Operation Manual
- 34 -
Aansluiten op een computer
1
1. Ingebruikneming
9
Er wordt een scherm geopend waarin
u de juiste coderingssleutel kunt
invoeren voor de coderingsprocedure
voor het geselecteerde draadloos LAN-
toegangspunt; voer de coderingssleutel in.
Memo
● De coderingssleutel verschilt afhankelijk van het
draadloos LAN-toegangspunt en beveiliging.
Als [WPA-vooraf gedeelde sleutel]
wordt weergegeven
Item Verklaring
Coderingsmethode
WPA/WPA2-PSK
Coderingssleutel Voer de vooraf
gedeeldesleutel in.
Als [WEP-sleutel] wordt weergegeven
Item Verklaring
Coderingsmethode
WEP
Coderingssleutel Voer de WEP-sleutel in.
Andere instellingen
Item Verklaring
Coderingsmethode
Uitschakelen
Coderingssleutel De invoer is niet vereist.
10 De SSID geselecteerd in stap 7 en de
coderingsmethode in stap 8 worden
weergegeven als beveiliging van het
bevestigingsscherm. Als de SSID
dezelfde is als de SSID die is ingesteld in
stap 1, selecteert u [ENTER]:Execute
en drukt u op knop <ENTER>.
Wanneer Verbinding gemaakt wordt
weergegeven, betekent dit dat de draadloos
LAN-instelling voltooid is.
Als Verbinding mislukt wordt weergegeven,
herhaalt u de procuedure vanaf stap 4.
Als een antenne in de rechterbovenhoek van het
bedieningspaneel verschijnt, betekent dit dat de
verbinding tot stand is gebracht.
Verbinden door handmatig
instellen vanaf het
conguratiescherm
Congureer de informatie van het draadloos
LAN-toegangspunt (SSID, coderingsmethode
en coderingssleutel) handmatig en maak een
verbinding met de draadloze LAN.
1
Controleer en noteer de SSID, de
coderingsmethode en de coderingssleutel
door de gebruikershandleiding van het
draadloos LAN-toegangspunt te raadplegen.
Opmerking
● Wanneer de coderingsmethode WPA-EAP of WPA2-EAP
is, voert u de conguratie uit vanaf de webpagina van
de printer.
Memo
● Een SSID wordt ook wel een netwerknaam, ESSID of
ESS-ID genoemd.
● Een encryptiesleutel wordt ook wel netwerksleutel,
beveiligingssleutel, wachtwoord of vooraf gedeelde
sleutel genoemd.
2 Controleer of het draadloos LAN-
toegangspunt is geactiveerd en normaal
functioneert.
3 Schakel de printer in.
4 Druk verschillende keren op de
schuifknop om [Instelling draadloos
(Infrastructuur)] te selecteren en druk
op de knop <ENTER>.
5
Voer het beheerderswachtwoord in en
druk op de knop <ENTER>.
Het standaardwachtwoord is '999999'.
6 Druk verschillende keren op de
schuifknop om [Draadloze
netwerkselectie] te selecteren en druk
op de knop <ENTER>.
7 De printer begint te zoeken naar
draadloze LAN-toegangspunten. Een
ogenblik geduld.
8 Een lijst met beschikbare SSID's van
draadloze LAN-toegangspunten wordt
weergegeven. Druk op of , selecteer
[Handmatige instelling] onderaan de
lijst en druk op de knop <ENTER>.
9
Voer de SSID in die u in stap 1 hebt
genoteerd en druk op de knop <ENTER>.
Opmerking
● Deze is hoofdlettergevoelig. Voer hem correct in.
10 Selecteer de coderingsmethode die u
in stap 1 hebt bevestigd en druk op de
knop <ENTER>.
Memo
● De coderingssleutel verschilt afhankelijk van het
draadloos LAN-toegangspunt en beveiliging.