Operation Manual

44
NL
Fotografeertips
Alsunietzekerweethoeudegewenste
fotokuntmaken,raadpleegtudevolgende
informatie.
Scherpstellen
“Scherpstellen op het onderwerp“
Een foto maken van een onderwerp dat niet
in het midden van het scherm staat.
Nadatuheeft
scherpgesteldopeenobjectdatzich
opdezelfdeafstandalshetonderwerpbevindt,
kadreertudeopnameenmaaktudefoto.
Drukdeontspanknophalfin(Blz.14)
Zet [AF MODE] (Blz. 28) op [FACE/iESP]
Een foto maken in de stand [AF TRACKING]
(Blz. 28)
Decamera
volgtautomatischdebewegingenvan
hetonderwerpzodatervoortdurendopwordt
scherpgesteld.
Een foto maken van onderwerpen waarop
moeilijk automatisch kan worden
scherpgesteld.
Indevolgende
gevallensteltuscherpopeen
object(doordeontspanknophalfintedrukken)
methoogcontrastopdezelfdeafstandvanhet
onderwerp,waarnaudefotokadreertende
opnamemaakt.
Onderwerpenmetweinig
contrast
Alszeerheldere
onderwerpeninhetmidden
vanhetschermstaan
Objectzonderverticale
lijnen
*1
*1
Ukuntdeopnameookkadrerendoordecamera
verticaaltehoudenomscherptestellen,waarna
uterugkeertnaar
dehorizontalepositieomdefoto
tenemen.
Objectenopverschillende
afstand
Snelbewegendonderwerp
Hetonderwerpstaatnietin
hetmiddenvanhetbeeld
Cameratrilling
“Foto’s nemen zonder cameratrilling“
Foto’s maken in de stand N (Blz. 20)
Selecteer C (SPORT) in de stand s
(Blz. 20)
Destand
C(SPORT)werktmeteenkorte
sluitertijden
kandeonscherptevaneen
bewegendonderwerpverminderen.
Foto’s maken met hoge ISO-gevoeligheid
Alsueen
hogeISO-gevoeligheidselecteert,kunt
ufoto’snemenmeteenhogesluitertijd,zelfsop
plaatsenwaarugeenitsermaggebruiken.
“DeISO-gevoeligheidselecteren“(Blz.25)
Belichting (helderheid)
“Beelden maken met de juiste
helderheid“
Beeldennemenmet[FILLIN](Blz.23)itser
Eenonderwerpdatzichintegenlichtbevindt,
wordtopgehelderd.
Foto’s maken met belichtingscorrectie (Blz. 24)
Regeldehelderheid
bijterwijluhetschermbekijkt
omdefototemaken.Alsufoto’smaaktvanwitte
onderwerpen(bijv.sneeuw),zijndebeelden
meestaldonkerderdanheteigenlijkeonderwerp.
Gebruikdebelichtingscorrectieomindepositieve
(+)richtingbijteregelen,zodatdewittetinten
overeenkomenmetderealiteit.Alsudaarentegen
foto’sneemtvanzwarteonderwerpen,regeltubij
indenegatieve(-)richting.