Operation Manual
Apparaat configureren… > 32
N
ETWERK
INSTELLEN
Voor de functies voor scannen naar e-mail en scannen naar FTP moet tevens het MFP
correct worden ingesteld in uw netwerk. U moet de volgende netwerkparameters
instellen zodat andere netwerkapparaten het MFP kunnen vinden in het netwerk:
1. IP-adresset:
2. IP-adres: . . .
3. Subnetmasker: . . .
4. Gateway-IP: . . .
5. DNS-server: . . .
6. SMTP-server: . . .
7. SMTP-poort: 25
8. POP3-server: . . .
9. POP3-poort: 110
Beschrijving:
1. IP-adresset:
Kies Automatisch als u de IP-/subnet/gatewayadressen rechtstreeks van de DHCP-server
wilt verkrijgen. Nadat u de instelling van Handmatig in Automatisch hebt gewijzigd,
start het MFP de netwerkkaart automatisch opnieuw op.
2. IP-adres:
Het IP-adres (Internet Protocol) dat de netwerkbeheerder aan het apparaat
heeft toegewezen.
3. Subnetmasker:
Het netmaskeradres dat de netwerkbeheerder heeft toegewezen.
4. Gateway-IP:
Het gateway-IP-adres dat de netwerkbeheerder heeft toegewezen.
5. SMTP-server:
Het IP-adres van de SMTP-mailserver dat de netwerkbeheerder heeft toegewezen.
6. SMTP-poort:
Het poortnummer van de SMTP-mailserver.
7. DNS-server:
Het IP-adres van de DNS-server dat de netwerkbeheerder heeft toegewezen.
8. POP3-server:
Het IP-adres van uw POP3-server.
9. POP3-poort:
Het poortnummer van de POP3-mailserver.
Voer de DNS-naam, of het IP-adres en poortnummer van uw POP3-server in als uw
e-mailserver POP3-verificatie vereist, voordat u e-mails verzendt vanaf het apparaat.
OPMERKING
U moet ook de gegevens voor “Van” instellen om e-mail te kunnen verzenden.