Operation Manual
UW PRINTER BEDIENEN > 27
UW PRINTER BEDIENEN
Bediening van het voorpaneel
Het voorpaneel bevat negen lampjes en zes knoppen. Deze hebben de
volgende functies:
Lampjes
SELECT
(selecteren)
Brandt: printer is ON LINE, brandt niet: printer is OFF LINE. Knippert en
ALARM knippert ook om aan te geven dat er een fout is gevonden.
ALARM
l
Als dit lampje voortdurend brandt en SELECT (selecteren) niet
brandt, betekent dit dat het papier op is of dat er een
papierstoring is opgetreden als er een invoerlade voor lossen
vellen wordt gebruikt.
l
Als dit lampje continu brandt en SELECT (selecteren) knippert,
betekent dit dat er een fout is gevonden tijdens de automatische
diagnostische controle.
l
Als het lampje knippert en SELECT (selecteren) brandt, betekent
dit dat het beveiligingscircuit van de printkoptemperatuur,
firmwarebeveiliging van regeldoorvoer of automatische
regelafstand in bedrijf is. De normale werking van de printer
wordt in alle gevallen weer hervat na een afkoelingsperiode.
POWER
(energie)
Hiermee wordt aangegeven dat de printer is aangesloten op de voeding
en dat deze is ingeschakeld.
PITCH
(teken-
breedte)
Hiermee wordt de huidige geselecteerde tekenbreedte aangegeven.
MODE
(modus)
Hiermee wordt de huidige geselecteerde afdrukmodus aangegeven:
NLQ, Utility (hulpprogramma), HSD (HSD is SSD als 12 cpi is
geselecteerd).
LINE
FEED
FORM
FEED
TOF
SET
10
12
17
SELECT
ALARM
POWER PITCH
MODE
HSD
NLQ
UTILITY