Operation Manual

6
De stemfunctie gebruiken
81
NL
De stemfunctie gebruiken
Stem nauwkeurig tot de naald naar het
midden van de meter wijst.
Het LED-indicatielampje licht op wanneer
het instrument bijna gestemd is. Wanneer
het instrument gestemd is, bevindt het
balkje zich in het midden van de meter
en de LED-indicatielampjes links en rechts
schakelen tegelijk in.
Dankzij de lampjes kunt u een instrument
ook in moeilijke lichtomstandigheden
stemmen.
Om de kalibratiewaarde te wijzigen,
drukt u op de knop
9
of
0
om de
frequentie te selecteren. De frequentie van
de referentietoon A kan worden aangepast
in stappen van 1 Hz in het bereik tussen
435 Hz en 445 Hz.
4
Zet de modusknop op een andere
positie dan [
v
] om de stemmodus
te verlaten.
3
Pas aan terwijl u naar de stemmeter
en de indicator kijkt.