Operation Manual

40 NL
Leer uw camera beter kennen
Er zijn verschillende manieren om scherp te stellen, afhankelijk van het onderwerp.
Als het onderwerp zich niet in het midden van het beeld bevindt
Neem het object in het midden van het beeld, stel scherp op het object en kader uw foto
opnieuw af.
g
“Ontspanknop
Fotograferen / videobeelden maken
“ (Blz. 10)
Het onderwerp beweegt snel
Stel de camera scherp op een punt, dat zich op ongeveer dezelfde afstand bevindt als het
onderwerp dat u wilt fotograferen (door de ontspanknop half in te drukken); kader uw foto
opnieuw af en wacht totdat het onderwerp binnen het beeld verschijnt.
Onder bepaalde omstandigheden is het moeilijk om scherp te stellen met autofocus. De
groene LED op de monitor brandt, zodat u kunt controleren of de scherpstelling is vastgezet.
In bovenstaande situaties stelt u scherp (scherpstelgeheugen) op een contrastrijk object op
dezelfde afstand als het gewenste object, kadert uw opname opnieuw af en maakt dan de
opname. Indien het te fotograferen onderwerp geen verticale lijnen heeft, draait u de camera
verticaal en stelt u met het scherpstelgeheugen scherp op het onderwerp door de
ontspanknop half in te drukken. Vervolgens draait u de camera – met de ontspanknop nog
steeds half ingedrukt – weer horizontaal en maakt u de opname.
Houd de camera op de juiste wijze vast en druk de ontspanknop rustig in om de foto te maken.
Daarnaast wordt de bewegingsonscherpte verminderd als u fotografeert in de stand
h
.
g
h
Fotograferen met gebruik van de digitale beeldstabilisatie“ (Blz. 11)
Dit zijn de factoren die bewegingsonscherpte kunnen veroorzaken:
Als u zoomt met een sterke vergroting voor het maken van de foto
Als een lange sluitertijd is ingesteld om een donker onderwerp te fotograferen
Als de flitser niet gebruikt kan worden of als er een stand met lange sluitertijd is geselecteerd.
Fotografeertips
Scherpstellen op het object
Onderwerpen waarop de camera moeilijk kan scherpstellen
Foto's maken zonder bewegingsonscherpte
De groene LED knippert.
De camera kan niet goed
scherpstellen op het
object.
Object met weinig
contrast
Onderwerp met een
bijzonder helder vlak in
het midden van het
beeld
Onderwerp zonder
verticale lijnen
Onderwerpen op
verschillende
afstanden
Snel bewegende
onderwerpen
Het object bevindt zich
niet in het midden van
het beeld
De groene LED brandt,
maar scherpstellen op
het onderwerp lukt niet.