Operation Manual

39
2
NL
Opname
Basisbewerkingen
Opname
Instellingen met betrekking tot het opnemen
Diverse opname-instellingen kunnen
worden uitgevoerd overeenkomstig de
opname-omgeving ( B
lz. 67 tot Blz. 70).
[Rec Menu]-instelitems:
[Mic Sense]
( B
lz. 67)
Stelt de gevoeligheid
van de ingebouwde
stereomicrofoon in.
[R
ec Mode]
(
B
lz. 67)
Stelt de opnamesnelheid voor
elke opname-indeling in.
[Rec Level]
(
B
lz. 67)
Stelt het opnameniveau in.
[Zoom Mic]
(
B
lz. 68)
Stelt de richtingsgevoeligheid
van de ingebouwde
stereomicrofoon in.
[Low Cut Filter]
(
B
lz. 69)
Deze functie kan lawaai van
airconditioners, projectors en
andere soortgelijke geluiden
onderdrukken.
[VCVA]
(
B
lz. 69)
Stelt het drempelniveau in
voor de Variable Control
Voice Actuator (VCVA).
[Rec Scene]
(
B
lz. 80).
Slaat vooraf opname-
instellingen op voor
specifieke opnamesituaties.
[Timer Rec]
(
B
lz. 81).
Stelt timeropnamen in.
[F
older Name]
(
B
lz. 70)
U kunt bestandsnamen
wijzigen die geregistreerd
zijn in de sjabloon.
Elke audio-opname wordt automatisch
opgeslagen met een gegenereerde
bestandsnaam (
B
lz. 32).
Audio-opnamen kunnen worden voorzien
van een sleutelwoord om de bestanden
gemakkelijker te kunnen beheren ( B
lz. 75).
Opnemen naar een opnamemap
Selecteer een spraakopnamemap van
Folder A
] tot [
Folder E
] in de map [
Recorder
]
voordat u de opname start. Deze vijf mappen
kunnen naar keuze worden gebruikt
om het onderscheid te maken tussen de
opnametypes. [
Folder A
] kan bijvoorbeeld
worden gebruikt om persoonlijke informatie
op te slaan, terwijl [
Folder B
] speciaal voor
bedrijfsinformatie kan worden voorbehouden.
1 Selecteer een opnamemap.
2 Druk op de knop
REC
om de
opname te starten.
Het indicatielampje voor opnemen
brandt oranje en [
] verschijnt op
het scherm.
D
raai de microfoon in de richting
van de bron die moet worden
opgenomen.