Operation Manual

164
Storingen opheffen
10
Diverse
Weergeven van opgeslagen beelden
Mogelijke oorzaak Oplossing Blz.
Het beeld is onscherp.
Automatisch
scherpstellen is niet
mogelijk.
Stel met de hand scherp op uw onderwerp of
gebruik het scherpstelgeheugen en maak dan uw
opname.
53, 54,
77
De camera werd
bewogen toen de
ontspanknop werd
ingedrukt.
Houd de camera op de juiste wijze vast en druk
de ontspanknop rustig in.
31
Als flitserfunctie was
flitser uit ingesteld terwijl
de lichtomstandigheden
wel een flitser nodig
maakten.
Bij langere sluitertijden is de kans op bewegen
van de camera groter. Gebruik een statief of kies
als flitserfunctie AUTO.
59
De lens was vuil. Maak de lens schoon. Verwijder stof met een in
de handel verkrijgbaar blaaskwastje en door licht
wrijven. Op een vuile lens kan zich schimmel
vormen.
179
Het beeld is te helder.
De flitser staat in de
stand invulflitsen.
Kies een andere flitserfunctie dan invulflitsen. 59
Het midden van het
beeld is te donker.
Is het beeldmidden te donker, dan wordt het
omringende vlak te helder afgebeeld. Pas de
belichtingcorrectie in negatieve zin (–) aan.
101
Te hoge ISO-waarde
ingesteld.
Stel de ISO-equivalente gevoeligheid in op AUTO
of kies de geringe gevoeligheid ISO 50.
100
Met de camera in de
stand A (M) is een te
lage diafragmawaarde
ingesteld.
Stel een hogere diafragmawaarde in of zet de
camera in de stand P.
73
Met de camera in de
stand S (M) is een te
lange sluitertijd
ingesteld.
Stel een kortere sluitertijd in of zet de camera in
de stand P.
74
Het beeld is te donker.
U heeft uw vingers voor
de flitser gehouden.
Houd de camera op de juiste wijze vast, zodat
u
niet uw vingers voor de flitser houdt.
31
Het onderwerp stond
buiten het effectieve
flitsbereik.
Let bij het fotograferen vooral op het effectieve
flitsbereik.
60