Operation Manual

41
Toewijzen van een identificatienummer aan een
transactie
U kunt maximaal 7 cijfers gebruiken voor het identificatienummer. Het
nummer kunt u invoeren vóór elk type transactie. Het identificatienummer
wordt niet opgenomen in de managementrapportages of totalen.
Voorbeeld: Wijs het identificatienummer 3459 toe aaneen verkoop van
EUR 1,00 in omzetgroep 4. De klant betaalt met gepast geld.
Ga als volgt te werk:
1. Typ [3459] en druk op de [#/NS]-toets.
2. Typ [100] en druk op de [Omzetgroep 4/12]-toets.
3. Druk op de [Amt Tend/TOTAL]-toets om de transactie af te sluiten
nadat de klant gepast heeft betaald.
Registreren van een niet-verkoop
Met deze handeling kunt u de kassa-lade openen en een kassabon voor
niet-verkoop afdrukken. Deze handeling wordt verwerkt in de
activiteitenteller in het financiële rapport.
Ga als volgt te werk:
1. Druk op de [#/NS]-toets.
Afgifte van een kopie van de laatste kassabon
Met dit kasregister kunt u een kopie afdrukken van de laatste kassabon.
Om deze functie te kunnen gebruiken moet systeemoptie 15 op de
standaard waarde 0 zijn ingesteld (afgifte van meervoudige kassabonnen
toegestaan).
OPMERKING: Deze functie overbrugt de non-print modus die eerder
werd geactiveerd door buiten een transactie op de toets
[Clerk/Receipt On/Off] te drukken.
Voorbeeld: Registreer een verkoop van EUR 13,50 in omzetgroep 3 die
met gepast geld wordt betaald. Druk een kopie af van de kassabon.
Ga als volgt te werk:
1. Typ [1350] en druk op de [Omzetgroep 3/11]-toets.
2. Druk op de [Amt Tend/TOTAL]-toets voor een betaling met gepast
geld.
3. Druk op de [PO/Receipt issue]-toets om een kopie af te drukken van
de zojuist afgegeven kassabon.
Identificatienummer
transactie