Operation Manual

- 50 -
2. Instellen
5
Druk op de knop of knop [Wireless(Infrastructure) Setting (Instelling
Draadloos(infrastructuur))] drukken en druk op de .
6
Geef het beheerderswachtwoord in op het scherm voor het ingeven van
beheerderswachtwoord en druk vervolgens op de (OK).
Het standaard beheerderswachtwoord dat in de fabriek is ingesteld, is "999999". Als
het beheerderswachtwoord wordt gewijzigd, voert u het bijgewerkte wachtwoord in.
7
Controleer dat het scherm het bericht [Cannot be used simultaneously with
wireless (AP-mode). (Kan niet tegelijkertijd met draadloos (AP-modus) worden
gebruikt.)] enkele seconden weergeeft en [Enable (Inschakelen)] geselecteerd
is op het scherm [Please enable/disable wireless (infrastructure) (Schakel
draadloos (infrastructuur) in/uit.)]. Druk op (OK).
8
Als het voor uw omgeving nodig is om een IP-adres etc handmatig in te
geven, controleer of [Network Setting (Netwerkinstelling)] geselecteerd is en
druk op de . Als u deze niet handmatig in hoeft te stellen gaat u verder naar
stap 12.
9
Druk op de knop om [Manual (Handmatig)] te selecteren en druk op de .
10
Volg de instructies op het scherm om het IP-adres, de subnet mask, default
gateway en DHCP v6 in te stellen.
11
Als de setup voltooid is, druk op de knop (OK).
12
Druk op de knop op de knop om [Wireless Network Selection (Selectie van
draadloos netwerk)] te selecteren en druk op de (OK).
De machine begint te zoeken naar draadloze LAN-toegangspunten. Wacht enkele
ogenblikken.
13
Druk verschillende malen op de knop om [Manual Setup (Handmatige
instelling )] te selecteren en druk op de knop .
14
Controleer dat de SSID-invoerscherm wordt weergegeven en druk op de .
Gebruik , , of Knop om de SSID in te geven, selecteer daarna
[Done (Voltooid)] en druk op de (OK).
15
Selecteer de encryptiemethode die u in stap 1 geselecteerd heeft en druk
vervolgens op de (OK).
De versleutelingssleutel varieert afhankelijk van het draadloze LAN-toegangspunt of beveiliging.
16
De procedure hangt af van de encryptiemethode die u geselecteerd heeft in
stap 15.
Als u [WPA/WPA2-PSK (WPA/WPA2-PSK)] geselecteerd heeft, selecteert u [TKIP/AES
(TKIP/AES)] en drukt u vervolgens op de (OK). Geef de vooraf gedeelde sleutel in,
selecteer daarna [Done (Voltooid)] en druk op de (OK).
Als u [WPA2-PSK (WPA2-PSK)] geselecteerd heeft, selecteert u [AES (AES)] en drukt
u vervolgens op de (OK). Geef de vooraf gedeelde sleutel in, selecteer daarna
[Done (Voltooid)] en druk op de (OK).
Als u [WEP (WEP)] geselecteerd heeft, geeft u de WEP-sleutel in en drukt u op
(OK).
17
als de weergegeven inhoud dezelfde is als die wat u aangegeven heeft in stap
1, selecteer [Yes (Ja)] en druk vervolgens op de (OK).
Het duurt ongeveer 30 seconden voor de machine om het draadloze LAN toegangspunt te detecteren.
Wanneer het scherm aangeeft dat de verbinding gemaakt is, druk op [OK (OK)].
Als het scherm weergeeft dat de verbinding mislukt is, druk op [OK (OK)] en ga terug
naar stap 5.
18
Als het teken van de antenne wordt weergegeven in de rechter bovenhoek
van het beginscherm, is de verbinding correct tot stand gekomen.
Het antenneteken wordt op sommige schermen niet weergegeven, zoals op het bovenste scherm.
Wanneer de draadloze LAN verbinding onstabiel is
Als de draadloze LAN-verbinding instabiel is, lees de voorzorgsmaatregelen in
"Alvorens het aansluiten op een draadloze LAN" en wijzig dan de posities van de
machine en het toegangspunt van de draadloze LAN. Als u zelfs na het lezen van
deze voorzorgsmaatregelen geen oplossing kunt vinden, breng de machine en het
toegangspunt van de draadloze LAN dan dichter bij elkaar.