Operation Manual

C
ONFIGURATIE VOOR DE KENMERKEN VAN DE TELEFOONLIJN
13
3.
Druk op de toets .
TEL.NET INSTELL.
4.
Druk op de toets .
OPENB. NET (PSTN)
5.
Druk op de toetsen
beschikbare optie weer te geven: “BESL. LIJN
(PBX) ”.
BESL. LIJN (PBX)
6.
Druk op de toets .
PBX KIES:TOON
7.
Druk op de toetsen
kiesmodus weer te geven: “PBX KIES:PULS”.
PBX KIES:PULS
8.
Druk op de toets om uw keuze te
bevestigen.
EXT.LIJN:PREFIX
9.
Druk op de toetsen
beschikbare optie weer te geven: “EXT.LIJN:
FLASH” of ga direct over naar punt 10 als u de
modus “EXT.LIJN:PREFIX” wilt bevestigen.
EXT.LIJN:FLASH
10.
Druk op de toets .
PSTN KIES:TOON
11.
Druk op de toetsen
kiesmodus weer te geven: “PSTN KIES:PULS”.
PSTN KIES:PULS
12.
Druk op de toets om uw keuze te
bevestigen en daarna op de toets
om het
faxtoestel weer in de oorspronkelijke stand-by
modus te plaatsen
RX OP FAX 100%
02-10-00 15:29
Indien u de modus “EXT.LIJN:PREFIX”
geselecteerd hebt, moet u het prefix-nummer
invoeren (max. 3 cijfers). Wanneer de wijze
waarop het faxtoestel toegang krijgt tot het
openbare net eenmaal is bevestigd, hoeft u
slechts op de toets
te drukken om de lijn
te nemen.