login:" voert u "root" in en drukt u
vervolgens op <Invoeren>.
5 Als er een prompt wordt weergegeven,
voert u uw wachtwoord in na "Password"
en drukt u vervolgens op de toets
<Invoeren>.
Voer bijv. het volgende in: "password: 849C9B".
Memo
● Het standaard "root"-wachtwoord zijn de laatste 6
alfanumerieke tekens van het MAC-adres van de
printer.