Operation Manual

28 V
ERZENDEN EN ONTVANGEN
Snelkiescodes ...
U kunt een serie
codes (01-94)
gebruiken om extra
fax- of telefoonnummers
of
internet-adressen
en
namen
in te stellen; deze worden automatisch gese-
lecteerd wanneer u op de toets
drukt, de be-
treffende code invoert en op de toets
drukt.
Ook kunt u een document
gereserveerd verzenden
.
In dat geval wordt het verzonden document niet di-
rect door het ontvangende faxtoestel afgedrukt. Voor
deze zendmethode moet
het faxtoestel van de
correspondent beschikken
over een speciale ge-
heugenplaats, “
Mailbox
” genoemd (zie het specifie-
ke gedeelte hierover).
Fax/telefoonnummer toewijzen:
1.
Controleer of het display de oorspronkelijke
standby-modus met datum en tijd weergeeft.
RX OP FAX 100%
09-10-00 16:18
2.
Druk op de toets en op toets "
8
" van het
numerieke toetsenbord.
8.INSTELLING
/1-9
3.
Druk op de toets .
DATUM EN TIJD
4.
Druk op de toets tot op het display ver-
schijnt:
SNEL KIEZEN
5.
Druk op de toets .
DRUK SNEL KIEZEN
(01 - 94):
6.
Voer de snelkiescode in waaraan u het
fax/telefoonnummer wilt toewijzen (bijv. 01).
01: FAX/TEL. NR.
_
Indien er reeds een fax- of telefoonnummer is
opgeslagen, zal dit op het display verschijnen.
7.
Vorm het gewenste fax- of telefoonnumme
r
(max. 64 cijfers) direct op het numerieke toet-
senbord van uw faxtoestel.
Indien u een verkeerd nummer hebt ingevoerd,
plaatst u de cursor op het verkeerde nummer
en overschrijft dit met het juiste nummer.
Om het nummer volledig te wissen, drukt u op
de toets
.
Indien uw faxtoestel aangesloten is op een
PBX, kunt u een buitenlijn nemen door op de
toets
(EXTERNAL) te drukken voordat u
het nummer vormt. Op het display verschijnt de
letter "E" (external). Indien de buitenlijnmodus
van uw telefooncentrale verschilt van de op uw
faxtoestel ingestelde modus, moet u de confi-
guratie van uw faxtoestel overeenkomstig aan-
passen (zie "Aansluiten op een privé-lijn
(pbx)", in het hoofdstuk "Configuratie voor de
kenmerken van de telefoonlijn").
Indien het nummer van de correspondent een
ander zonenummer heeft, kunt u het beste een
pauze inlassen (d.m.v. de toets
(PAUSE))
tussen de internationale code, het zonenummer
en het abonneenummer van de correspondent
8.
Druk op de toets om de instelling te
bevestigen. Het faxtoestel vraagt u om de naam
van de correspondent in te voeren
01:NAAM
_
Naam toewijzen:
De naam heeft geen invloed op de nummervorming
maar is handig om te controleren.
Indien er reeds een naam werd opgeslagen, zal deze
op het display verschijnen.
9.
Voer de naam van de correspondent in (max. 16
tekens) zoals u dat deed voor uw naam (zie het
gedeelte
Het faxtoestel installeren
).
Indien u een fout hebt gemaakt, plaatst u de
cursor onder de foutieve letter en overschrijft
deze met de juiste letter. Om de volledige
naam te wissen, drukt u op de toets
.