Operation Manual
- 47 -
2. Instellen
• Installeer dit apparaat op een plek met een goed uitzicht en in de buurt van een draadloos toegangspunt. (We stellen
voor dat de afstand tussen het apparaat en het draadloze apparaat 30 meter of minder is.)
• Wanneer er metaal, aluminium belemmering, of een versterkte betonnen wand tussen de printer en draadloze LAN
toegangspunten is, worden verbindingen moeilijker om te verkrijgen.
• Het gebruik van IEEE802.11a (W52/W53) buitenshuis is verboden door de Radioapparatuurwet. Gebruik
IEEE802.11a (W52/W53) alleen binnenshuis.
• Verbinden met WPS
Wanneer een draadloos LAN-toegangspunt WPS ondersteunt, kunt u verbinden naar de
draadloze LAN met de WPS-knop.
• Kiezen van een Draadloos Toegangspunt vanf het Bediening Paneel om te
Verbinden
Wanneer een draadloos toeganspunt niet ondersteunt WPS, kunt u een draadloos LAN
toegangspunt aangeven die u wilt gebruiken vanaf de draadloze LAN toegangspunten die
de printer detecteert om een verbinding te maken.
• Handmatig instellen vanaf het bedieningspaneel om een verbinding te
maken
Stel de draadloze LAN toegangspunt informatie (de SSID, versleuteling methode, en
versleuteling sleutel) handmatig in om te verbinden naar de draadloze LAN.
Verbinden met WPS
Wanneer een draadloos LAN-toegangspunt WPS ondersteunt, kunt u gemakkelijk verbinden
naar de draadloze LAN met de knop voor simpele instelling (WPS knop)
1
Controleer de positie van de WPS-knop door te kijken in de
instructiehandleiding die wordt geleverd bij een draadloos toegangspunt of
ander document.
2
Controleer dat het draadloze LAN toegangspunt start en goed werkt.
3
Zet de machine aan.
Controleer of het scherm "Wilt u draadloos instellen?" weergeeft en [Yes (Ja)] geselecteerd is. Druk op de
(OK) knop en ga naar stap 6.
4
Druk op de knop (OPTIES).
5
Druk op de knop of knop [Wireless(Infrastructure) Setting (Instelling
Draadloos(infrastructuur))] drukken en druk op de .
6
Geef het beheerderswachtwoord in op het scherm voor het ingeven van
beheerderswachtwoord en druk vervolgens op de (OK).
Het standaard beheerderswachtwoord dat in de fabriek is ingesteld, is "999999". Als
het beheerderswachtwoord wordt gewijzigd, voert u het bijgewerkte wachtwoord in.
7
Controleer dat het scherm het bericht [Cannot be used simultaneously with
wireless (AP-mode). (Kan niet tegelijkertijd met draadloos (AP-modus) worden
gebruikt.)] enkele seconden weergeeft en [Enable (Inschakelen)] geselecteerd
is op het scherm [Please enable/disable wireless (infrastructure) (Schakel
draadloos (infrastructuur) in/uit.)]. Druk op (OK).
8
Als het voor uw omgeving nodig is om een IP-adres etc handmatig in te
geven, controleer of [Network Setting (Netwerkinstelling)] geselecteerd is en
druk op de . Als u deze niet handmatig in hoeft te stellen gaat u verder naar
stap 12.
9
Druk op de knop om [Manual (Handmatig)] te selecteren en druk op de .
10
Volg de instructies op het scherm om het IP-adres, de subnet mask, default
gateway en DHCP v6 in te stellen.
11
Als de setup voltooid is, druk op de knop (OK).
12
Druk op de knop meerdere malen op de knop [Automatic Setup(WPS)
(Automat. setup (WPS))] en druk op de .
13
Controleer of [WPS-PBC (WPS-PBC)] geselecteerd is en druk dan vervolgens
op de .
14
Controleer dat [Yes (Ja)] geselecteerd is op het [Execute push-button
method? (Drukknopmethode uitvoeren?)] scherm en druk dan op de (OK).
Het apparaat begint te zoeken naar draadloze LAN-toegangspunten. Wanneer scherm
het bericht [Running pushbutton method... (PushbuttonMethodeUitvoeren)] weergeeft,
Verbinden met een Toegangspunt (Infrastructure)