Operation Manual

26 V
ERZENDEN EN ONTVANGEN
ONE-TOUCH-TOETSEN, SNELKIESCODES
EN GEGROEPEERDE KIESCODES PRO-
GRAMMEREN ...
Zoals reeds gezegd in "
Bijzondere gevallen bij
nummer vormen
" kunt u het faxtoestel programme-
ren voor de volgende snelkiesprocedures:
•
one-touch-toetsen
•
snelkiescodes
•
gegroepeerd kiezen
One-touch-toetsen ...
Aan elk van de 15 specifieke toetsen (
01 - 15
) kunt
u een
faxnummer
, een
telefoonnummer
of een
internet-adres
en een
naam
toewijzen die automa-
tisch geselecteerd worden wanneer u de betreffende
toets indrukt.
Ook kunt u een document
gereserveerd verzenden
.
In dat geval wordt het verzonden document niet di-
rect door het ontvangende faxtoestel afgedrukt. Voor
deze zendmethode moet
het faxtoestel van de
correspondent beschikken
over een speciale ge-
heugenplaats, “
Mailbox
” genoemd (zie het specifie-
ke gedeelte hierover).
Fax/telefoonnummer toewijzen:
1.
Controleer of het display de oorspronkelijke
standby-modus met datum en tijd weergeeft.
RX OP FAX 100%
09-10-00 16:18
2.
Druk op de toets
en op toets "
8
" van het
numerieke toetsenbord:
8.INSTELLING
/1-9
3.
Druk op de toets .
DATUM EN TIJD
4.
Druk op de toets
tot op het display ver-
schijnt:
1-TOETS NUMMERS
5.
Druk op de toets .
DRUK 1-TOETSNR.
(01 - 15):
6.
Druk op de one-touch-toets waaraan u een
fax/telefoonnummer wilt toewijzen (bijv.
).
01:FAX/TEL. NR.
Indien er reeds een nummer aan de toets is
toegewezen, zal dit op het display verschijnen.
7.
Vorm het gewenste fax- of telefoonnummer
(max. 64 cijfers) direct op het numerieke toet-
senbord van uw faxtoestel.
Indien u een verkeerd nummer hebt ingevoerd,
plaatst u de cursor op het verkeerde nummer
en overschrijft dit met het juiste nummer.
Om het nummer volledig te wissen, drukt u op
de toets
.
Indien uw faxtoestel aangesloten is op een
PBX, kunt u een buitenlijn nemen door op de
toets
(EXTERNAL) te drukken voordat u
het nummer vormt. Op het display verschijnt de
letter "E" (external). Indien de buitenlijnmodus
van uw telefooncentrale verschilt van de op uw
faxtoestel ingestelde modus, moet u de confi-
guratie van uw faxtoestel overeenkomstig aan-
passen (zie "Aansluiten op een privé-lijn
(pbx)", in het hoofdstuk "Configuratie voor de
kenmerken van de telefoonlijn").
Indien het nummer van de correspondent ee
n
ander zonenummer heeft, kunt u het beste ee
n
pauze inlassen (d.m.v. de toets
(PAU
-
SE)) tussen de internationale code, het zone
-
nummer en het abonneenummer van de corres
-
pondent
8.
Druk op de toets om de instelling te
bevestigen. het faxtoestel vraagt u om de naam
van de correspondent in te voeren.
01:NAAM
_