Operation Manual

20 V
ERZENDEN EN ONTVANGEN
Gekozen nummer
Het gekozen faxnummer van de correspondent.
Nummer/Naam Corresp.
Nummer (en eventueel naam) van de geselec-
teerde correspondent.
Dit nummer komt overeen met het gekozen
nummer, mits de correspondent zijn faxnummer
correct heeft ingesteld. Anders kan het anders
zijn of zelfs ontbreken.
Indien de verzending via Internet werd uitge-
voerd, wordt op de afdruk "FAX2NET" aangege-
ven.
Indien de verzending vertrouwelijk werd uitge-
voerd en het document dus in een mailbox van
het faxtoestel van de correspondent werd ver-
zonden, verschijnt op de afdruk bovendien:
Mbox Id: identificatienummer van de mailbox
van de correspondent.
Toeg.c.Mbox: Toegangscode van de mailbox
van de correspondent.
Datum/Tijd
Datum en tijd waarop de verzending uit het ge-
heugen werd uitgevoerd. In geval van een circu-
laire wordt de datum en tijd aangegeven waarop
elke afzonderlijke verzending van de circulaire
werd uitgevoerd.
Duur
Tijdsduur van de verzending.
Pag.’s
Aantal verzonden pagina’s.
Status
Huidige status van de verzending uit het geheu-
gen. In geval van een circulaire, wordt de status
van elke afzonderlijke verzending van de circulai-
re aangegeven.
EEN VOORAF INGESTELDE VERZENDING
UIT HET GEHEUGEN WIJZIGEN, HERHALEN,
WISSEN ...
1.
Controleer of u een verzending uit het geheugen
hebt geprogrammeerd. Op de tweede regel van
het display verschijneen afwisselend de datum
en tijd en het bericht: "TX GEH INGESTELD".
RX OP FAX 98%
TX GEH INGESTELD
2.
Druk op de toets .
1.TX UIT GEH.
/1-9
3.
Druk op de toets .
NIEUWE ACT. INST.
4.
Druk op de toetsen
/
PRINT PARAMETERS
Om alleen de parameters m.b.t. een van d
e
ingestelde verzendingen uit het geheugen af t
e
drukken, drukt u achtereenvolgens op de toetse
n
,
uit het geheugen te kiezen die u wilt afdrukke
n
en daarna op de toets
. Nadat de af
-
druk is gemaakt komt het faxtoestel automatisc
h
weer in de oorspronkelijke standby-modus terug.
Indien u een van de eerder ingestelde verzen
-
dingen wilt wijzigen, herhalen of wissen, dient
u
de volgende stappen uit te voeren.
5.
Druk op de toetsen e-
re twee beschikbare opties weer te geven: "PA-
RAMET. WISSEN" of “PARAM. WIJZIGEN”. In
het voorbeeld “PARAM. WIJZIGEN”.
PARAM. WIJZIGEN
6.
Druk op de toets .
DOC. NR. #XXXX
7.
Druk opnieuw op de toetsen
ingestelde verzending uit het geheugen te kiezen
die u wilt wijzigen of wissen, en druk daarna op
de toets
om de keuze te bevestigen.
Indien u "PARAM. WIJZIGEN" selecteert, dient u
voort te gaan met stappen 7 en 8 van de procedu-
re "Een document uit het geheugen verzenden".
Indien de verzending uit het geheugen reeds
gestart is, verschijnt het bericht "NIET TOEGE-
STAAN" op het display. In dit geval kunt u,
zoals reeds gezegd, wijzigingen aanbrengen
als het een circulaire betreft, en alleen in de
pauze tussen de verzendingen.