Operation Manual
25
NL
 ● De standaardinstellingen van de functie zijn 
aangegeven in  .
 ● Voor de bedieningsmethode raadpleegt u “Het 
instelmenu gebruiken“ (Blz. 24).
z
 Cameramenu
 De standaardinstellingen van 
 De standaardinstellingen van 
de fotografeerfuncties herstellen 
de fotografeerfuncties herstellen 
z
z
 [Reset]
 [Reset]
Submenu 2 Toepassing
Yes
Herstelt de volgende menufuncties 
naar de standaardinstellingen.
• Stand Fotograferen
• Flitser
• Zelfontspanner
• Belichtingscorrectie
• Witbalans
• ISO-gevoeligheid
• Resolutie (stilstaande beelden)
• Aspect
• Functies van Cameramenu 1, 
Cameramenu 2 en Menu 
videobeelden
No De instellingen worden niet gewijzigd.
 De beeldkwaliteit voor 
 De beeldkwaliteit voor 
stilstaande beelden selecteren 
stilstaande beelden selecteren 
z
z
 [Compression]
 [Compression]
Submenu 2 Toepassing
Fine Fotograferen met hoge kwaliteit.
Normaal Fotograferen met normale kwaliteit.
 ● “Aantal foto’s dat kan worden opgeslagen 
(stilstaande beelden)/Opnametijd (videobeelden) in 
het interne geheugen en op kaartjes“ (Blz. 50, 51 )
 Het scherpstelgebied selecteren 
 Het scherpstelgebied selecteren 
z
z
 [AF Mode]
 [AF Mode]
Submenu 2 Toepassing
Face/iESP
De camera stelt automatisch 
scherp. (Wanneer een gezicht 
wordt gedetecteerd, wordt dit 
aangegeven met een wit kader
*1
; als 
de ontspanknop half wordt ingedrukt 
en de camera scherpstelt, wordt het 
kader groen
*2
. Als geen gezicht wordt 
gedetecteerd, kiest de camera een 
onderwerp in het kader en stelt hij 
automatisch scherp.)
Spot
De camera stelt scherp op 
het onderwerp dat zich in het 
autofocusteken bevindt.
 AF Tracking
De camera volgt automatisch de 
bewegingen van het onderwerp 
zodat er voortdurend op wordt 
scherpgesteld.
*1
 Voor sommige onderwerpen verschijnt het kader 
niet of niet onmiddellijk.
*2
 Als het kader rood knippert, kan de camera niet 
scherpstellen. Probeer opnieuw scherp te stellen 
op het onderwerp.










