Operation Manual

50
NL
2
Scherpstellen en opnamefuncties
Een foto kadreren en maken na het vergrendelen van de scherpstelling
(scherpstelvergrendeling)
Kadreer uw foto met de scherpstelling vergrendeld en druk
de ontspanknop in om een foto te maken.
Wanneer het scherpstelteken knippert, wordt het beeld
niet scherp weergegeven. Probeer opnieuw.
C-AF (continu scherpstellen)
De camera herhaalt het scherpstellen terwijl de ontspanknop half ingedrukt blijft. Ook al
beweegt het onderwerp of verandert u de compositie van de foto, de camera blijft bezig
met scherpstellen.
Druk de ontspanknop half in en blijf hem in deze stand houden.
Zodra de camera klaar is met scherpstellen, stopt het AF-teken met knipperen.
Het AF-teken licht niet meer op, ook al is de scherpstelling in orde.
De camera blijft continu bezig met scherpstellen. Ook al beweegt het onderwerp, en zelfs
als u de compositie van de foto wijzigt: de camera blijft steeds bezig met scherpstellen.
U hoort een pieptoon zodra de camera klaar is met scherpstellen. U hoort deze pieptoon
niet meer na de derde keer scherpstellen in de stand continu AF, ook al is er goed
scherpgesteld.
Four Thirds-lenzen werken in de S-AF-stand.
MF (handmatig scherpstellen)
Met deze functie kunt u handmatig scherpstellen op elk onderwerp.
Stel scherp met de scherpstelring.
Draai aan de scherpstelring om de weergave
automatisch om te schakelen naar vergrote
weergave. U kunt vergrote weergave ook
niet toelaten. g“MF ASSIST“ (blz. 94)
De draairichting van de scherpstelring wijzigen.
j U kunt de draairichting van de scherpstelring naar
eigen voorkeur instellen: rechtsom of juist linksom
naar de stand oneindig. g“FOCUS RING“ (blz. 94)
TIPS
250
250
250
F5.6
F5.6
3 8
38
P
L
N
N
V
oor
b
ee
ld)
D
e camera ste
l
t sc
h
erp
op het middelste
autofocuspunt.
Dichtbij
)
Scherpstelring
E-P2_MASTER_116x168_NL.fm Page 50 Thursday, November 19, 2009 5:56 PM