Operation Manual
GEBRUIK VAN DE TELEFOON
6-2
GEBRUIK VAN DE TELEFOON
Als u de lijn neemt door opnemen van de hoorn ( ), beschikt u over alle
functies die een normale telefoon biedt.
Hiertoe behoort ook de functie R (REGISTER RECALL, geactiveerd met de toets
) die toegang biedt tot speciale diensten die door de netwerkcentrale worden
geboden.
U hebt tevens beschikking over de volgende functies:
• Oproepen van een correspondent met gebruik van het adresboek, zie hieronder
"Opbellen via opzoeken in het adresboek" en "Opbellen via de snelle
methode".
• Tijdelijk onderbreken van een telefoongesprek door indrukken van de toets
. U kunt het gesprek voortzetten zodra u dezelfde toets weer indrukt.
OPBELLEN VIA OPZOEKEN IN HET ADRESBOEK
Steek geen document in de automatische invoer (ADF).
1. Neem de lijn door de hoorn op te nemen ( ). Op het display verschijnt rechts
boven de duur van het gesprek in minuten en seconden.
2. Druk op de toets . Het display geeft het fax- of telefoonnummer en eventueel
de naam weer die gekoppeld zijn aan de eerste van 100 beschikbare posities (00-99)
indien eerder geprogrammeerd (zie "Programmering van het adresboek", in het
hoofdstuk "Het adresboek").
3. Om het telefoonnummer of de naam te vinden van de persoon die u wilt bellen,
kunt u:
1 Op de toetsen drukken tot het gewenste nummer of de naam op het
display verschijnen.
of
2 Op de toets met de beginletter van de gewenste naam drukken. Het faxtoestel
zoekt de naam in alfabetische volgorde op.
4. Om het kiezen te starten, drukt u op de toets .
Zodra het nummer is gevormd en de correspondent antwoordt, kunt u het gesprek
beginnen.










