Operation Manual
42
BETALEN MET KASGELD
U kunt maximaal 8 cijfers gebruiken voor een
kasbetaling.
Voorbeeld: registreer een kasbetaling van € 150,00.
1.
Druk op
.
De kassalade gaat open en de transactie wordt op
kassabon geregistreerd.
REGISTREREN VAN EEN
IDENTIFICATIENUMMER
VOOR EEN
TRANSACTIE
U kunt maximaal 10 cijfers gebruiken voor het
identificatienummer. Dit nummer kan voor elke andere
bewerking worden ingevoerd. Het identificatienummer
wordt niet aan de managementrapportage of de totalen
toegevoegd.
Voorbeeld: geef het identificatienummer 3459 aan een
verkoop van € 1,00 in omzetgroep 4. Registreer een
verkoop met contante betaling.
1. Druk op .
2. Druk op .
3. Druk op .
REGISTREREN VAN EEN NIET-VERKOOP
Met deze handeling kunt u de kassa-lade openen en
een kassabon voor niet-verkoop afdrukken. Deze
handeling wordt verwerkt in de activiteitenteller in het
financiële rapport.
Als u geen kassabon voor geen-verkoop wilt afdrukken,
raadpleeg dan “Status Geen-Verkoop Kassabon toets”.
1. Druk op .
AFGIFTE VAN EEN KOPIE VAN DE LAATSTE
KASSABO
U kunt een of meerdere kopieën afdrukken van de
laatst afgegeven kassabon. Voor het activeren hiervan
moet systeemoptie 22 op 1 gezet worden (Meerdere
kassabonnen afdrukken).
Zie “Systeemopties” voor nadere gegevens. Op het
duplicaat van de rekening verschijnt de tekst COPY.
Om een kopie van de laatste kassabon af te geven kan
het kasregister maximaal 60 transactieregels in het
RAMgeheugen verzamelen. Heeft de laatste kassabon
meer dan 60 regels, dan voorziet de kopie uitsluitend in
het uiteindelijke verkooptotaal.
OPMERKING: deze functie overbrugt de non-
print modus die eerder werd
geactiveerd door buiten een
transactie op te drukken.
Voorbeeld: registreer een verkoop van € 13,50 in
omzetgroep 3 die met gepast geld wordt betaald. Druk
een kopie af van de kassabon.
1. Druk op .
2. Druk op .
3. Druk op .
VASTHOUDEN EN TERUGROEPEN VAN
VERKOOPTRANSACTIE
U kunt een verkooptransactie tijdelijk vasthouden en
tegelijkertijd een aparte transactie starten en afsluiten,
waarna u de vastgehouden transactie kunt terugroepen
en beëindigen. Hierdoor kan de medewerker een
tweede klant bedienen, zodat er geen vertraging
plaatsvindt indien, om welke reden dan ook, de eerste
klant de transactie niet kan afsluiten.
Er kan maar één transactie tegelijk worden
vastgehouden.
Voorbeeld: registreer een verkoop van € 13,50 in
Omzetgroep 3 en een verkoop van € 23,00 in
Omzetgroep 2. Bereken het subtotaal van de transactie
en zet deze op Vasthouden. Bedien een tweede klant en
registreer de verkoop van een artikel van € 2,00 in
Omzetgroep 4 en van een artikel van € 5,00 in
Omzetgroep 18 met betaling met Kredietkaart 1. Roep
de onderbroken transactie terug, registreer de verkoop
van een artikel van € 4,50 in Omzetgroep 30 en sluit af
met chequebetaling.
1. Type en druk op ,
type vervolgens en druk op
.
2. Druk op .
3. Druk op . Er wordt een regel weergegeven
die aangeeft dat de transactie vastgehouden wordt.
Scheur de kassabon af en leg hem terzijde.
4. Begin met de tweede transactie. Type
en druk op , type vervolgens en
druk op .
UntitledBook2_ola.book Page 42 Wednesday, February 3, 2010 3:52 PM