Operation Manual

107
Instellen van beeldkwaliteit en belichting
6
CONTRAST – Beeldcontrast
Met deze functie kunt u het beeldcontrast (het onderscheid tussen licht en
donker) corrigeren. Zo kunt u bijvoorbeeld beelden met uitgesproken
verschillen in licht en schaduw verzachten en beelden waarin de verschillen
minder uitgesproken zijn verlevendigen.
1 Selecteer in het hoofdmenu: MODE
MENU PICTURE CONTRAST
en druk dan op d.
g“Hoe u de menu’s gebruikt” (zie blz. 33)
2 Door op a of c te drukken kunt
u
het contrast over een bereik van
+2 tot –2 corrigeren.
Voor meer contrast [+] drukt u op de a.
Lichte en donkere vlakken worden nu
sterker gedefinieerd, wat het beeld
een scherper aanzien geeft.
Voor minder contrast [–] drukt u op de c.
Lichte en donkere vlakken worden nu minder sterk gedefinieerd,
wat het beeld een zachter aanzien geeft. Deze instelling gebruikt
u als u de beelden wilt bewerken op een PC.
Nadat u het beeldcontrast heeft gecorrigeerd drukt u op de OK/MENU-
knop e. Sluit het menu door opnieuw op de OK/MENU-knop e te
drukken.
Functieknop
Pendelknop
OK/MENU-knop
CARDSEt
CAM
PICtURE
SHARPNESS
CONtRASt
WB