Operation Manual

Voorzorgsmaatregelen
156
6
Appendix
Olympus aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor enige schade toegebracht
aan data opgeslagen in andere media of voor verlies van het op het kaartje
opgeslagen beeldmateriaal.
LET OP de werkomgeving
Laat de camera, ter bescherming van de hogeprecisie technologie die er aan ten
grondslag ligt, nooit achter op de hieronder genoemde plaatsen, niet tijdens gebruik en
niet tijdens opslag.
Plaatsen met hoge temperaturen en/of vochtigheid of plaatsen waar extreme
fluctuaties optreden. Direct zonlicht, aan het strand, in een afgesloten auto, of in de
buurt van warmtebronnen (kachels,, radiatoren, enzovoort) of luchtbevochtigers.
In zanderige of stoffige omgevingen.
In de buurt van brandbare of explosieve stoffen.
In natte ruimten, zoals in de badkamer of in de regen. Lees, ook als u een
weerbestendig product gebruikt, de handleiding aandachtig door.
In ruimten waar sterke trillingen kunnen optreden.
Laat de camera niet vallen en stel hem niet bloot aan zware schokken of trillingen.
Richt de camera, als die op een statief is geplaatst, door aan de statiefkop te draaien.
Draai niet aan de camera.
Raak de elektrische contacten in de camera niet aan.
Laat de camera niet achter met de lens op de zon gericht. Daardoor kan de lens of het
sluitergordijn beschadigd raken, kleurvervalsing optreden, nevenbeelden op de CCD
optreden en zelfs brand ontstaan.
Druk niet met grote kracht op de lens en trek er ook niet aan.
Haal de batterij uit de camera als u hem voor lange tijd opbergt. Kies een koele, droge
plaats om de camera op te bergen om te voorkomen dat zich condens of schimmel vormt
in het inwendige ervan. Is de camera lange tijd opgeborgen geweest, dan beproeft u de
camera door hem in te schakelen en de ontspanknop in te drukken, teneinde u ervan te
voertuigen dat de camera normaal werkt.
Houd u altijd aan de beperkingen van de bedrijfstemperatuur en vochtigheid in de
werkomgeving zoals die zijn gepubliceerd in de handleiding van de camera.
LCD-monitor
Druk nooit met kracht op de monitor. Daardoor kan het beeld vaag worden, kan de
monitor defect raken of op een andere manier beschadigd raken.
Langs onder- en bovenrand van het monitorbeeld kan een heldere band verschijnen,
maar dat wijst niet op een defect.
Kijkt u met de camera schuin naar een object, dan kunnen de contouren van het beeld in
de monitor er gerafeld uitzien, maar dat wijst niet op een defect. Met de camera in de
stand Weergeven is dit verschijnsel minder opvallend.
Op plaatsen waar lage temperaturen kunnen optreden kan het enkele momenten duren
voordat de LCD-monitor oplicht. Gebruikt u de camera op extreem koude plaatsen, dan
is het goed idee om de camera tussen de opnamen op een warme plaats op te bergen.
Een LCD-monitor die slecht presteert als gevolg van lage temperaturen herstelt zich
weer zodra de temperatuur weer normale waarden aanneemt.
Hoewel de in de camera ingebouwde LCD-monitor met uiterst precieze technologieën
werden vervaardigd, is het in weerwil daarvan toch mogelijk dat in het monitorbeeld
zwarte of heldere punten zichtbaar blijven. Als gevolg van de karakteristieke
eigenschappen van de monitor of van de hoek waaronder u het beeld in de monitor
bekijkt, zijn die punten niet gelijkmatig van kleur en helderheid. Dit wijst echter niet op
een defect.