Operation Manual

16
Registervoorzieningen instellen
Alle voorzieningen van het kasregister kunt u programmeren
door eerst de programmeermodus (PRG) van het register te
activeren.
In dit hoofstuk wordt aan de hand van eenvoudige stapsgewijze
procedures uitgelegd hoe u het kasregister kunt programmeren. Elke
procedure wordt toegelicht met een voorbeeld. Het is verstandig eerst
alle voorbeelden door te nemen, zodat u bekend bent met de
programmeermogelijkheden van het kasregister. Vervolgens kunt u het
register gaan programmeren volgens uw specifieke eisen.
OPMERKING: Programmeer alle gewenste voorzieningen in één keer.
U krijgt dan een overzicht waarop alle geprogrammeerde
instellingen staan. Bewaar het overzicht op een veilige
plaats, zodat u het later altijd kunt raadplegen.
Wijzigingen aanbrengen in de programmering
Wanneer u het kasregister volgens uw wensen hebt geprogrammeerd,
hoeft u bij een latere wijziging niet de volledige programmering nogmaals
uit te voeren. Als u een wijziging wilt aanbrengen (bijvoorbeeld om een
BTW-tarief, PLU of euro-wisselkoers aan te passen), activeert u de
programmeermodus, wijzigt u het gewenste programma en verlaat u de
programmeermodus. Een nieuw programma komt automatisch in de plaats
van het bestaande programma.
Activeren van de programmeermodus
U activeert de programmeermodus door de PRG-sleutel in de
sleutelschakelaar te steken en deze in de stand PRG te zetten.
Afsluiten van de programmeermodus
U verlaat de programmeermodus na het programmeren van het
kasregister als volgt:
1. Druk een programmatape af door achtereenvolgens op [999999] en
op de [Amt Tend/TOTAL]-toets te drukken, zoals wordt beschreven
in het gedeelte "Volledige programmarapportage". Er wordt dan een
rapportage afgedrukt over de geprogrammeerde instellingen van het
kasregister.
2. Bewaar de programmatape op een veilige plaats, zodat u deze later
altijd kunt raadplegen.
3. Draai de PRG-sleutel in de stand REG als u verkooptransacties wilt
uitvoeren, of in de stand OFF als u het kasregister wilt uitzetten.
Corrigeren van fouten
Als u tijdens het programmeren een fout maakt, kunt u deze eenvoudig
corrigeren door op de [Clear]-toets te drukken. Het foutsignaal stopt dan,
het symbool E verdwijnt van het display en het toetsenblok is niet langer
geblokkeerd.
Wanneer een foutsituatie niet blijkt te verdwijnen, kunt u één van de
twee procedures voor algemene opschoning uitvoeren. Zie het gedeelte
"Algemene opschoning" voor meer informatie. Denk eraan dat met de
tweede procedure voor algemene opschoning alle tellers en totalen
op nul worden gezet en dat alle geprogrammeerde voorzieningen
worden gewist.