MC573/ ES5473 MFP Gebruikershandleiding
Inhoudsopgave Netwerkinstellingen .................................................................................................................................... 50 e-mail instelling .......................................................................................................................................... 51 Testafdruk ..................................................................................................................................................
5 Scannen .....................................................................................................115 Vervangen van de afbeeldingsdrum ........................................................................................................ 164 Vervangen van de afbeeldingsdrum en de tonercartridge op hetzelfde moment ..................................... 168 Gescande gegevens als een emailbijlage versturen .................................................................
Afdrukspecificaties ....................................................................................................................................225 Netwerkspecificaties .................................................................................................................................226 Draadloze LAN-specificaties (optie) .........................................................................................................227 Contact Us .............................................
1 Voordat u aan de slag gaat Voorzorgsmaatregelen gerelateerd aan veiligheid Algemene waarschuwingen Over deze handleiding Handelsmerken en andere informatie Licentie
1. Voordat u aan de slag gaat Voorzorgsmaatregelen gerelateerd aan veiligheid Toont extra informatie welke, wanneer geen aandacht eraan wordt besteed of wordt niet opgevolgd, kan leiden tot persoonlijk letsel of dood. Toont extra informatie welke, wanneer niet opgevolgd, kan leiden tot persoonlijk letsel.
1. Voordat u aan de slag gaat Algemene waarschuwingen Raak de veiligheidsschakelaar in de printer niet aan. Mogelijk treedt een hoog voltage op, wat een elektrische schok tot gevolg kan hebben. Ook kan een koppeling draaien, wat tot letsel kan leiden. Gebruik geen elektrische stofzuiger om gemorste toner mee op te zuigen. Het opzuigen van gemorste toner met een elektrische stofzuiger kan ontbranding tot gevolg hebben op grond van vonken van elektrische contacten of om andere redenen.
1. Voordat u aan de slag gaat Ga niet naar het deel waar papier uitgevoerd wordt, als u de stroom inschakelt of als afdrukken plaatsvindt. Letsel kan het gevolg zijn. Raak een beschadigd lcd-scherm niet aan. Letsel kan het gevolg zijn. Als er vloeistof (vloeibaar kristal) lekt uit het LCD-scherm en deze terechtkomt in de ogen of mond, dienen de ogen of mond te worden uitgespoeld met veel water. Win medisch advies in, indien noodzakelijk.
1. Voordat u aan de slag gaat Over deze handleiding Over Beschrijvingen Aanduidingen, symbolen, afbeeldingen en andere beschrijvingen zijn voorzien. Diverse informatie over deze handleiding is hier voorzien. Lees deze onderdelen voordat u deze handleiding gebruikt. • Over Tekens • Disclaimer • Over symbolen • Over illustraties We hebben ernaar gestreefd de informatie in dit document volledig, accuraat en up-to-date weer te geven.
1. Voordat u aan de slag gaat Symbool Betekenis [] Indikerer et menynavn, artikkelnavn, alternativ, eller andre elementer som vises på skjermen på operatørpanelet. Geeft een menu aan, venster, of dialoog venster naam die wordt weergegeven op het scherm op een computer. Zij kunnen duidelijk worden onderscheiden in beschrijvingen of illustraties in procedures. "" Verwijst naar een melding op het scherm of de ingevoerde tekst. Geeft een bestandsnaam aan op een computer.
1.
1. Voordat u aan de slag gaat • FABRIKANT Oki Data Corporation, 4-11-22 Shibaura, Minato-ku, Tokyo 108-8551, Japan • IMPORTEUR NAAR DE EU/GEAUTORISEERDE VERTEGENWOORDIGER OKI Europe Limited Blays House Wick Road Egham Surrey, TW20 0HJ Verenigd Koninkrijk Neem voor algemene vragen en alle vragen over verkoop en ondersteuning contact op met uw plaatselijke leverancier.
1.
2 Instellen Installatievereisten Controleren van de accessoires Uitpakken en installeren van de Machine Optionele apparatuur installeren Een telefoonlijn aansluiten Netsnoer aansluiten Een LAN-kabel/USB-kabel aansluiten Papier in de lade plaatsen Gegevens van instellingen controleren Dit Apparaat Instellen Verbinden met een draadloze LAN Een stuurprogramma en software op een computer installeren
2. Instellen Installatievereisten Installatieomgeving Installeren van de machine in de volgende omgeving Omgevingstemperatuur: 10°C tot 32°C • Installatieomgeving Omgevingsvochtigheid: 20% to 80% RH (relatieve vochtigheid) • Installatie Ruimte Maximale natte lamp temperatuur: 25°C • Wees voorzichtig om condensatie te voorkomen. Dit kan een storing veroorzaken. • Indien u uw machine installeert waar de omgevingsvochtigheid 30% RH of lager is, gebruik een bevochtiger of antistatische mat.
2. Instellen Installatie Ruimte • • • • • • Installeer de machine op een vlak oppervlak die breed genoeg is om de poten van de machine te laten staan. Installeer deze machine niet direct op een dik kleed of tapijt. Installeer deze machine niet in een afgesloten ruimte of ander locaties met slechte circulatie en ventilatie. Wanneer u deze machine continu gebruikt in een kleine ruimte voor een langere tijd, wees er zeker van dat u de ruimte ventileert.
2.
2. Instellen Controleren van de accessoires Bij de MC-modellen, zijn de starttonercartridges geïnstalleerd in de afbeeldingsdrums, die voor verzending in de fabriek in de printer zijn geïnstalleerd. Controleer of u alles hebt wat hieronder wordt weergegeven. De startertonercartridge is niet in het ES-model geïnstalleerd. Installeer de tonercartridge die standaard bij de machine wordt meegeleverd. Raadpleeg "Vervangen van de afbeeldingsdrum". Letsel kan het gevolg zijn.
2. Instellen 2 Uitpakken en installeren van de Machine Til uw machine op en plaats de machine daar waar deze wordt geïnstalleerd. Dit deel beschrijft hoe u de machine uitpakt en installeert. Letsel kan het gevolg zijn. Til dit apparaat op met 2 personen omdat het ongeveer 31 kg weegt. • Wees extra voorzichtig wanneer u de afbeeldingsdrum (de groene cilinder) hanteert, omdat deze breekbaar is. • Stel de afbeelding trommel niet bloot aan direct zonlicht of sterk licht (ongeveer 1500 lux of meer).
2. Instellen 5 Druk op de knop (A) en open de uitvoerlade (a) tot deze niet meer verder kan. 6 Druk het uiteinde van de blauwe hendel van de tonercartridge in en draai deze naar voren totdat het uiteinde is uitgelijnd met de klep van de cartridge. Draai de hendels van de 4 tonercartridges. Als u de uitvoerlade sluit zonder de blauwe hendel te draaien, kan dit mogelijk een storing veroorzaken.
2. Instellen 9 10 Duw op de blauwe hendel van de fuser,verwijder vervolgens de oranje veiligheidsstopper en film. 11 Duw op de vergrendelingshendels van de fuser om te fuser te vergrendelen. 12 Sluit de uitvoerlade (a) traag en duw ter bevestiging tegen het midden van de uitvoerlade. Houd de fuser vast bij de handgreep en lijn de fuser uit met de groeven achter de tonercartridges. Plaats vervolgens de fuser in het apparaat.
2. Instellen 13 Houd de hendel (B) vast om de scanner te sluiten.
2. Instellen Optionele apparatuur installeren Draadloze netwerkmodule installeren Installeer de draadloze netwerkmodule als u een draadloze verbinding wilt gebruiken. In deze sectie wordt beschreven hoe u optionele apparatuur installeert. Na de installatie wijzigt u op het bedieningspaneel de draadloze netwerkinstelling van [DISABLE (UITSCHAKELEN)] in [ENABLE (INSCHAKELEN)].
2. Instellen 3 Haal de connector van de klep en sluit deze aan op de draadloze netwerkmodule. Extra lade installeren Bevestig de extra lade wanneer u meer papier nodig hebt. Er kunnen maximaal 2 laden worden geïnstalleerd. Stel het aantal laden in het stuurprogramma van de printer in nadat u de laden hebt geïnstalleerd. Modelnummer N36501 4 Installeer de draadloze netwerkmodule in het apparaat. Letsel kan het gevolg zijn. 5 Til dit apparaat op met 2 personen omdat het ongeveer 31 kg weegt.
2. Instellen 2 Als u twee extra laden wilt installeren, maakt u ze aan elkaar vast met de vergrendelstukken. 3 Steek de extra lade traag in het apparaat en lijn zowel de achterkant als de rechterkant uit. 4 - 25 - Schroef het apparaat en de extra lade vast met de vergrendelstukken.
2. Instellen 4 De printerdriver instellen Voer de totale hoeveelheid lades in en klik vervolgens op [OK]. Wanneer de extra lade is geplaatst, moet u het aantal laden instellen nadat het stuurprogramma van de printer is geïnstalleerd. Voor informatie over de installatie van het stuurprogramma voor de printer raadpleegt u "Een stuurprogramma en software op een computer installeren". • Om deze procedure te volgen, moet u inloggen naar een computer als de beheerder.
2. Instellen 4 4 5 Kies [Get installed options automatically] voor [Installable Options], en klik dan op [Setup]. Wanneer u een USB-verbinding gebruikt, selecteert u de totale hoeveelheid lades in [Beschikbare lades] in [Installeerbare opties]. 5 Klik op [OK]. • Extra lade(n) in het Mac OS X-printerstuurprogramma instellen 1 2 3 Selecteer [System Preferences] in het Apple menu. Selecteer [Printers & scanners]. Selecteer de machine en klik dan op [Options & Supplies].
2. Instellen Een telefoonlijn aansluiten Verbinden met een publieke lijn (indien men alleen faxen gebruikt) In deze paragraaf wordt beschreven hoe u een telefoonkabel aansluit voor de verzending en de ontvangst van faxen. De methode van aansluiting van een telefoonlijn verschilt afhankelijk van uw omgeving. Sluit de telefoonkabel aan die bij uw omgeving past door de illustraties in deze handleiding te raadplegen. Steek de telefoonkabel in de uitsparing in het apparaat zodat deze niet loshangt.
2. Instellen 3 Aansluiten op de publieke lijn (indien een telefoon aansluiten op de machine). 1 Een telefoon die is verbonden met de machine wordt de externe telefoon genoemd. Steek een uiteinde van de meegeleverde telefoonkabel (a) in de LINEconnector (b) van het apparaat en sluit het andere uiteinde aan op het openbare telefoonnet (analoog) (c). 2 Steek de telefoonkabel (f) die is aangesloten op de externe telefoon in de TELconnector (e) van het apparaat.
2. Instellen De optische IP-telefoon aansluiten • Er kan maar een telefoon worden verbonden naar de machine. • Sluit de telefoon niet parallel op de machine aan. Als u de telefoon parallel met de machine aansluit, treden de volgende problemen op, wat tot gevolg heeft dat de machine niet goed werkt. - |Wanneer u de handset opneemt van de telefoon die is verbonden parallel terwijl de machine een fax verzendt of ontvangt, kan de fax afbeelding corrupt worden of er kan een communicatie fout ontstaan.
2. Instellen Aansluiten op de ADSL-omgeving • Als het niet lukt een faxnummer te kiezen, stel dan de PBX lijn op [ON (AAN)]. Naast de meegeleverde telefoonkabel hebt u een telefoonkabel van hetzelfde type nodig. Gebruikersinstallatie (Uitgebreide gids) • Wanneer een faxverzending of -ontvangst faalt, stelt u [Super G3] in op [OFF].
2. Instellen PBX, thuistelefoon of zakelijke telefoon aansluiten 1 Steek de meegeleverde telefoonkabel (a) die is aangesloten op het openbare 2 Steek de telefoonkabel (f) die is aangesloten op een besturingsapparaat zoals PBX (e) in de TEL-connector (d) van het apparaat. Aansluiten als een extra telefoon telefoonnet (analoog) (c) in de LINE-connector (b) van het apparaat.
2. Instellen Een CS-tuner of digitale televisie aansluiten 1 Steek de meegeleverde telefoonkabel (a) die is aangesloten op het openbare 2 3 Verwijder de afdekking van de telefoon verbinding afdekking. telefoonnet (analoog) (c) in de LINE-connector (b) van het apparaat. Steek de telefoonkabel (f) die is aangesloten op de CS-tuner of de digitale televisie (e) in de TEL-connector (d) van het apparaat.
2. Instellen Netsnoer aansluiten Kan resulteren in vuur of elektrische schok. De stroomvoorziening moet aan de volgende voorwaarde voldoen. • AC: 110 tot 127V AC (Bereik van 99 tot 140V AC) / 220 tot 240V AC (Bereik van 198 tot 264V AC) • Frequentie: 50/60 Hz ± 2% • • Als de stroomvoorziening niet stabiel is, gebruikt u een spanningsregelaar. • Het maximale stroomverbruik van het apparaat is 1240 W (120V AC) / 1270 W (230V AC). Controleer of de voeding van het apparaat voldoende is.
2. Instellen 1 Steek de stroomkabel in de voedingsconnector. 2 Steek veilig de stroomkabel in het stopcontact.
2. Instellen Een LAN-kabel/USB-kabel aansluiten Een LAN-kabel Aansluiten Wanneer u de machine gebruikt met een bedrade netwerkaansluiting of aansluit op een computer via USB-kabel dient u de kabel op de volgende wijze te verbinden. Een netwerkkabel (categorie 5e of hoger, twisted pair, straight) wordt niet meegeleverd. • Een LAN-kabel Aansluiten 1 Leg een netwerkkabel (categorie 5e of hoger, twist pair, straight) en hub. 2 3 Controleer dat de printer en de computer uitgeschakeld zijn.
2. Instellen 4 Steek het ene uiteinde van de LAN-kabel in de netwerkinterfaceconnector 5 Laat de netwerkkabel langs het lipje lopen en sluit dan de interfaceklep. 6 Steek het andere uiteinde van de LAN-kabel in de hub. Ga naar de procedure "Papier in de lade plaatsen".
2. Instellen Een USB-kabel Aansluiten Sluit de USB-kabel niet aan op de connector van de netwerkinterface. Dit kan een storing veroorzaken. Een USB-kabel (Hi-Speed USB 2.0) wordt niet meegeleverd. 1 Bereid een USB-kabel voor. Als u wilt aansluiten in de modus USB 2.0 Hi-Speed, dan gebruikt u een Hi-Speed USB 2.0 USB-kabel. 2 3 4 Controleer dat de printer en de computer uitgeschakeld zijn. 5 Laat de USB-kabel langs het lipje lopen en sluit dan de interfaceklep.
2. Instellen Als u Windows gebruikt, steekt u het andere uiteinde van de USB-kabel pas in de computer wanneer deze instructie op het scherm wordt weergegeven tijdens de installatie van het stuurprogramma. Ga naar de procedure "Papier in de lade plaatsen".
2. Instellen Papier in de lade plaatsen 3 Schuif de papierstopper (b) naar de lengte van het te laden papier. 4 Schud een stapel papier goed, en lijn de hoeken van het papier uit. 5 Plaats papier met de afdrukzijde naar beneden gericht. De procedure voor het plaatsen van papier in lade 1 wordt als voorbeeld gebruikt. Dezelfde procedure geldt voor lade 2/3 (optioneel). Voor informatie over het papier dat u kunt gebruiken, raadpleegt u "Papiersoorten die kunnen worden geladen".
2. Instellen 7 Plaats de papiercassette terug in het apparaat. Duw tegen de papierlade tot deze stopt.
2. Instellen Gegevens van instellingen controleren Item WINS-server (Secundair) Wanneer u het apparaat voor het eerst inschakelt, wordt “Eenvoudige instelling” weergegeven. Item • Wachtwoord beheren "999999" is standaard ingesteld vanuit de fabriek. Het verdient aanbeveling om het beheerderswachtwoord te wijzigen om uw veiligheid te beschermen. Wachtwoord beheren Waarde van instelling Het beheerderswachtwoord voor het apparaat. U kunt 6 tot 12 tekens gebruiken.
2. Instellen Dit Apparaat Instellen Taalinstelling De eerste keer dat de machine wordt aangeschakeld of wanneer de instellingen geïnitialiseerd worden, wordt [Easy Setup (Eenvoudige instelling)] weergegeven. Volg de instructies op het scherm om de vereiste informatie in te stellen. U kun het instellen overslaan [Skip>> (Overslaan>>)]. 1 Houd de aan-/uitschakelaar een seconde ingedrukt om het apparaat aan te zetten. Als de machine is ingeschakeld, licht het ledlampje van de aan-/uitschakelaar op.
2. Instellen 3 Selecteer de gewenste lay-out voor het keyboard. 4 Druk op [Close (Sluiten)]. Als u 7 seconden niet op [Close (Sluiten)] drukt, schakelt het scherm automatisch over. - 44 - 5 Druk op [Continue with default settings (Ga verder met standaard instellingen)]. 6 Controleer of de verbruiksgoederen en bedrading zijn opgezet en druk vervolgens op [Next (Volgende)].
2. Instellen Datum en tijd instellen Druk [ 1 ][ ] om van scherm te wisselen. Controleer dat het [2. Date/Time Setting (2. Datum/Tijdinstelling)] weergegeven is en druk vervolgens op [Next (Volgende)]. Het scherm om de tijdzone in te stellen wordt zichtbaar. 3 2 Druk op [Select (Selecteer)] voor de tijdzone die u wilt gebruiken. - 45 - Druk op [Manual (Handmatig)].
2. Instellen 4 Geef de maand in door middel van [ het bedieningspaneel. ][ 7 ] of het numerieke toetsenbord om Maak gebruik van het numerieke toetsenbord op het bedieningspaneel om een waarde in te vullen in het veld met het (numeric keypad) icoon. 5 6 Gebruik [ ] [ ] of het numerieke toetsenbord op het bedieningspaneel om de huidige tijd op dezelfde manier in te geven als de datum en druk vervolgens op [Next (Volgende)]. De ingestelde waarden zijn bijgewerkt.
2. Instellen Het beheerderswachtwoord instellen • Stel een beheerderswachtwoord met 6 tot 12 alfanumerieke tekens in. • Het wachtwoord is hoofdlettergevoelig. Het standaard beheerderswachtwoord van de fabrieksinstellingen is "999999". We raden echter aan om uw eigen beheerderswachtwoord in te stellen zodat derden deze niet zomaar kunnen raden. 1 Controleer of het [3. Admin Password (3. Wachtw. beheren)] scherm weergegeven is en druk vervolgens op [Next (Volgende)].
2. Instellen 4 Druk op [Next (Volgende)]. 5 Druk op [Close (Sluiten)]. Faxinstelling De ingestelde waarden zijn bijgewerkt. Als u de faxfunctie niet wilt gebruiken drukt u op [Skip>> (Overslaan>>)] om verder te gaan naar Netwerkinstellingen. 1 Als u 7 seconden niet op [Close (Sluiten)] drukt, schakelt het scherm automatisch over. Controleer of het [4. Fax Setting (4. Fax Instelling)] scherm wordt weergegeven en druk vervolgens op [Next (Volgende)].
2. Instellen 2 3 Maak gebruik van het numerieke toetsenbord op het bedieningspaneel om het faxnummer in te vullenen druk op [Next (Volgende)]. De informatie die hier is ingesteld wordt naar de andere partij gestuurd die uw fax ontvangt. Stuur de informatie van de verzender (sender’s name) en druk op [Next (Volgende)] op het aanraakpanel. De ingestelde waarden zijn bijgewerkt. 4 Druk op [Close (Sluiten)]. Als u 7 seconden niet op [Close (Sluiten)] drukt, schakelt het scherm automatisch over.
2. Instellen 3 Netwerkinstellingen Stel een IP-adres in. Druk op [Auto (Automatisch)]. • Als u niet met een netwerk wilt verbinden drukt u op [Skip>> (Overslaan>>)] om verder te gaan naar "e-mail instelling". • Omdat de netwerkinstellingen nodig zijn wanneer u de printfunctie, faxfunctie en scanfunctie gebruikt, dient u hier de netwerkinstelling te maken. 1 Controleer of de [5. Network Setting (5.
2. Instellen e-mail instelling • Wacht totdat het bijwerken van de instelling is voltooid. Het instellen van e-mail is nodig wanneer u "Scan To E-mail", "Internet Fax" en "Scan To Fax Server" gebruikt. • Als u 7 seconden niet op [Close (Sluiten)] drukt, schakelt het scherm automatisch over. Alvorens het instellen vul de "Setting Information" in met de benodigde informatie. • Stel een e-mailadres in voor dit apparaat.
2. Instellen 2 3 Voer het adres van uw mailserver in en druk op [Next (Volgende)] op het aanraakpanel. 4 Selecteer SMTP-encryptie. 5 Voer het adres van de verzender in en druk op [Next (Volgende)] op het aanraakpanel. 6 Stel het ontvangstprotocol in. Maak gebruik van het numerieke toetsenbord op het bedieningspaneel om de SMTP poort in te geven en druk op [Next (Volgende)].
2. Instellen 8 Stel in of u een testmail wilt sturen. Als [POP3 (POP3])] is geselecteerd, geef het adres van de POP3-server in. Om een testmail te sturen geeft u een bestemmingsadres in dat deze kan ontvangen. 7 Selecteer Authenticatiemethode. 9 Na het bijwerken van de instellingen druk u op [Close (Sluiten)]. Als [SMTP Auth (SMTP Auth)] of [POP Before SMTP (POP Voor SMTP)] is geselecteerd, geef de gebruikersnaam en het wachtwoord in en druk vervolgens op [Next (Volgende)].
2. Instellen Testafdruk 2 Klik op [Print Test (Test afdrukken)]. 3 Druk op [Yes (Ja)]. Als u geen testpagina wilt afdrukken drukt u op [Skip>> (Overslaan>>)]. De Eenvoudige instelling is afgerond en het beginscherm wordt zichtbaar. 1 Controleer dat het [7. Print Test (7. Test afdrukken)] scherm wordt weergegeven en druk vervolgens op [Next (Volgende)]. Het printtestscherm wordt weergegeven.
2. Instellen 4 Controleer dat de menukaart wordt geprint en druk op [Close (Sluiten)]. 5 Druk op [Complete (Voltooid)]. De Eenvoudige instelling is afgerond en het beginscherm wordt zichtbaar. U kunt de instellingen van [Device Settings (Apparaatinstelling.)] > [Easy Setup (Eenvoudige instelling)] op elk gewenst moment veranderen aan de bovenkant van het beginscherm.
2. Instellen Verbinden met een draadloze LAN Alvorens het aansluiten op een draadloze LAN De draadloze LAN-verbinding staat standaard uitgeschakeld. Om gebruik te maken van de draadloze LAN verbinding dient u Wireless in de Admin Setup in te schakelen. • Draadloos (Infrastructuur) en draadloos (AP Modus) kunnen niet tegelijk worden ingeschakeld. • Wanneer de machine wordt gebruikt in een draadloze netwerk omgeving, gaat de machine niet in de Diepe Slaap modus maar gaat naar Slaap modus.
2. Instellen 2 Controleer of het draadloze toegangspunt WPS ondersteunt. draadloze LAN-verbinding Inschakelen Als het toegangspunt WPS niet ondersteunt, zoekt u in de handleiding van het draadloze toegangspunt of andere documenten de SSID en de encryptiesleutel. 1 2 • Een SSID wordt ook wel een netwerknaam, ESSID of ESS-ID genoemd. • Encryptiesleutel wordt ook wel netwerksleutel, beveiligingssleutel, wachtwoord of vooraf gedeelde sleutel genoemd.
2. Instellen 3 4 Druk op [ ]en druk op [Admin Setup (Beheerderinst.)]. 5 6 Druk op het aanmeldscherm voor de beheerder op [OK (OK)]. Druk op [ ] n druk op [User Install (Gebruikersinstallatie)]. 7 Druk op [ ]en druk op [Wireless Module (Draadloze module)]. Voer het beheerderswachtwoord in en klik vervolgens op [OK (OK)]. De vanuit de fabriek ingestelde beheerdersnaam en het bijbehorende wachtwoord zijn respectievelijk "admin" en "999999".
2. Instellen 8 Druk op [ENABLE (INSCHAKELEN)]. Verbinden met een Toegangspunt (Infrastructure) • Installeer dit apparaat op een plek met een goed uitzicht en in de buurt van een draadloos toegangspunt. (We stellen voor dat de afstand tussen het apparaat en het draadloze apparaat 30 meter of minder is.) • Wanneer er metaal, aluminium belemmering, of een versterkte betonnen wand tussen de printer en draadloze LAN toegangspunten is, worden verbindingen moeilijker om te verkrijgen.
2. Instellen De volgende boodschap wordt ongeveer 5 seconden weergegeven. Wanneer het volgende scherm wordt weergegeven, kiest u [Yes], en gaat u verder naar stap 6. 4 5 Druk [Device Settings (Apparaatinstelling.)] op het aanraakpaneel. 6 Voer de beheerdersnaam en het wachtwoord in en druk op [OK (OK)]. 7 Druk op [ ] en druk op [Wireless(Infrastructure) Setting (Instelling Draadloos(infrastructuur))].
2. Instellen 8 10 Als het voor uw omgeving nodig is om een IP-adres etc. handmatig in te stellen, drukt u op [Network Setting (Netwerkinstelling)]. Als u deze niet handmatig in hoeft te stellen gaat u verder naar stap 12. Volg de instructies op het scherm om het IP-adres, de subnet mask, default gateway en DHCP v6 in te stellen. Vraag uw provider of netwerkbeheerder over de instelwaarde. 11 Druk op [Close (Sluiten)] wanneer de draadloze (infrastructure) instellingen compleet zijn.
2. Instellen 12 14 Druk op [Automatic setup (WPS) (Automatische instellingen (WPS))]. Druk op [Yes]. De machine begint te zoeken naar draadloze LAN-toegangspunten. Het volgende scherm wordt ongeveer 2 minuten weergegeven, tijdens welke u drukt en vasthoudt de WPS knop voor het draadloze LAN toegangspunt gedurende een paar seconden. 13 Druk op [WPS-PBC]. U kunt het paneel niet bedienen wanneer WPS bezig is.
2. Instellen 15 Wanneer het volgende scherm wordt weergegeven, druk op [Close (Sluiten)]. Als het teken van de antenne wordt weergegeven in de rechter bovenhoek van het beginscherm, is de verbinding correct tot stand gekomen. • Als het volgende scherm wordt weergegeven, herhaalt u de procedure vanaf stap 13. Het antenneteken wordt op sommige schermen niet weergegeven, zoals op het bovenste scherm.
2. Instellen 5 Druk op [Wireless(Infrastructure) Setting (Instelling Draadloos(infrastructuur))]. 6 Voer de beheerdersnaam en het wachtwoord in en druk op [OK (OK)]. • SSID wordt ook wel netwerknaam, ESSID of ESS-ID genoemd. • Encryptiesleutel wordt ook wel netwerksleutel, beveiligingssleutel, wachtwoord of vooraf gedeelde sleutel genoemd. 2 3 Controleer dat het draadloze LAN toegangspunt start en goed werkt. Zet de machine aan.
2. Instellen 7 Druk op [Enable (Inschakelen)]. 8 Als het voor uw omgeving nodig is om een IP-adres etc. handmatig in te stellen, drukt u op [Network Setting (Netwerkinstelling)]. Als u deze niet handmatig in hoeft te stellen gaat u verder naar stap 12. 9 10 Druk op [Manual (Handmatig)] op het [Wireless (infrastructure) settings (Draadloze (infrastructuur) instellingen)] scherm. Volg de instructies op het scherm om het IP-adres, de subnet mask, default gateway en DHCP v6 in te stellen.
2. Instellen 13 Als u het scherm een tijdje niet aanraakt, schakelt het automatisch uit zonder op [Close (Sluiten)] te drukken. 12 Selecteer een draadloos LAN-toeganspunt om verbinding mee te maken en druk dan op [Select]. Druk op [Wireless Network Selection].
2. Instellen Item • Beveiliging WEP Encryptiesleutel Voer de WEP-sleutel in. Wanneer de antenne markering wordt weergegeven aan de rechter bovenkant van het bediening paneel is de verbinding goed volbracht. Indien geen van bovenstaande twee gevallen is toegepast. Onderdeel 15 16 Beschrijving Beschrijving Beveiliging Uitschakelen Encryptiesleutel Geen ingang is vereist. Als de getoonde SSID dezelfde is als de SSID die u aangegeven heeft in stap 1, drukt u op [Yes (Ja)].
2. Instellen 5 Druk op [Wireless(Infrastructure) Setting (Instelling Draadloos(infrastructuur))]. 6 Voer de beheerdersnaam en het wachtwoord in en druk op [OK (OK)]. • Een SSID wordt ook een netwerknaam, ESSID of ESS-ID genoemd. • Een verlseutelng sleutel wordt ook een netwerk sleutel genoemd, veiligheid sleutel, wachtwoord, of voorgedeelde Sleutel. 2 3 Controleer dat het draadloze LAN toegangspunt start en goed werkt. Zet de machine aan.
2. Instellen 7 Druk op [Enable (Inschakelen)]. 8 Als het voor uw omgeving nodig is om een IP-adres etc. handmatig in te stellen, drukt u op [Network Setting (Netwerkinstelling)]. Als u deze niet handmatig in hoeft te stellen gaat u verder naar stap 12. 9 10 Druk op [Manual (Handmatig)] op het [Wireless (infrastructure) settings (Draadloze (infrastructuur) instellingen)] scherm. Volg de instructies op het scherm om het IP-adres, de subnet mask, default gateway en DHCP v6 in te stellen.
2. Instellen De machine begint te zoeken naar draadloze LAN-toegangspunten. Wacht enkele ogenblikken. Als u het scherm een tijdje niet aanraakt, schakelt het automatisch uit zonder op [Close (Sluiten)] te drukken. 12 Druk op [Wireless Network Selection]. 13 Druk op [Manual Setup]. 14 Geef de SSID in die u aangegeven hebt in stap 1 en druk vervolgens op [Next (Volgende)]. De SSID is hoofdlettergevoelig.
2. Instellen 15 17 Selecteer de encryptiemethode die u in stap 1 geselecteerd heeft en druk vervolgens op [Next (Volgende)]. Als de weergegeven inhoud dezelfde is als de inhoud die u aan hebt gegeven in stap 1, druk op [Yes (Ja)]. Het duurt ongeveer 30 seconden voor de machine om het draadloze LAN toegangspunt te detecteren. Wanneer het scherm aangeeft dat de verbinding gemaakt is, drukt u op [Close (Sluiten)].
2. Instellen 18 Wanneer de antenne markering wordt weergegeven aan de rechter bovenkant van het bediening paneel is de verbinding goed volbracht. Direct met de Machine Verbinden Draadloos LAN (AP Modus) verbindt direct draadloze toestellen ((computers, tablets, smartphones, etc.) aan het apparaat zonder het gebruik van een draadloos LAN toegang.
2. Instellen 5 9 Voer de naam van de beheerder van de computer en het beheerderswachtwoord in en klik vervolgens op [OK (OK)]. Druk op [Enable (Inschakelen)]. De vanuit de fabriek ingestelde beheerdersnaam en het bijbehorende wachtwoord zijn respectievelijk "admin" en “999999". 6 7 8 Druk op [Network Menu (Netwerkmenu)]. Druk op [Network Setup (Netwerksetup)]. Druk op [Wireless(AP Mode) Setting (Instelling draadloos (AP Modus))].
2. Instellen 11 Handmatige instelling Druk op [Yes (Ja)]. Als uw draadloze apparaten geen WPS-PBC (drukknop) ondersteunen, kunt u de [SSID (SSID)] en het [Password (Wachtwoord)] van het apparaat invoeren op uw draadloze apparaten om verbinding te maken met de draadloze LAN. 1 Schakel de machine in. Als het bericht [Do you want to Set-up wireless? (Wilt u draadloos instellen?)] verschijnt, selecteer het [Do not show next time (Niet opnieuw weergeven)] selectievakje en druk vervolgens op [No (Nee)].
2. Instellen 7 Druk op [Wireless(AP Mode) Setting (Instelling draadloos (AP Modus))]. Het onderstaande bericht wordt voor ongeveer 5 seconden weergegeven. - 75 - 8 Druk op [Enable (Inschakelen)]. 9 Druk op [Manual Setup (Handmatige instelling)].
2. Instellen 10 Controleer de [SSID (SSID)] en [Password (Wachtwoord)] van de machine. 11 Voer de [SSID (SSID)] en het [Password (Wachtwoord)] in die u in stap 10 aangegeven heeft om het apparaat en uw draadloze apparaat te verbinden.
2. Instellen Een stuurprogramma en software op een computer installeren Voor Windows Verbind het apparaat en de computer via een netwerk of een USB-kabel en begin de installatie. Installeer op de computer de stuurprogramma’s voor de printer, de scanner, de fax, etc. vanaf de software-dvd. U kunt tegelijkertijd ook andere hulpprogramma’s installeren. Controleer de status van de machine alvorens te installeren. • De machine is ingeschakeld.
2. Instellen 5 Lees het [Environment advice (Omgevingsadvies)] en klik vervolgens op [Next (Volgende)]. 6 Selecteer [Network (Netwerk)] of [USB connection (USB verbinding)] naargelang de verbindingsmethode van het apparaat en de computer en klik vervolgens op [Next (Volgende)]. 8 Klik op [Install Optional Software (Installeer Optionele Software)]. Als de [Windows Security Alert (Windows beveiligingsmelding] dialoogvenster wordt getoond, klik dan op [Allow access (Toegang toestaan)].
2. Instellen 10 11 Klik op [Complete (Voltooid)]. Klik op [Next (Volgende)]. Indien het volgende dialoogvenster verschijnt, klikt u op [Yes (Ja)].
2. Instellen 12 Klik op [Exit (Stoppen)]. Voor Mac OS X Deze paragraaf beschrijft hoe het PS printerstuurprogramma en scannerstuurprogramma geïnstalleerd moet worden. Zie het volgende over de installatie van hulpprogramma's. Software installeren (Uitgebreide gids) • Installeer het Mac OS X scannerstuurprogamma. 1 Zorg ervoor dat het apparaat en een computer zijn aangesloten en dat het apparaat ingeschakeld is en plaats vervolgens de meegeleverde "Software DVD-ROM" in de computer.
2. Instellen 5 Controleer de weergegeven inhoud en klik vervolgens op [Continue (Doorgaan)]. 6 7 Lees de licentie-overeenkomst en klik vervolgens op [Continue (Doorgaan)]. Klik op [Agree (Akkoord)]. 8 Klik op [Install (Installeren)]. 9 Voer het naam van de beheerder en het wachtwoord in en klik vervolgens op [Software installeren]. 10 - 81 - Om de opslaglocatie van het stuurprogramma te wijzigen, klikt u op [Change Install Location (Locatie installatie wijzigen)].
2. Instellen 11 7 8 Klik op [Restart (Herstarten)]. • Installeer het PS-printerstuurprogamma voor Mac OS X. Na het voltooien van de installatie, druk in stap 15 een testpagina af. 1 Zorg ervoor dat het apparaat en een computer aangesloten zijn en dat het 2 3 4 Plaats de "Software DVD-ROM" in een computer. 5 Voer het beheerderswachtwoord in en klik vervolgens op [OK (OK)]. 6 Selecteer [System Preferences (Systeemvoorkeuren)] in het Apple-menu. 9 10 apparaat is ingeschakeld.
2. Instellen 13 Om de naam te wijzigen, voer een nieuwe naam in bij [Name: (Naam:)]. Zorg ervoor dat het apparaat aan [Printers (Printers)] is toegevoegd en dat [OKI MC573 PS] bij [Kind (Type)] wordt weergegeven. Als [OKI MC573 PS (OKI MC573 PS)] niet bij [Kind (Soort)] wordt weergegeven, klik op [-], verwijder het apparaat uit [Printers (Printers)] en voer vervolgens stappen 8 tot en met 12 opnieuw uit. 11 12 14 15 Klik op [Add(Toevoegen)].
3 Standaardfuncties Namen van onderdelen Basishandelingen op het bedieningspaneel De machine inschakelen of uitschakelen. Papier Laden Een document instellen Deze paragraaf beschrijft de basis handelingen van dit apparaat.
3. Standaardfuncties Namen van onderdelen Vooraanzicht Het hoofdstuk beschrijft de naam van elk onderdeel. • Vooraanzicht • Achteraanzicht • Binnenkant van de machine Symbool Naam a Automatische documentinvoer (ADF) b Documentlade c Scannereenheid d Bedieningspaneel Basishandelingen op het bedieningspaneel - 85 - e USB poort f Universele cassette g Knop om te openen h Papiersteun i Enveloppenhendel (Gebruik deze voor het afdrukken op enveloppen.
3.
3.
3. Standaardfuncties Basishandelingen op het bedieningspaneel Namen en Functies Dit hoofdstuk beschrijft de namen en functies van de onderdelen op het bedieningspaneel. Deze paragraaf beschrijft het bedieningspaneel van het apparaat. • Namen en Functies • Naam en Functies op het Aanraakpaneel • De hoek van het operatorpanel aanpassen • Tekens invoeren Nr. - 88 - Naam Functie 1 Aanraak paneel Stel u in staat om een onderdeel in te stellen door te drukken op een weergegeven icoon.
3. Standaardfuncties Naam en Functies op het Aanraakpaneel • Wanneer u de hoek verandert van het bediening paneel, wees voorzichtig dat uw handen niet beklemd raken tussen deze machine en het bediening paneel. Verwonding kan optreden. Wanneer deze machine aangaat, wordt het hoofdscherm weergegeven op het aanraak paneel. • Druk niet hard op het aanraakpaneel of druk hier niet met een scherp voorwerp op. Hierdoor kan het aanraakpaneel worden beschadigd waardoor het niet meer goed functioneert.
3. Standaardfuncties Item 3 Hoofdgebied Beschrijving Onderdeel Druk om de kopieerfuncties te gebruiken Beschrijving 2 Titel en bewerking geleiding gebied Weergeeft de titel van het huidige scherm en voorziet in geleiding voor mogelijk bewerkingen. 3 Tab labels Weergeeft labels voor tabs. Druk op een label om te wisselen tussen tabs. Wanneer een instelling is veranderd vanaf zijn standaard instelling. is weergegeven.
3. Standaardfuncties De hoek van het operatorpanel aanpassen Tekens invoeren • Invoeren met het aanraakpaneel Het bedieningspaneel kan worden gekanteld voor een betere zichtbaarheid. 1 • Numerieke toetsenblok gebruiken voor invoer Houd het bedieningspaneel boven in het midden vast en trek het naar voren. Invoeren met het aanraakpaneel Wanneer u tekens moet invoeren terwijl u een item instelt, wordt het volgende invoerscherm weergegeven.
3. Standaardfuncties Item Beschrijving 5 Return-knop Plaatst een regeleinde. De knop verschijnt wanneer inhoudstekst van een e-mail wordt ingevoerd. 6 Knop links/knop rechts/knop omhoog/ knop omlaag Verplaatst de cursor naar links, rechts, omhoog of omlaag. 7 Hoofdletter Blokkering Schakelt tussen de hoofdletters en normale karakters. 8 Knop invoermodus Wisselt tussen de invoer methode (types van karakters) voor het invoeren van tekst.
3. Standaardfuncties • Een ingevoerd teken verwijderen Om het teken links van de cursor te verwijderen druk op de (CLEAR) knop. Om tekens te verwijderen die u achtereenvolgend heeft ingevoerd, druk en houd de (CLEAR) knop in.
3. Standaardfuncties De machine inschakelen of uitschakelen. De machine inschakelen In deze sectie wordt beschreven hoe u het apparaat inschakelt en uitschakelt. • De machine inschakelen • De machine uitschakelen. 1 Controleer dat er geen documenten zijn geplaatst op de document glasplaat of 2 Druk op de vermogen schakelaar voor ongeveer een seconde. in de ADF, en de ADF afdekking gesloten is. Als de machine is ingeschakeld, licht het ledlampje van de aan/uit-schakelaar op.
3. Standaardfuncties 3 Het startscherm verschijnt wanneer het apparaat gereed is. De machine uitschakelen. • Controleer of het apparaat geen gegevens ontvangt voordat u het uitschakelt. • Druk en houd de uitschakelknop gedurende 5 seconden of langer in om de machine uit te schakelen. Gebruik deze methode alleen, als er een probleem optreedt. Voor problemen van deze machine, zie "Problemen verhelpen". 1 Druk gedurende een seconde op de hoofdschakelaar. Het bericht “Systeem wordt afgesloten.
3. Standaardfuncties Na een moment, gaat de machine automatisch uit, en de vermogen schakelaar LED lamp gaat uit. Wat u dient te doen als u deze machine lange tijd niet meer gebruikt Als u deze machine niet gebruikt voor een langere periode wegens vakantie, reizen of om andere redenen, haal dan de stekker uit het stopcontact. De machine heeft geen functiestoringen, als het snoer gedurende lange tijd uit het stopcontact blijft (vier weken of meer).
3. Standaardfuncties Papier Laden Papiersoorten die kunnen worden geladen Dit hoofdstuk geeft informatie over papier dat in een papierlade van dit apparaat kan worden geladen. • Ondersteunde papiersoorten Om het type papier en gewicht in te stellen, druk op [Device Settings (Apparaatinstellingen)] > [Paper Setup (Papier Instellingen)] en druk op de lade die u wilt gebruiken en selecteer vervolgens [Media Type (Media Type)] of [Media Weight (Mediagewicht)].
3. Standaardfuncties Papiertype Aangepast formaat Papierformaat Breedte: 64 tot 216 Lengte: 90 tot 1321 • Lade 1 Papier gewicht 64 tot 220 g/m2 (17 tot 58 lb) Beschikbaar papierformaat A4 A5 A6*1 B5 B6*1 Letter Legal (13 inches) Legal (13,5 inches) Legal (14 inches) Executive Overzicht*1 8,5" vierkant (8,5 x 8,5 inch) Folio (210 x 330 mm) 16K (184 x 260 mm) 16K (195 x 270 mm) 16K (197 x 273 mm) Aangepast*2 • Envelop Papiertype Papierformaat Monarch 98,4 x 190,5 (3.
3.
3. Standaardfuncties Papier in cassettes 1, 2 en 3 plaatsen 4 Schud een stapel papier goed, en lijn de hoeken van het papier uit. 5 Plaats papier met de afdrukzijde naar beneden gericht. De procedure voor het plaatsen van papier in cassette 1 wordt als voorbeeld gebruikt. Dezelfde procedure geldt ook voor cassettes 2 en 3 (optioneel). 1 Trek de papier casette uit. Plaats geen papier boven de aanduiding " 2 Schuif de papiergeleider (a) naar de breedte van het te plaatsen papier.
3. Standaardfuncties 7 Druk de papier cassette aan totdat het stopt. Papier in universele cassette plaatsen • Het papier niet naar beneden duwen of het papier vasthouden of eraan trekken tijdens het printen op de papiertoevoer van de multifunctionele lade. Om te stoppen met printen opent u de uitvoerlade. Voor instructies over het verwijderen van papier zie "Als een Papieropstopping zich voordoet".
3. Standaardfuncties 3 4 Open de sub ondersteuning 5 Zorg ervoor dat de papierinvoerrol goed blijft zitten. 6 Plaats het papier met de afdrukzijde naar boven omhoog totdat de hoek de papier invoer ingang raakt. Pas de papier geleider van de handmatige invoer aan de breedte van het te plaatsen papier aan. Als de papierinvoerrol is gevallen, duwt u de rol naar boven en zet u deze vast. Plaats geen papier boven de aanduiding " " markering.
3. Standaardfuncties Papieropslag • Laad geen papier in verschillende formaten, soorten of gewichten. Bewaar papier onder de volgende omstandigheden om de kwaliteit te handhaven. • Wanneer u vellen papier toevoegt, haalt u het geplaatste papier uit de universele cassette, legt u beide stapels papier netjes op elkaar en plaatst u deze stapel opnieuw in de cassette. • In een kast of op een andere droge en donkere plaats • Plaats geen voorwerpen, behalve papier, in de MP-lade.
3. Standaardfuncties Een document instellen Over documenten die men kan instellen • Over waar een document in te stellen Plaats een document in de automatische documentinvoer of op de glasplaat wanneer u een document wilt kopiëren, scannen of faxen. Dit hoofdstuk beschrijft hoe u het document op deze machine instelt.
3. Standaardfuncties • Bedekte documenten Plaatsen in de ADF • Documenten die nog nat zijn door inkt of correctievloeistof Observeer het volgende om schade aan de document glasplaat te voorkomen. Schud geen stapel documenten op de klep van de automatische documentinvoer. • Wanneer u een dik document scant, druk het niet op de document glasplaat. Anders kan de documentinvoerrol van de automatische documentinvoer vallen en de plaatsing van documenten hinderen. • Plaats een hard document voorzichtig.
3. Standaardfuncties 3 Sluit de ADF-klep. 4 Plaats een document met de voorkant omhoog in de ADF. Als [Direction (Richting)] is ingesteld op [Portrait (Staand)], plaatst u het document zodanig dat de bovenrand eerst in de automatische documentinvoer wordt getrokken. 5 Als [Direction (Richting)] is ingesteld op [Landscape (Liggend)], plaatst u het document zodanig dat de linkerrand eerst in de automatische documentinvoer wordt getrokken. Lijn de document geleiders uit naar de document breedte.
3. Standaardfuncties Plaatsen op de glasplaat Druk niet krachtig op de glasplaat. 1 2 Open het deksel van de glasplaat. Plaats een document met afdrukzijde naar beneden op de glasplaat. Als [Direction (Richting)] is ingesteld op [Portrait (Staand)], lijnt u de bovenrand van het document uit met de linkerbovenhoek van het glas. 3 Sluit voorzichtig de klep van de glasplaat. Sluit de klep voor de documenten voorzichtig.
4 Kopiëren Kopiëren Kopiëren annuleren Geef het Aantal Kopiëen aan Beschrijvingen van Kopieerschermen
4. Kopiëren Kopiëren 1 Geavanceerde Kopieerinstellingen (Uitgebreide gids) Druk op [Copy (Kopiëren)] op het aanraakscherm of op de knop (KOPIËREN) op het bedieningspaneel. De aanraak paneel weergave wisselt naar het kopieer bovenste scherm. 4 2 3 Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat. Stel de kopieerinstelling in wanneer nodig. Nuttige functies (Uitgebreide gids) Voor een betere afwerking (Uitgebreide gids) Kleurinstellingen (Uitgebreide gids) - 109 - Druk op de (START) knop.
4. Kopiëren Kopiëren annuleren U kunt het kopiëren afzeggen voordat een boodschap wordt weergegeven om u te informeren dat het kopiëren gereed is. 1 Druk op de (STOP) knop wanneer u het document scant.
4. Kopiëren Geef het Aantal Kopiëen aan 1 Druk op [Copy (Kopiëren)] op het aanraakscherm of op de knop 2 3 Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat. (KOPIËREN) op het bedieningspaneel. Gebruik het numerieke toetsenblok of de numerieke knoppen om het aantal kopieën in te voeren. • U kunt het aantal exemplaren van 1 tot 999 invoeren. • Wanneer u een onjuiste waarde invoert, druk op de 4 Druk op de (CLEAR) knop, en voer dan de juiste waarde in. (START) knop.
4. Kopiëren Beschrijvingen van Kopieerschermen Namen en functies van scherm-items voor kopiëren • [Copy] Label • Namen en functies van scherm-items voor kopiëren Onderdeel - 112 - Beschrijving 1 Stationaire knop gebied Weergeeft knoppen die iedere keer op het scherm verschijnen. 2 Titel en bewerking geleiding gebied Weergeeft de titel van het huidige scherm en voorziet in geleiding voor mogelijk bewerkingen. 3 Tab labels Weergeeft labels voor tabs.
4. Kopiëren Onderdeel 9 10 • [Advanced] Label Beschrijving Weergeeft Help onderwerpen. Kopieën Specificeert het aantal kopieën om te maken. • [Basic] Label Onderdeel Onderdeel 1 Beschrijving Beschrijving 1 Continue Scan Scant meerdere sets van documenten als een enkele kopieer taak. 2 Gemengd formaat Scant meerdere documenten die dezelfde breedte hebben maar verschillende lengtes in de ADF, zodat zij kunnen worden gekopieerd op hun respectievelijke papier groottes.
4. Kopiëren • [Image Settings] Label • [Function Settings] Scherm Onderdeel Onderdeel Beschrijving 1 Afb. instellingen Hiermee geeft u de volgende beeldinstellingen op: Documenttype, Achtergrondverwijdering, Toon-Via Verwijdering, Dichtheid, Contrast, Tint, Verzadiging en RGB. 2 Kleurmodus Specificeert kleurmodus voor het kopiëren van documenten.
5 Scannen Gescande gegevens als een emailbijlage versturen Gescande Gegevens in een Gedeelde Map Opslaan Scannen annuleren Schermbeschrijvingen voor de Scanner
5. Scannen Gescande gegevens als een emailbijlage versturen Voordat u Scan Naar E-mail Gebruikt Als het apparaat is ingesteld via [Easy Setup (Eenvoudige instelling)] > [E-mail Setting (Emailinstell.)], slaat u “Voordat u scan naar e-mail gebruikt” over. Als de gegevens niet zijn ingesteld, gebruikt u de volgende procedure voor de instelling. Deze paragraaf beschrijft het verzenden van gescande gegevens als een e-mail bijlage.
5. Scannen E-mailadres invoeren om e-mail te versturen 1 Druk op [Scan (Scannen)] op het aanraakscherm of op de knop 2 3 Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat. Druk op [Handmatige invoer]. 6 Voer een e-mailadres in. (SCANNEN) op het bedieningspaneel. Druk op [Scan To E-mail]. Als het toegangsbeheerd is ingeschakeld en het E-mailadres van de gebruiker die zich op dit moment aanmeldt staat geregistreerd, wordt het E-mailadres van de gebruiker automatisch [To (Ook)] ingevoerd.
5. Scannen 7 Stel scaninstellingen in, indien nodig. 8 9 Druk op [OK (OK)]. Druk op de knop (START).
5. Scannen Gescande Gegevens in een Gedeelde Map Opslaan Een gedeelde map op een computer creëren Deze paragraaf beschrijft het opslaan van gescande gegevens in een gedeelde map op een netwerk. Als u een gedeelde map met de volgende stappen aanmaakt, hebben alle gebruikers toegang tot de gedeelde map waarvan het account in uw computer is gezet. Maak een gedeelde map op een computer waarop men het gescande document wil opslaan.
5. Scannen Een bestemming registreren (profiel) • Wanneer er geen DNS-server in het netwerk is, kunt u de computer niet specificeren met de computernaam (de computernaam van de verzendingsbestemming). In dit geval, gebruik het IP adres van de computer om in te stellen. Maak een gedeelde map en registreer deze als een bestemming op de machine. Voorbeeld: Er kunnen maximaal 50 profielen worden geregistreerd. 1 2 7 8 Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel. Druk op [Profile]. 192.168.0.
5. Scannen Hoe de functie Scan naar gedeelde map te gebruiken De gescande gegevens worden naar een PDF-, JPEG-, TIFF- of XPS-bestand geconverteerd en vervolgens naar de gedeelde map verzonden. PDF wordt als fabrieksstandaard ingesteld. Verbind het apparaat met een netwerk en maak een gedeelde map op de computer voordat u de functie ‘Scannen naar gedeelde map’ gebruikt.
5. Scannen Scannen annuleren U kunt scannen annuleren, als een bericht wordt weergegeven om u te melden dat men op dat moment daadwerkelijk scant. 1 Druk op het bedieningspaneel op de knop (STOPPEN).
5. Scannen Schermbeschrijvingen voor de Scanner Scan Naar E-mail Scherm • [Scan To E-mail (Scannen Naar E-mail)] tabblad In deze sectie worden de items van het scherm beschreven. • Scan Naar E-mail Scherm • Scan Naar Gedeelde Map Scherm Item - 123 - Takenlijst 1 Bestemming gebied Selecteer een bestemming voor een e-mailadres. Het geselecteerde e-mailadres verschijnt in dit gedeelte.
5. Scannen • Tabblad [Basic (Basis)] Onderdeel 9 Beschrijving Weergeeft Help onderwerpen. • Tab [Advanced (Geavanceerd)] Onderdeel Beschrijving 1 Adresboek Weergeeft e-mail adressen geregistreerd in het Adres Boek. Kies een e-mail adres als een bestemming vanaf het Adres Boek. 2 Groep lijst Weergeeft een lijst van groepen waarin e-mail adressen worden geregistreerd. Kies een groep als een bestemming vanaf de Groep Lijst. 3 Tx Geschiedenis Weergeeft een verzending geschiedenis.
5. Scannen Onderdeel • [Function Settings (Functie-instellingen)] > tabblad [Destination (Bestemming)] Beschrijving 7 Preview Geeft aan of er een voorbeeld van gescande afbeeldingen getoond zal worden. 8 Overslaan lege pagina's Slaat lege pagina's over bij het scannen. Voeg toe, bewerk of verwijder een bestemming waarnaar een fax is verzonden.
5. Scannen Item Takenlijst 1 Instellen weergave gebied 1 Weergeeft de huidige instellingen voor weergegeven onderdelen. 2 Instellen weergave gebied 2 Weergeeft een lijst van instellingen die niet zijn ingesteld door onderdelen weergegeven in instelling weergave gebied 1. Scan Naar Gedeelde Map Scherm • [Scan To Shared Folder (Scan naar gedeelde map)] tabblad Item Profielgedeelte Selecteer een doelprofiel in [Profiel selecteren]. Het geselecteerde profiel verschijnt in dit gedeelte.
5. Scannen • Tabblad [Basic (Basis)] Onderdeel 1 • Tab [Advanced (Geavanceerd)] Onderdeel Beschrijving Kleurmodus Specificeert kleurmodus om een document te scannen. 2 Scanformaat Geeft het scanformaat op wanneer u een document scant. 3 Dubbelzijdig scannen Specificeert dubbel scannen. Stel deze functie in wanneer u beide zijden van een document scant. 4 Richting De oriëntatie van de afbeeldingen specificeren. 5 Gemengd formaat Scant documenten met verschillende afmetingen.
5. Scannen • Tabblad [Image settings (afbeeldings instell)] • [Function Settings (Functie-instellingen)] > tabblad [Profile (Profiel)] Verwijder een geselecteerd profiel op de [Profiel]-tab.
5. Scannen Item 2 Instellen weergave gebied 2 Takenlijst Weergeeft een lijst van instellingen die niet zijn ingesteld door onderdelen weergegeven in instelling weergave gebied 1.
6 Afdrukken Printen vanaf een computer (Windows) Afdrukken vanaf een computer (Mac OS X) Een afdruktaak annuleren Over schermen en functies van printer-drivers Namen en Functies van Scherm Onderdelen voor Printen "WordPad" voor Windows en "TextEdit" voor Mac OS X worden gebruikt als voorbeelden. De schermen en stappen kunnen verschillen naargelang de applicatie.
6. Afdrukken Printen vanaf een computer (Windows) Voor PCL-printerstuurprogramma voor Windows • Voor PCL-printerstuurprogramma voor Windows • Voor PS-printerdriver voor Windows - 131 - 1 2 3 Open het af te drukken bestand. 4 klik op [Preferences]. Kies [Print] vanaf het [File] menu. Kies de printer driver.
6. Afdrukken 5 Wijzig de instellingen op elk tabblad naar wens. Voor PS-printerdriver voor Windows 1 2 3 4 6 7 Klik op [OK]. Klik op [Print] op het [Print] scherm. - 132 - Open het af te drukken bestand. Kies [Print] vanaf het [File]-menu. Kies de PS printer driver. klik op [Preferences].
6. Afdrukken 5 Wijzig de instellingen op elk tabblad naar wens. 6 7 Klik op [OK(OK)]. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
6. Afdrukken Afdrukken vanaf een computer (Mac OS X) Voor Mac OS X U kunt instellen een papier grootte, papier lade, en papier gewicht, en papier type met de printer driver. • Voor Mac OS X - 134 - 1 2 Open het af te drukken bestand. 3 4 5 Selecteer de machine bij [Printer]. Kies [Print] vanaf het [File] menu. Selecteer het papierformaat bij [Paper Size (Papierformaat)]. Wijzig de instellingen in elk paneel naar wens.
6. Afdrukken Als de gegevens van de instellingen niet worden weergegeven in het afdrukvenster van Mac OS X 10.8.5 tot 10.11, klikt u op [Show details (Toon details)] onder in het dialoogvenster. 6 Klik op [Print].
6. Afdrukken Een afdruktaak annuleren Om het afdrukken van een opdracht in uitvoer te annuleren drukt u op (STOPPEN). U kunt een afdruktaak annuleren door de taak in de takenlijst op het bedieningspaneel te verwijderen. • De pagina's die klaar zijn om met dit apparaat te worden afgedrukt, kunnen niet worden geannuleerd. • Als het operatorpanel aanduidt dat afdrukken gedurende een lange tijd plaatsvindt, verwijdert u de afdruktaak van de computer.
6. Afdrukken Over schermen en functies van printer-drivers Windows PCL-printerdriver • [Setup] Label In deze sectie worden de schermen en de functies van de printerstuurprogramma’s beschreven. • Windows PCL-printerdriver • Windows PS Printer Driver • Mac OS X PS Printer Driver Item 1 - 137 - Stuurprogramma-instellingen Takenlijst Bewaar uw instellingen. 2 Lay-out van beeld Geeft een voorbeeld voor de ingestelde lay-out weer.
6. Afdrukken • [Job Options] Label Item • [Extend] Label Beschrijving 1 Kwaliteit Geeft de resolutie voor afdrukken op. 2 Schaal Geeft de hoeveelheid vergroting/verkleining voor afdrukken op. 3 Kopieën Voer in hoeveel exemplaren moeten worden afgedrukt. 1 Watermerken Specificeert wanneer u stempel printen wilt gebruiken. 2 Bedekkingen Wordt ingesteld bij het afdrukken van indelingen die op voorhand als overlays zijn geregistreerd bij de printer. 4 Type taak Geeft het afdruktype weer.
6. Afdrukken • [Paper/Quality] Label Windows PS Printer Driver • [Layout] Label Item Item Takenlijst 1 Hoek opslaan Specificeert de print richting. 2 Printen aan Beide Zijden Specificeert deze instelling wanneer u duplex printen wilt uitvoeren. 3 Pagina Volgorde Specificeert de te printen pagina's. 4 Pagina Formaat Geeft het aantal pagina's op, dat op een vel papier wordt afgedrukt of het afdrukken van een kleine boekje.
6. Afdrukken • [Job Options] Label Item 7 Takenlijst Gebruiker Autorisatie Specificeert de gebruiker autorisatie. 8 Over Weergeeft de versie van de printer driver. 9 Standaard Herstelt de instellingen op het label naar hun standaard waardes. • Tabblad [kleur] Item Takenlijst 1 Kwaliteit Specificeert de resolutie voor printen. Wanneer u instelt [Toner Saving], zal de print dichtheid verminderen om toner te besparen.
6. Afdrukken • [Color Matching] Paneel Mac OS X PS Printer Driver • [Layout] Paneel Item Onderdeel Beschrijving 1 Pagina's per Vel Kiest het aantal pagina's dat wordt geprint op een vel papier. 2 Layout Richting Specificeert de layout die wordt toegepast wanneer u meerdere pagina's print op een vel papier. 3 Grens Specificeert en type van een grens. 4 Tweezijdig Specificeert wanneer dubbel printen uitgevoerd wordt. 5 Omgekeerde pagina oriëntatie.
6. Afdrukken Onderdeel • [Cover Page] Paneel Beschrijving 2 Pagina's om te printen. Specificeert pagina's om te printen. 3 Pagina Volgorde Specificeert de te printen pagina's. 4 Schalen om te passen op papier. Print om te passen op papier. Een document kan niet juist geprint worden afhankelijk van de instelling. Vergroot of reduceert een document om te passen op de uitvoer papier grootte door het kiezen van dit controle venster. 5 Bestemming Papier Grootte.
6. Afdrukken • Paneel [Kleur] • Paneel [Afdrukopties] Item Takenlijst 1 Grijsschaal Geeft aan dat er monochroom afgedrukt zal worden. 2 Kleur Hiermee selecteert u afstemming op kleurmodus bij afdrukken in kleur. Item 1 - 143 - Quality1, Quality2, Toevoer, Papier Takenlijst Geeft de printkwaliteit, tonerbesparing, het papiertype, etc. aan.
6. Afdrukken • [User Authentication] Paneel Onderdeel • [Secure Print (Beveiligd afdrukken)] paneel Beschrijving 1 Gebruik Gebruikersauthenticatie Kies dit controle venster wanneer u de gebruiker authentificatie in wilt stellen wanneer u print. 2 Gebruikersnaam De gebruikersnaam voor gebruiker authentificatie 3 Wachtwoord Het wachtwoord voor gebruiker authentificatie 4 Authenticatiemethode Geef een authenticatiemethode op die u wilt gebruiken.
6. Afdrukken • Paneel [Voorraad] Item 1 Verbruiksartikelen Takenlijst Geeft de resterende hoeveelheid verbruiksartikelen weer.
6. Afdrukken Namen en Functies van Scherm Onderdelen voor Printen Item Item Takenlijst Takenlijst 1 Vlak met stationaire knoppen Weergeeft knoppen die iedere keer op het scherm verschijnen. 2 Titel en bewerking geleiding gebied Weergeeft de titel van het huidige scherm en voorziet in geleiding voor mogelijk bewerkingen. 3 Papierinvoer Specificeert de lade die is ingesteld om papier naar te kopiëren. 4 Duplex Afdrukken op beide zijden van papier.
7 Fax Basisbediening van Faxfuncties Instelling voor ontvangsten Namen en functies van schermitems voor faxen
7. Fax Basisbediening van Faxfuncties Faxnummer voor verzending van fax invoeren Deze paragraaf beschrijft de basishandelingen voor het verzenden en ontvangen van een fax. 1 Druk op [Fax/Internet Fax (Fax/Internetfax)] op het aanraakscherm of op de 2 Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat. knop (FAX) op het bedieningspaneel.
7. Fax 3 Druk op [Fax]. Faxverzending annuleren • Beëindigen Tijdens een Verzending • Beëindigen van een Gereserveerde Verzending Beëindigen Tijdens een Verzending U kunt de verzending van een faxbericht annuleren tijdens het tonen van een melding en het scannen. 1 4 5 6 Druk op de (STOP) knop. Druk op [Manual Dial (Handmatig kiezen)]. Voer het te kiezen nummer in en druk vervolgens op [OK]. Verander de instellingen wanneer nodig.
7. Fax Een fax die wordt verzonden wordt weergegeven aan de bovenkant van de lijst. 5 Druk op [Yes] op een bevestiging scherm.
7. Fax Instelling voor ontvangsten De Ontvangstmodus Instellen Deze paragraaf beschrijft de verschillende instellingen bij het ontvangen van een fax. [Modus Fax klaar] wordt als fabrieksstandaard ingesteld. Wijzig de instelling afhankelijk van uw omgeving. • De Ontvangstmodus Instellen • [Fax Ready Mode (Faxger.modus)]: Selecteer deze modus als u dit apparaat alleen voor faxen gebruikt.
7. Fax 3 Druk eenmaal op [ ] om van scherm te wisselen en druk vervolgens op [Admin Setup (Beheerdersinst.)]. 4 Voer het beheerderswachtwoord in en klik vervolgens op [OK (OK)]. De vanuit de fabriek ingestelde beheerdersnaam en het bijbehorende wachtwoord zijn respectievelijk "admin" en “999999". 5 Druk op het aanmeldscherm voor de beheerder op [OK]. - 152 - 6 Druk eenmaal op [ ] om van scherm te wisselen en druk vervolgens op [User Install (Gebruikersinstallatie)].
7. Fax 8 Selecteer de beste modus voor uw omgeving. DRD In deze modus kan het apparaat een onderscheidende beltoon detecteren als die voor de telefoonlijn is ingeschakeld. In deze modus onderscheidt het apparaat het DRD-type van de zender. Het apparaat antwoordt dan alleen als het geregistreerde DRD-type overeenkomt. Er zijn verschillende typen DRD-belpatronen. De lengte van een overgangstoon AAN tijd en overgangstoon UIT tijd zijn verschillend. Dit is afhankelijk van de landcode.
7. Fax Type 3: herhaling van 0,5 sec AAN - 0,5 sec UIT - 1 sec AAN - 0,5 sec UIT - 0,5 sec AAN - 3 sec UIT De wachttijd instellen vanaf Wanneer een inkomende oproep aankomt op Wanneer de ontvangst start (Antwoordwachttijd) De standaard fabriekswaarde is 1 Ring. Wijzig de waarde als u geen faxen kunt ontvangen. - 154 - 1 2 Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel. 3 Voer de beheerdersnaam en het wachtwoord in en druk op [OK (OK)]. 4 5 6 7 Kies (Fax Setup).
7. Fax Namen en functies van schermitems voor faxen • [Basic] Label • [Fax] Label Item 1 2 Bestemming gebied Afkorting knoppen Takenlijst Weergeeft afkort iconen voor gebruik van bepaalde fax functies. De schermafbeelding toont de standaard fabrieksinstelling. Snelkoppeling knoppen op het scherm kunnen naar eigen behoefte worden aangepast. Raadpleeg u Hoe het aanraakpaneel aan te passen (Uitgebreide gids).
7. Fax • [Advanced] Label • [Fax Job View/ Cancel] Label Beëindig een uitzending of zie het detail van de taak die momenteel in voortgang is. Onderdeel • [Function Settings] > [Destination] Label Voeg toe, bewerk of verwijder een bestemming waarnaar een fax is verzonden. Beschrijving 1 Dichtheid Stelt een niveau van scan dichtheid bij. 2 Dubbelzijdig scannen Specificeert dubbel scannen. Stel deze functie in wanneer u beide zijden van een document scant.
7. Fax • [Function Settings] > [Scan Setting] Label Item Takenlijst 1 Instellen weergave gebied 1 Weergeeft de huidige instellingen voor weergegeven onderdelen. 2 Instellen weergave gebied 2 Weergeeft een lijst van instellingen die niet zijn ingesteld door onderdelen weergegeven in instelling weergave gebied 1.
8 Onderhoud Verbruiksartikelen vervangen Reinigen van Ieder Onderdeel van de Machine In deze paragraaf wordt beschreven hoe u het apparaat onderhoudt zodat het goed blijft werken en een lange levensduur heeft.
8. Onderhoud Verbruiksartikelen vervangen Voorzorgsmaatregelen bij het vervangen van verbruiksartikelen Deze paragraaf beschrijft het vervangen van verbruiksartikelen. Observeer de volgende voorzorgsmaatregelen bij het vervangen. • Voorzorgsmaatregelen bij het vervangen van verbruiksartikelen • Tonercartridges vervangen • Vervangen van de afbeeldingsdrum Gooi toner of een tonercartridge niet in vuur. Mogelijk kan de toner zich verspreiden en dit kan tot brandwonden leiden.
8. Onderhoud Tonercartridges vervangen Wanneer het bericht "Toner [KLEUR] bijna op" ("[KLEUR]" geeft C (cyaan), M (magenta), Y (geel) of K (zwart) aan) verschijnt op het scherm, leg dan een vervangende tonercartridge klaar. Als u toner doorslikt, spuug het dan uit. Win medisch advies in, indien noodzakelijk. Wanneer het bericht "[COLOR (KLEUR)] toner leeg" wordt weergegeven en het afdrukken wordt gestopt, vervangt u de tonercartridge.
8. Onderhoud 3 6 Druk op de knop (A) en open de uitvoerlade (b) volledig. Til de tonercartridge (d) aan de rechterzijde omhoog en haal deze uit het apparaat. Brandwonden kunnen het gevolg zijn. Brandwonden kunnen het gevolg zijn. De fuser is zeer heet. Raak dit gedeelte van de printer niet aan. Let op dat u geen tonercatridges in het vuur gooit. Ze kunnen ontploffen, en de toner binnenin kan wegstuiven en brandwonden veroorzaken.
8. Onderhoud 8 Schud de cartridge verscheidene malen verticaal en horizontaal. Plaats geen tonercartridge zonder de tape te verwijderen. 9 10 Verwijder de tape (e) van de tonercartridge. Plaats een nieuwe tonercartridge (d) door de inspringing aan de linkerzijde van de tonercartridge (f) op één lijn te brengen met het uitsteeksel (g) op de afbeeldingsdrum zodat de kleuretiketten van de tonercartridge en de afbeeldingsdrum overeenkomen. Breng vervolgens de rechterkant voorzichtig op zijn plaats.
8. Onderhoud 11 Houd de cartridge vast, druk het uiteinde van de blauwe hendel (c) van de tonercartridge in en draai deze vooruit totdat het uiteinde is uitgelijnd met de klep van de cartridge. 13 Sluit de uitvoerlade (b) traag en duw ter bevestiging tegen het midden van de uitvoerlade. 14 Houd de hendel (B) vast om de scanner (a) te sluiten. • Als u de uitvoerlade sluit zonder de blauwe handel te draaien wanneer u de tonercartridge in de afbeeldingsdrum plaatst, kan dit een storing veroorzaken.
8. Onderhoud Vervangen van de afbeeldingsdrum Wanneer u zich moet ontdoen van gebruikte toner patronen, stop ze in polyethyleen zakken of andere container, en weer er zeker van om de regels of instructies te volgen van uw lokale overheid Wanneer het bericht "Afbeeldingsdrum [KLEUR] nadert einde levensduur" verschijnt op het scherm, leg dan een vervangende drum klaar. Als u verder afdrukt, wordt het bericht "Einde levensduur afbeeldingsdrum [KLEUR]" weergegeven en wordt het afdrukken stopgezet.
8. Onderhoud U kunt instellen wanneer het bericht "[COLOR] levensduur afbeeldingsdrum bijna bereikt" moet worden weergegeven. Druk op het aanraakscherm op [Device Settings (Apparaatinstellingen)] > [Admin Setup (Beheerdersinst.)] > [User Install (Gebruikersinstallatie)] > [Drum Near Life Timing (Timing van naderen van levensduur)] om de instelling te wijzigen. Beschikbare waarden zijn van 500 tot 3.000 (toenemend in stappen van 500). 1 2 Leg een afbeeldingsdrum klaar.
8. Onderhoud 7 Til de tonercartridge (e) aan de rechterzijde omhoog en haal deze uit de afbeeldingsdrum. 8 9 Maak een nieuwe afbeeldingsdrum open en plaats het op een vlak oppervlak. afbeeldingsdrum overeenkomen. Breng vervolgens de rechterkant voorzichtig op zijn plaats. 12 Verwijder het droogmiddel. 10 Verwijder de klep van de toner.
8. Onderhoud 13 Controleer de labelkleur van de nieuwe afbeeldingsdrum en plaats de drum in het apparaat. Sluit de scanner voorzichtig. Anders kan de documentinvoerrol van de automatische documentinvoer vallen en de plaatsing van documenten hinderen. Als de documentinvoerrol van de automatische documentinvoer is gevallen, opent en sluit u de klep van de automatische documentinvoer. 14 Sluit de uitvoerlade (b) traag en duw ter bevestiging tegen het midden van de uitvoerlade.
8. Onderhoud 3 Vervangen van de afbeeldingsdrum en de tonercartridge op hetzelfde moment Druk op de knop (A) en open de uitvoerlade (b) volledig. Brandwonden kunnen het gevolg zijn. Dit deel beschrijft hoe de afbeelding trommel en toner patroon te vervangen met nieuwe op hetzelfde moment. De fuser is zeer heet. Raak dit gedeelte van de printer niet aan. • Wees extra voorzichtig wanneer u de afbeelding trommel (de groene cilinder) hanteert, omdat het breekbaar is.
8. Onderhoud 8 Verwijder het deksel van de toner. 9 Pak een nieuw tonerpatroon uit. Wees tijdens de verwijdering van verbruiksartikelen voorzichtig dat u de LED-kop niet raakt. Brandwonden kunnen het gevolg zijn. 10 Schud het patroon verscheidene malen verticaal en horizontaal. 11 Verwijder de tape (d) van de tonercartridge.
8. Onderhoud afbeeldingsdrum zodat de kleuretiketten van de tonercartridge en de afbeeldingsdrum overeenkomen. Breng vervolgens de rechterkant voorzichtig op zijn plaats. Als u de uitvoerlade sluit zonder de blauwe handel te draaien wanneer u de tonercartridge in de afbeeldingsdrum plaatst, kan dit een storing veroorzaken. Zorg ervoor dat u de blauwe hendel draait totdat de bovenkant ervan is uitgelijnd met de klep op de achterzijde van de tonercartridge.
8. Onderhoud Sluit de scanner voorzichtig. Anders kan de documentinvoerrol van de automatische documentinvoer vallen en de plaatsing van documenten hinderen. Als de documentinvoerrol van de automatische documentinvoer is gevallen, opent en sluit u de klep van de automatische documentinvoer. 17 Gelieve afbeeldingsdrums en tonerpatronen te recycleren.
8. Onderhoud Reinigen van Ieder Onderdeel van de Machine De glasplaat reinigen Reinig de document glasplaat eenmaal per maand om de afbeeldingskwaliteit van de afdrukken te behouden. Deze paragraaf beschrijft hoe het apparaat en de onderdelen gereinigd moeten worden. • De glasplaat reinigen Gebruik geen benzine, verdunners, of alcohol. Zij kunnen de plastic onderdelen van de machine beschadigen. • Reinigen van de LED-kop - 172 - 1 Open het deksel van de glasplaat.
8. Onderhoud Reinigen van de LED-kop Wanneer de documentglasplaat en het documentvasthoudkussen zeer vuil zijn, veeg ze voorzichtig af met een doekje dat vochtig is gemaakt met een neutraal reinigingsmiddel en goed uitgeperst, en veeg dan nogmaals af met een doekje dat iets vochtig is gemaakt met water en goed uitgeperst. 3 Reinig de LED-kop als er verticale witte lijnen verschijnen, als de afbeeldingen vervagen of als er vlekken zijn in het gebied rond letters op de afdrukken.
8. Onderhoud 2 Druk op de knop (A) en open de uitvoerlade (b) volledig. 4 Sluit de uitvoerlade (b) traag en duw ter bevestiging tegen het midden van de uitvoerlade. 5 Houd de hendel (B) vast om de scanner (a) te sluiten. Brandwonden kunnen het gevolg zijn. De fuser is zeer heet. Raak dit gedeelte van de printer niet aan. 3 Sluit de scanner voorzichtig. Anders kan de documentinvoerrol van de automatische documentinvoer vallen en de plaatsing van documenten hinderen.
9 Problemen verhelpen Als een Papieropstopping zich voordoet Als een Document opstopping zich voordoet Kopieerproblemen Afdrukroblemen Scanproblemen Faxproblemen Als er een foutbericht wordt weergegeven op het besturingspaneel.
9. Problemen verhelpen Als een Papieropstopping zich voordoet Als de foutcode "370", "371" of "372" is In deze sectie wordt beschreven wat u moet doen als er een papierstoring optreedt. Controleer de foutcode op het bedieningspaneel en raadpleeg de overeenkomstige pagina. 1 Als er documenten in de automatische documentinvoer of op de glasplaat zijn 2 Houd de hendel (B) vast en open de scanner (a) volledig. geplaatst, verwijdert u ze.
9. Problemen verhelpen 3 Druk op de knop (A) en open de uitvoerlade (b) volledig. 5 Bedek de verwijderde image drums met papier, zodat de image drums niet worden blootgesteld aan licht. 6 Verwijder traag het vastgelopen papier door aan de rand van het papier te trekken. Brandwonden kunnen het gevolg zijn. De fuser is zeer heet. Raak dit gedeelte van de printer niet aan. 4 Verwijder de vier afbeeldingsdrums uit het apparaat en plaats de afbeeldingsdrums op een effen oppervlak.
9. Problemen verhelpen 7 Als het papier is vastgelopen in de fuser, drukt u op de ontgrendelingshendel (c) van de fuser en trekt u het vastgelopen papier traag naar u. 8 Draai de vergrendelingshendels (d) aan beide kanten van de fuser naar u. 9 10 - 178 - Houd de fuser vast bij de handgreep en til deze uit het apparaat. Draai de vergrendelingshendels (e) aan beide kanten van de band naar u en verwijder de band door de vergrendelingshendels vast te houden.
9. Problemen verhelpen 11 12 Verwijder traag het vastgelopen papier door aan de rand van het papier te trekken. Houd de vergrendelingshendels van de band vast en plaats de band in het apparaat. - 179 - 13 Draai de vergrendelingshendels (e) aan beide kanten van de band naar voren. 14 Houd de fuser vast bij de handgreep en plaats deze in het apparaat.
9. Problemen verhelpen 15 Kantel de vergrendelingshendels (c) aan beide kanten van de fuser. 16 Plaats de vier afbeeldingsdrums terug in het apparaat 17 Sluit de uitvoerlade (b) traag en duw ter bevestiging tegen het midden van de uitvoerlade. 18 Houd de hendel (B) vast om de scanner (a) te sluiten. Sluit de scanner voorzichtig. Anders kan de documentinvoerrol van de automatische documentinvoer vallen en de plaatsing van documenten hinderen.
9. Problemen verhelpen 3 Als de foutcode "380", "381", "382", "385" of "389" is 1 2 Als er documenten in de automatische documentinvoer of op de glasplaat zijn Druk op de knop (A) en open de uitvoerlade (b) volledig. Brandwonden kunnen het gevolg zijn. geplaatst, verwijdert u ze. De fuser is zeer heet. Raak dit gedeelte van de printer niet aan. Houd de hendel (B) vast en open de scanner (a) volledig.
9. Problemen verhelpen 5 Bedek de verwijderde image drums met papier, zodat de image drums niet worden blootgesteld aan licht. 6 Verwijder traag het vastgelopen papier door aan de rand van het papier te trekken. - 182 - 7 Als het papier is vastgelopen in de fuser, drukt u op de ontgrendelingshendel (c) van de fuser en trekt u het vastgelopen papier traag naar u. 8 Draai de vergrendelingshendels (d) aan beide kanten van de fuser naar u.
9. Problemen verhelpen 9 10 Houd de fuser vast bij de handgreep en til deze uit het apparaat. 11 Houd de fuser vast bij de handgreep en plaats deze in het apparaat. Controleer of er geen stukjes papier zijn achtergebleven in het apparaat. 12 Kantel de vergrendelingshendels (d) aan beide kanten van de fuser.
9. Problemen verhelpen 13 Plaats de vier afbeeldingsdrums terug in het apparaat. Sluit de scanner voorzichtig. Anders kan de documentinvoerrol van de automatische documentinvoer vallen en de plaatsing van documenten hinderen. Als de documentinvoerrol van de automatische documentinvoer is gevallen, opent en sluit u de klep van de automatische documentinvoer. 14 Sluit de uitvoerlade (b) traag en duw ter bevestiging tegen het midden van de uitvoerlade.
9. Problemen verhelpen Als de foutcode is "390" 1 3 Houd de hendel (B) vast en open de scanner (a) volledig. 4 Druk op de knop (A) en open de uitvoerlade (b) volledig. Als er documenten in de automatische documentinvoer of op de glasplaat zijn geplaatst, verwijdert u ze. Brandwonden kunnen het gevolg zijn. 2 Als er papier in de universele cassette is geplaatst, verwijdert u het. De fuser is zeer heet. Raak dit gedeelte van de printer niet aan.
9. Problemen verhelpen 5 Verwijder de vier afbeeldingsdrums uit het apparaat en plaats de afbeeldingsdrums op een effen oppervlak. 6 Bedek de verwijderde image drums met papier, zodat de image drums niet worden blootgesteld aan licht. - 186 - 7 Open de transparante klep (c) in het apparaat en verwijder traag het vastgelopen papier door aan de rand van het papier te trekken. 8 Plaats de vier afbeeldingsdrums terug in het apparaat.
9. Problemen verhelpen 9 Sluit de uitvoerlade (b) traag en duw ter bevestiging tegen het midden van de uitvoerlade. Sluit de scanner voorzichtig. Anders kan de documentinvoerrol van de automatische documentinvoer vallen en de plaatsing van documenten hinderen. Als de documentinvoerrol van de automatische documentinvoer is gevallen, opent en sluit u de klep van de automatische documentinvoer. 10 Wanneer u papier in de universele cassette plaatst, moet u het papier met de afdrukzijde naar boven plaatsen.
9. Problemen verhelpen Als de foutcode "391", "392" of "393" is Als er geen vastgelopen papier gevonden kan worden, controleert u de posities van de papiergeleiders en papierstoppers in de lade en zorgt u ervoor dat het papier correct wordt geplaatst. Er is een papierstoring opgetreden tijdens het invoeren van papier vanuit een papiercassette. Als er regelmatig papierstoringen optreden, reinigt u de papierinvoerrollen.
9. Problemen verhelpen 5 Druk op de knop (A) en open de uitvoerlade (b) volledig. 6 Sluit de uitvoerlade (b) traag en duw ter bevestiging tegen het midden van de uitvoerlade. 7 Houd de hendel (B) vast en sluit de scanner (a). Sluit de scanner voorzichtig. Anders kan de documentinvoerrol van de automatische documentinvoer vallen en de plaatsing van documenten hinderen. Als de documentinvoerrol van de automatische documentinvoer is gevallen, opent en sluit u de klep van de automatische documentinvoer.
9. Problemen verhelpen 3 Als de foutcode is "409" 1 Sluit de achterste uitvoerlade (b). Druk op de knop (A) en open de uitvoerlade (d) volledig. Brandwonden kunnen het gevolg zijn. De fuser is zeer heet. Raak dit gedeelte van de printer niet aan. 2 4 Houd de hendel (B) vast en open de scanner (c) volledig. Verwijder de vier afbeeldingsdrums uit het apparaat en plaats de afbeeldingsdrums op een effen oppervlak.
9. Problemen verhelpen 5 Bedek de verwijderde image drums met papier, zodat de image drums niet worden blootgesteld aan licht. 6 Verwijder traag het vastgelopen papier door aan de rand van het papier te trekken. - 191 - 7 Als het papier is vastgelopen in de fuser, drukt u op de ontgrendelingshendel (e) van de fuser en trekt u het vastgelopen papier traag naar u. 8 Draai de vergrendelingshendels (f) aan beide kanten van de fuser naar u.
9. Problemen verhelpen 9 10 Houd de fuser vast bij de handgreep en til deze uit het apparaat. Draai de vergrendelingshendels (g) aan beide kanten van de band naar u en verwijder de band door de vergrendelingshendels vast te houden. - 192 - 11 Verwijder traag het vastgelopen papier door aan de rand van het papier te trekken. 12 Houd de vergrendelingshendels van de band vast en plaats de band in het apparaat.
9. Problemen verhelpen 13 Draai de vergrendelingshendels (g) aan beide kanten van de band naar voren. 14 Houd de fuser vast bij de handgreep en plaats deze in het apparaat. - 193 - 15 Kantel de vergrendelingshendels (f) aan beide kanten van de fuser. 16 Plaats de vier afbeeldingsdrums terug in het apparaat.
9. Problemen verhelpen 17 Sluit de uitvoerlade (b) traag en duw ter bevestiging tegen het midden van de uitvoerlade. 18 Houd de hendel (B) vast om de scanner (c) te sluiten. Sluit de scanner voorzichtig. Anders kan de documentinvoerrol van de automatische documentinvoer vallen en de plaatsing van documenten hinderen. Als de documentinvoerrol van de automatische documentinvoer is gevallen, opent en sluit u de klep van de automatische documentinvoer.
9. Problemen verhelpen Als een Document opstopping zich voordoet Als een document zichtbaar is in het papierpad. In deze sectie wordt beschreven wat u moet doen als er een documentstoring optreedt. 1 Open de klep van de automatische documentinvoer (a). 2 Trek het document eruit langs boven. • Als een document zichtbaar is in het papierpad. • Als een document niet zichtbaar is in de papierbaan Op het document bevestigde notitie stickers en labels kunnen een documentstoring veroorzaken.
9. Problemen verhelpen Als een document niet zichtbaar is in de papierbaan 1 2 Open de binnenste klep (b). 5 Als u de rand van het vastgelopen document kunt zien, trek hem er dan langzaam uit. Open de klep van de automatische documentinvoer (a). Verwijder het vastgelopen papier. Ga verder met stap 4 als u het vastgelopen document niet kunt verwijderen. Probeer het document niet met geweld te verwijderen. 3 4 Als u het document hebt kunnen verwijderen, ga dan verder met stap 8.
9. Problemen verhelpen 6 Als u de rand van het vastgelopen document onder de documentlade (c) kunt zien, tilt u de documentlade omhoog en trekt u het vastgelopen document voorzichtig weg. 7 Als u het document hebt kunnen verwijderen, sluit u de binnenste klep. 8 Sluit de klep van de automatische documentinvoer traag. Verwijder het document van de documentlade en sluit vervolgens de ADF-klep. Anders kunnen de documenten worden gescheurd of gevouwen.
9. Problemen verhelpen Kopieerproblemen Kan niet kopiëren • Kan niet kopiëren. Deze paragraaf beschrijft problemen met de kopieerfunctie. Punt van controle Indien u een probleem niet met de volgende oplossingen kunt oplossen, contacteer uw handelaar. • Kan niet kopiëren Oplossing Is de machine uitgedaan? Zet de machine aan. Start de machine op? Wacht totdat het initialiseren is voltooid. Is uw document goed geplaatst? Plaats het document op juiste wijze.
9. Problemen verhelpen Punt van controle Nadert het einde van de levensduur van de band? Oplossing Referentie Vervang de band. Zijn er kleppen op de machine open? Sluit alle kleppen. De band vervangen (Uitgebreide gids) - Is er een fout opgetreden? Los de fout op. Is nog een job onderweg? Begin te kopiëren nadat de andere job volledig is. - Is een printer job van een computer of ander apparaat in voortgang? Wacht totdat het afdrukken is voltooid.
9. Problemen verhelpen Afdrukroblemen Kan niet afdrukken • Veelvoorkomend in Windows en Mac OS X Deze paragraaf beschrijft problemen met het afdrukken vanaf de computer. Oorzaak • Indien u een probleem niet met de volgende oplossingen kunt oplossen, contacteer uw handelaar. Meer info De machine staat in slaapstand of diepe slaapstand. Druk op de knop (ENERGIEBESPARING) om in stand-bystatus te gaan. De machine is uitgeschakeld. Zet de machine aan. Een LAN-kabel of USB-kabel is ontkoppeld.
9. Problemen verhelpen • Voor Windows Oorzaak Oorzaak Oplossing Meer info De machine is niet ingesteld als standaardprinter. Stel de machine in als standaardprinter. Rechterklik op het [OKI MC573 * (OKI MC573 *)] icoon op de map [Devices and Printers (Apparaten en Printers)] folder en selecteer dan [Set as Default Printer (Instellen als Standaard Printer)]. * Geeft het type stuurprogramma aan. (ex. PCL6/PS/XPS/FAX) De output-poort van de printerdriver is verkeerd.
9. Problemen verhelpen Scanproblemen Niet in staat te scannen Deze paragraaf beschrijft problemen met de scanfunctie. Punt van controle Indien u een probleem niet met de volgende oplossingen kunt oplossen, contacteer uw handelaar. Oplossing Is het apparaat uitgeschakeld? Zet de machine aan. Is de kabel op de machine aangesloten? Controleer de kabelverbindingen en verbind de kabels dan op juiste wijze. Is de kabel beschadigd? Vervang de kabel.
9. Problemen verhelpen Faxproblemen Kan geen fax verzenden • Kan geen fax verzenden. Deze paragraaf beschrijft problemen met de faxfunctie. Punt van controle Indien u een probleem niet met de volgende oplossingen kunt oplossen, contacteer uw handelaar. Oplossing Hebt u verzonden met de juiste procedure? Controleer de procedure en probeer vervolgens opnieuw. Hebt u het correcte fax nummer gespecificeerd? Indien u snel keuze gebruikt, print de snel keuze lijst om de inschrijving te controleren.
9. Problemen verhelpen • Een document kan niet continu worden verzonden Punt van controle Heeft u het document op de juiste wijze in de ADF geplaatst? Punt van controle Oplossing Is het geheugen vol? Referentie Plaats het document nadat u de voorste rand ervan heeft uitgelijnd. Een document instellen • Na het kiezen kan het apparaat geen fax verzenden, zelfs als de knop (STARTEN) wordt ingedrukt.
9. Problemen verhelpen Kan geen fax ontvangen • Kan geen fax ontvangen. Te controleren aspect Oorzaak Oplossing Heeft u de geschikte ontvangstmodus gespecificeerd? Controleer de ontvangstmodus. Zit er papier in de lade? Laadt het papier. Is er een papierstoring? Controleer een foutmelding en verwijder dan het geblokkeerde papier. Als een Papieropstopping zich voordoet Is de telefoonkabel correct verbonden met de machine en de telefoonlijn? Verbind de telefoonkabel op juiste wijze.
9. Problemen verhelpen Als er een foutbericht wordt weergegeven op het besturingspaneel. Fout Meldingenlijst Wacht een ogenblik. Netwerk initialisatie ... Als dit apparaat een fout vertoont, wordt op het aanraakscherm een foutbericht en/of een foutcode (een 3-cijferig nummer) weergegeven en knippert of brandt (STATUS) op het bedieningspaneel. Het netwerk is aan het initialiseren. Wacht een ogenblik totdat het apparaat met het netwerk verbinding maakt.
9. Problemen verhelpen Wacht een ogenblik. Onderhoud uitvoeren. Niveau Afbeeldingsdrum De programma's op het apparaat worden geüpdatet. Schakel het apparaat niet uit totdat de update is voltooid. Het apparaat herstart automatisch nadat de update is voltooid. De aangegeven afbeeldingsdrum op het scherm is bijna op. Leg nieuwe beelddrum gereed C: Cyaan (blauw), M: Magenta (rood), Y: Geel, K: Zwart Levensduur Fixeereenheid. Toner is bijna op De fixeereenheid nadert levensduur.
9. Problemen verhelpen [TRAY (LADE)] leeg. Schijf lezen/schrijf fout Er is geen papier in de aangegeven lade. Plaats het papier. Er is een fout in het bestandssysteem opgetreden. Druk op [Close (Sluiten)]. Bestandssysteem is vol. Flash fout Geheugen in het bestandssysteem is vol. Verwijder onnodige bestanden. Er is een fout opgetreden tijdens het updaten van de firmware. Contacteer de beheerder. Het bestandssysteem is schrijfbeveiligd. Ongeld. afdrukgeg. ontvangen.
9. Problemen verhelpen Wacht een ogenblik. Netwerk initialisatie ... M Niet aanbevolen toner.Fout: 551, 555, 615, 621 Netwerkinstellingen voor dit apparaat zijn aan het initialiseren. Wacht enkele ogenblikken. Het geïnstalleerde M (Magenta, rood) tonerpatroon is niet optimaal. We raden aan een optimaal tonerpatroon te gebruiken. Papier [TRAY (LADE)] is leeg Stel [MEDIA_SIZE (MEDIA_FORMAAT)] in Fout: 490, 491, 492, 493, 494 Y Niet aanbevolen toner.
9. Problemen verhelpen Papierformaatfout. Stel het papier in [TRAY (LADE)] opnieuw in. Fout: 400 Levensduur afbeeldingsdrum. Installeer nieuwe afbeeldingsdrum. Fout: 350, 351, 352, 353 Er is een fout met het papierformaat opgetreden in de aangegeven lade. Zorg ervoor dat het formaat van het geplaatste papier in de lade overeenkomt met de gekozen instelling voor [Paper Size (Papierformaat)] op het bedieningspaneel. Plaats papier dat overeenkomt met het papierformaat en de richting die zijn ingesteld.
9. Problemen verhelpen De fixeereenheid is niet juist geïnstalleerd. Installeer de fixeereenheid opnieuw. Fout: 348 IN/UIT schakelen Schakel de machine uit en vervolgens weer aan. Indien dezelfde fout zich voordoet neem contact op met uw dealer. De fixeereenheid is niet juist geïnstalleerd. Verwijder de fixeereenheid en installeer de eenheid opnieuw. Als de fout aanhoudt na het opnieuw installeren, vervang de fixeereenheid door een nieuwe. Inspectie is vereist. Tonerafvalbak vol.
9. Problemen verhelpen USB-geheugen ontkoppeld. SMTP-login mislukt Het USB-geheugen is tijdens het Scannen naar USB-Geheugen verwijderd. Sluit het USB-geheugen aan en probeer het opnieuw. Een poging op de SMTP-server in te loggen, resulteerde in een authenticatiefout. Controleer de netwerkinstellingen. Aansluiten op PC mislukt. SMTP Auth Niet-ondersteund Er werd geen bestemmingscomputer voor het Scannen naar Computer gevonden. Zorg ervoor dat uw computer aan staat en kan worden gelezen.
9. Problemen verhelpen Bestandsschrijven mislukt Fout: Beperkte toegang Afdrukken werd in zwart/wit uitgevoerd wegens kleuren afdrukbeperking. Bestanden verzonden met Scannen Naar gedeelde map konden niet worden geschreven. Controleer de toegangsrechten voor de gedeelde map. Een kleuren afdruktaak werd geannuleerd wegens een niet-geautoriseerd gebruiker. Neem contact op met uw beheerder voor kleuren afdrukken. FTP-bestemming vol. Beperkte toegangsfout Gegevens verwijderd op grond van afdrukbeperkingen.
9. Problemen verhelpen Verwerking werd geannuleerd omdat er geen ruimtes op het apparaat was. Gelieve genoeg vrije geheugenruimte te creëren door vermindering van het gebruik en probeer het opnieuw. USB-geheugen ontkoppeld. Het USB-Geheugen werd tijdens het afdrukken vanuit het USB-Geheugen verwijderd. Verwijder het USBGeheugen niet als er wordt afgedrukt. De gevensverwerking werd geannuleerd vanwege een vol geheugen.
9. Problemen verhelpen Onvoldoende geheugen opgetr. tijdens Fax Tx-reservatie. Bij Google Cloud Print registreren. NIET uitschakelen, totdat de registratie voltooid is. Fout: onvoldoende geheugen is tijdens het Scannen Naar Fax opgetreden. Doe het volgende om meer geheugen beschikbaar te maken. • Controleer de gereserveerde verzending. • Druk de documenten af die vertrouwelijk zijn ontvangen.
9. Problemen verhelpen Blanco pagina's werden op alle pagina's gedetecteerd. Gelieve te controleren hoe het document was ingesteld. Gescande pagina's zijn allemaal blanco. Draai het document om. Enkelzijdig afdrukken werd uitgevoerd daar de papierinstelling dubbelzijdig afdrukken niet toestond. Dubbelzijdig afdrukken is niet beschikbaar voor het opgegeven papier. Controleer het formaat en de dikte van het papier. Druk op [Close (Sluiten)]. Taal Wijzigen. Bedieningspaneel is uitgeschakeld.
10 Besturingsbeheer/ Specificaties Wijzigen van de beheerderswachtwoord Energieverbruik verminderen met de energiebesparingsfunctie Specificaties Deze paragraaf beschrijft het beheren van het apparaat en haar specificaties.
10. Besturingsbeheer/ Specificaties Wijzigen van de beheerderswachtwoord Het verdient aanbeveling om het beheerderswachtwoord te wijzigen om uw veiligheid te beschermen. Stel een beheerderswachtwoord met 6 tot 12 alfanumerieke tekens in. Zorg ervoor dat u het ingestelde wachtwoord niet vergeet. 1 2 Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel. 3 Voer de beheerdersnaam en het wachtwoord in en druk op [OK (OK)]. 4 5 Druk op 6 7 8 Voer een nieuw wachtwoord in en klik vervolgens op [OK].
10. Besturingsbeheer/ Specificaties Energieverbruik verminderen met de energiebesparingsfunctie Duur van inactiviteit voor activering van Energiespaarstand instellen Het apparaat heeft drie energiespaarstanden: Energiespaarstand, Slaap en Diepe slaag. In de Energiespaarstand wordt het scherm uitgeschakeld en gaat de indicator van de energiespaarstand oplichten of knipperen. Druk op de knop (ENERGIESPAARSTAND) om de Energiespaarstand in te schakelen.
10. Besturingsbeheer/ Specificaties Duur van inactiviteit voor activering van Slaapstand instellen 1 2 3 4 5 6 7 Beperkingen in energiespaarstanden Het apparaat gaat niet in de Slaapstand in de volgende gevallen: Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel. • Wanneer er een fout op het apparaat optreedt Druk meerdere keren op Instellingen)].
10. Besturingsbeheer/ Specificaties *1 *2 Apparaat automatisch uitschakelen (Autom. uitschakelen) De verstreken tijd, indien het apparaat zich in de slaapmodus bevindt, omvat niet de intervallen tussen de vernieuwingstijden. WINS regelmatige herzieningen zijn in Deep Sleep modus niet verricht, die misschien in namen resulteert die in de WINS server zijn ingeschreven geschrapt te worden. Het apparaat beschikt over de functie ‘Autom.
10. Besturingsbeheer/ Specificaties 7 Selecteer de waarde. Duur van inactiviteit voor activering van ‘Autom. uitschakelen’ instellen - 222 - 1 2 Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel. 3 Voer de beheerdersnaam en het wachtwoord in en druk op [OK (OK)]. 4 5 6 7 Druk op Druk meerdere keren op Instellingen)]. of en druk op [Admin Setup (Admin De vanuit de fabriek ingestelde beheerdersnaam en het bijbehorende wachtwoord zijn respectievelijk "admin" en “999999".
10. Besturingsbeheer/ Specificaties Specificaties Algemene specificaties Deze paragraaf beschrijft de specificaties van het apparaat. MFP Model MC573/ES5473 MFP • Algemene specificaties Model Nummer N36401A/N36401B Onderdeel MC573/ES5473 MFP • Kopieerspecificaties CPU ARM-processor (667 MHz) • Faxspecificaties Geheugen DDR3 32-bits 1 GB • Scannerspecificaties ROM 3 GB • Afdrukspecificaties Gewicht (inclusief verbruiksartikelen) Ong.
10. Besturingsbeheer/ Specificaties Kopieerspecificaties Faxspecificaties Onderdeel Documentformaat ADF Glasplaat Tijd tot eerste kopie Onderdeel A4, A5, A6, B5, B6, Letter, Legal 13/13.5/14, Executive, Statement, 8.5 SQ, Folio *A6 papier is niet beschikbaar voor duplex scannen. Compatibiliteit A4, A5, A6, B5, B6, B6 Half, Brief, Executive, Uitspraak, 8.
10.
10. Besturingsbeheer/ Specificaties Onderdeel Capaciteit papierinvoer MC573/ES5473 MFP Netwerkspecificaties • Lade 1 250 vellen (minder dan 80 g/m2), totale dikte 25 mm of minder. • Multifunctionele lade 100 vellen (minder dan 80 g/m2) en totale dikte van 10 mm of minder, 10 enveloppen (85 g/m2). • Extra lade-eenheid (optioneel) 530 vellen standaardpapier 80 g/m2 en totale dikte 53 mm of minder.
10. Besturingsbeheer/ Specificaties belemmering en (2) dit apparaat moet aannemen belemmeringen, inclusief belemmering niet veroorzaken die ongewilde operatie van dit apparaat kan veroorzaken. Draadloze LAN-specificaties (optie) Regulerende draadloze LAN verklaringen Le présent appareil est conforme aux la partie 15 des règles de la FCC et CNR d'Ubdustrie Canada applicables aux appareils radio exempts de licence.
10. Besturingsbeheer/ Specificaties Deze pagina legt de radiogolf gebruikte door OkiLAN900w uit. door het Ministerie van defensie, met maximum machtigde macht van 100 mW in de 2446,5 - 2483,5 MHz band. Gebruik buiten op gemeengoed is niet toegestaan. OkiLAN900w bedient aan 2,4 GHz. In de beneden opgesomde departementen voor de volledige 2,4 GHz en: Maximum machtigde macht binnen is 100 mW. Geen radiovergunning wordt vereist OkiLAN900w te gebruiken. Neem nota van de volgende punten.
Contact Us OKI Systems (UK) Ltd. Blays House Wick Road Egham Surrey TW20 0HJ OKI Systems (Magyarország) Kft. H-1133 Budapest, Váci út 76 Hungary Tel: +44 (0) 1784 274300 Website: www.oki.com/uk Telefon: +36 1 814 8000 Telefax: +36 1 814 8009 Website: www.okihu.hu OKI Systems (Ireland) Ltd OKI Systems (Italia) S.p.A. A7 Calmount Park Ballymount Dublin 12 D12 TX94 Ireland via Milano, 11, 20084 Lacchiarella (MI) Tel: +353 (0) 1 4049590 Fax: +353 (0)1 4049591 Website: www.oki.
46472406EE Rev3